Het vooruitgangsgeloof, dat ontstond in de Verlichting en in 19de eeuw een soort basis werd voor het optimisme van de burgerij en via wereldtentoonstellingen tot en met expo ‘58 met veel poeha werd uitgedragen, had in de jaren tachtig van de vorige eeuw afgedaan. De Franse filosoof Lyotard bond de kat de bel aan en stelde vast dat de ‘grote verhalen over emancipatie en vooruitgang’ hun geloofwaardigheid hadden verloren. Er was nog wel groei en ontwikkeling, maar, zei hij, gezien alle catastrofale neveneffecten (van de Holocaust tot de atoombom, van het kolonialisme tot de opwarming van de aarde) durven we het geen vooruitgang meer noemen.
Verhofstadt & Slangen die een neus hadden voor tijdsgeest, vonden het aangewezen om de PVV, de ‘Partij voor Vrijheid en Vooruitgang’ van zijn oubollige naam te ontdoen en een facelift te geven: de ‘Vlaamse Liberale Democraten’ waren geboren.
Bruntland probeerde de kool en de geit te sparen door het magische, maar niets zeggende concept van duurzame ontwikkeling in de plaats te stellen van de kapitalistische vooruitgangsidee. Maar duurzame ontwikkeling is een holle frase gebleken en daarbovenop nog eens een contradictie in de termen: groei en duurzaamheid zijn onverzoenbaar gebleken.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be