De strijd voor het behoud van de CEU gaat niet om Soros

Building_of_CEU_entranceDe rechtse regering van Hongarije sluit een van de belangrijkste universiteiten van Europa, maar de “kwaliteitsmedia” in het westen slagen er in het algemeen niet in de betekenis hiervan te zien.

Afgelopen week stond de Centraal-Europese Universiteit (CEU) voor haar zwaarste strijd tegen de ultrarechtse regering van Hongarije onder Viktor Orbán. In snel tempo voerde de regering het wetsontwerp op dat bekend is geworden als Lex CEU, en gisteren is er mee ingestemd. De universiteit wordt nu bedreigd met sluiting, en terwijl de brede internationale campagne ter verdediging doorgaat, merkte ik een gapende leegte op in mijn sociale media-tijdlijnen die mij, alumna van de CEU, boos en teleurgesteld maakte.

Voor degenen onder ons die daar gestudeerd hebben, of uit de wijde omgeving komen, spreekt het belang van de CEU vanzelf. Westerse “liberal” commentatoren en media brengen slechts een deel van het verhaal in beeld. Door haar “Soros Universiteit” te noemen reproduceren ze in feite Orbáns propagandaverhaal – Soros, de miljardair-investeerder die de CEU heeft opgericht en gefinancierd (een “visionaire filantroop” die een “universiteit van wereldklasse heeft geschapen om Oost- en Centraal Europa te helpen bij het opruimen van de puinhopen van het communisme en bij het opbouwen van vrije samenlevingen”). In werkelijkheid is de CEU veel meer dan Soros en zijn hoofdzakelijk liberale en anticommunistische ideeën.

De CEU heeft onderwijs geboden aan degenen van ons die uit de “andere” Europese landen komen: niet-EU, postcommunistisch, Oost-, Oost-Centraal, Zuidoostelijk, Balkan, noem het hoe je wilt. Voor degenen onder ons die van kleine en niet-erkende universiteiten komen, die niet wijdverbreide talen spreken, die van arbeidersklasse-achtergrond zijn, uit families die ons niet konden steunen bij het krijgen van elite-onderwijs om geaccepteerd te worden in de westerse academische wereld, was de CEU de enige manier – met haar beurzen – om ons doel na te streven om een doctoraat te behalen en te doen wat we graag doen. Tenslotte, zoals ik zelf heb ondervonden, een M.A. in geschiedenis van de CEU klinkt academisch gezien veel interessanter dan een van de Juraj Dubrila Universiteit in Pula.

Vanuit academisch oogpunt heb ik mij nooit zo intellectueel gemotiveerd gevoeld als bij het doen van onderzoek bij de geschiedenisfaculteit van de CEU. Naast praktische voordelen, zoals toegang hebben tot de meeste internet-databases, vrije quota voor printen (wat een voorrecht, vond ik), en betaalde onderzoeksreizen naar archieven, had ik de kans om te werken met vooraanstaande geleerden op het gebied van het socialisme, kon ik mijn ervaringen vergelijken met collega’s uit andere voormalig-socialistische landen en heb ik nooit het paradigma van “totalitarisme” hoeven volgen bij het bestuderen van socialistische regimes – en ook nationalistische narratieven hoefde ik niet te accepteren.

Natuurlijk is die in hoge mate een persoonlijke ervaring, maar ik ken vele vrienden en kameraden die radicaal en progressief onderzoek hebben verricht in deze liberale instelling, en die betrokken zijn bij diverse sociale bewegingen binnen en buiten de CEU. De CEU heeft ook bijvoorbeeld ook een kader geleverd voor radicaal genderstudies-onderzoek dat niet mogelijk zou zijn geweest in sommige conservatievere nationale academische culturen.

De CEU heeft ook haar deuren geopend voor de minst geprivilegieerde en de meest gemarginaliseerd kringen uit onze samenleving. Jarenlang al heeft de CEU specifieke Toelatingsprogramma’s voor Roma, en afgelopen jaar is zij een programma voor vluchtelingen begonnen, dat diverse gratis cursussen biedt aan vluchtelingen en asielzoekers. Ik vraag me af, als je vergelijkt met andere elite-universiteiten, hoeveel studenten er met universiteitsbeurzen zijn, niet-wit, niet-middenklasse en de eersten in hun familie die een universitaire opleiding krijgen? Hoeveel universiteiten in Europa hebben hun deuren geopend voor vluchtelingen, vooral in zo’n vijandige nationale omgeving?

Ik ben niet van plan de CEU op te hemelen. Er zijn veel structurele en ideologische problemen die we moeten erkennen en bespreken. Maar die heb ik in alle andere instellingen waar ik deel van uitgemaakt heb, ondervonden. Als ik mijn universiteiten enkel op grond van hun progressieve rectores moest kiezen zou ik – vrees ik – niet aan de academie verbonden zijn nu. Dit is deel van een bredere strijd in de westerse academische wereld. Het is hypocriet om alleen Soros verwijten te maken. Het is de westerse neoliberale wereld waarin wij leven.

Tenslotte geloof ik dat de CEU op de een of andere manier zal voortbestaan. Zij is te groot en te belangrijk om zomaar te verdwijnen. Als het niet in Hongarije is, dan zal zij elders gevestigd worden. Maar wat zal dit betekenen voor Hongaren en de Hongaarse academische wereld? Het massale protest van meer dan tienduizend mensen zondag 2 april, en het solidariteitsprotest van gisteren 4 april, was niet door de CEU georganiseerd maar door de Hongaarse Beweging voor de Vrijheid van Onderwijs. De meerderheid van de demonstranten bestond uit Hongaren.

Als Orbán zo gemakkelijk zo’n grote, internationale, rijke en erkende universiteit als de CEU kan sluiten, met haar politieke, publieke en academische steun van over de hele wereld, wat kunnen we dan verwachten dat er gebeurt met ELTE of gelijk welke Hongaarse academische instelling als ze afwijkend durven te denken en te handelen? Wie zal voor ze opkomen? Moeten we nog een “Turks scenario” krijgen voor we iets doen? Dit allemaal omdat we tegen Soros zijn? Vandaag is de CEU niet van hem maar van ons.

#IstandwithCEU

– Anita Buhin voor ROARmag, 5 april 2017.