Mieren verspreiden plantenzaden, zijn gastheer en voedsel voor andere diersoorten en woelen de bodem om. Vooral in voedselarme heide en stuifzand kunnen ze de bodem, en daarmee het hele ecosysteem, sterk beïnvloeden. De komende jaren wordt de wisselwerking tussen beheermaatregelen, mieren en bodemkwaliteit in heide onderzocht. De mierenetende draaihals wordt hierbij als gids gebruikt.
In Nederland komen ruim zeventig soorten inheemse of ingeburgerde mierensoorten voor, naast tientallen uitheemse soorten. Hoewel goede telgegevens voor de meeste soorten ontbreken, zijn de dichtheden van veel inheemse soorten vrijwel zeker veel lager dan vroeger, met name in droge heide en bossen op zandgronden. Verandering van landgebruik en bosbouw, verzuring en vermesting door neerslag van zwavel en stikstof én de – voorheen grootschalige – maatregelen om vergrassing tegen te gaan zijn hier debet aan. In het Natura 2000-beheerplan Veluwe (pdf: 2,9 MB) wordt de achteruitgang van mieren dan ook als belangrijk aandachtspunt benoemd.
– Lees verder bij de bron
– Uitgelichte afbeelding: Door Marcus33 – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5094397