De psychologie van het fascisme: deel 1, Wilhelm Reich

In de krant De Tijd van 7 december 2022 stond het volgende: “In Berlijn werd recent een grote actie tegen extremisten gevoerd die plannen hadden een uiterst rechtse coup te plegen.” Patrick Bailliu grijpt het aan om zich te verdiepen in historische literatuur over de psychologie van het fascisme. Vandaag deel 1 over Wilhelm Reich en zijn “The Mass Psychology of Fascism” uit 1933.

Wat is er aan hand?

Met een van de grootste acties tegen extremisten in ’s lands geschiedenis hebben de Duitse autoriteiten plannen voor een gewapende uiterst rechtse coup in de kiem gesmoord. Berlijn is ervan overtuigd dat extreemrechtse fanatiekelingen de ernstigste bedreiging vormen voor de Duitse binnenlandse veiligheid.

Waarom zijn we in deze tijden zo teruggevallen in het fascisme? Wat speelt mee in de populariteit van het extreemrechts gedachtegoed?

Er is ten eerste een normalisering van extreemrechts denken en door het laten opschuiven van de grens van het toelaatbare is ze problematisch in een tijd van extreem geweld. Ten tweede zijn er de specifieke historische omstandigheden en de verwijzingen naar het falen van het liberalisme in het Westen. Maar deze accenten zijn al uitvoerig behandeld. Dus hoe zullen we deze reeks benaderen?

In deze reeks wil ik een argumentatie volgen die oog heeft voor de psychologie van het fascisme. De psychologie van extreemrechts bevat veel facetten. We beginnen de reeks met Wilhelm Reich, wiens werk later op verschillende manieren is opgepikt door Eric Fromm, Michael Foucault en Gilles Deleuze en Felix Guattari. Evans en Reid (2013).

Reich en de psychologie van het fascisme

Wilhelm Reich, de dissidente Freudiaanse-marxistische Weense psychiater, collega van Freud en voormalig lid van de Frankfurter Schule, publiceerde The Mass Psychology of Fascism (1933) met als doel uit te leggen waarom Duitsland zich in de periode 1928-1933 tot het fascisme richtte in plaats van tot het communisme. Hij redeneerde dat een van de belangrijkste factoren was dat de arbeidersklasse voor het fascisme koos, voornamelijk vanwege de toegenomen seksuele onderdrukking, die de basis vormde van onderdrukte seksuele energie die zich naar autoritarisme richtte. Dit stond in schril contrast met de relatieve seksuele bevrijding van het revolutionaire Rusland. Hij deed zijn best om het ​​ raadsel uit te leggen.

  • Wat was het dat [de massa] ertoe bracht een partij te volgen waarvan de doelstellingen, objectief en subjectief, strikt in strijd waren met hun eigen belangen? 
  • Waarom zoeken mensen hun eigen repressie onder autoritaire regimes als het duidelijk tegen hun eigen zelf en klassenbelangen is?
  • Waarom snakken mensen naar een autoritaire figuur, een transcendente autoriteit waarachter ze hun onderdrukking van almachtige biologische impulsen kunnen maskeren die doordringen tot de rationele geest, vaak vergezeld van gewelddadige uitbarstingen?

De ideologie van Duitsland was destijds een ‘affectieve ideologie’ die verankerd was in emoties in plaats van argumenten. (Reich, 1946 P. 34). Reich was een van de eersten die de sociale pathologie van het fascisme onderzocht als een psychologische aandoening die een Freudiaanse-Marxistische benadering aannam. In zijn benadering van de psychologie van het fascisme gebruikte hij een benadering die hij Sex Pol noemde en die het economische met het psychologische verbond om te argumenteren dat de ‘nexus’[1] de autoritaire familie was die de structuren en ideologieën van de autoritaire staat belichaamde:

Onderdrukking van de natuurlijke seksualiteit van het kind, in het bijzonder van zijn genitale seksualiteit, maakt het kind angstig, verlegen, gehoorzaam, bang voor autoriteit, ‘goed’ en ‘aangepast’ in de autoritaire zin; het verlamt de opstandige krachten omdat elke opstand beladen is met angst; het veroorzaakt, door remming van seksuele nieuwsgierigheid en seksueel denken bij het kind, een algemene remming van het denken en van kritische vermogens. Kort gezegd, het doel van seksuele onderdrukking is het voortbrengen van een individu dat aangepast is aan de autoritaire orde en zich daaraan zal onderwerpen ondanks alle ellende en degradatie. In het begin moet het kind zich aanpassen aan de structuur van de autoritaire miniatuurstaat, het gezin; dit maakt het in staat om later ondergeschikt te worden aan het algemene autoritaire systeem. De vorming van de autoritaire structuur vindt plaats door de verankering van seksuele inhibitie en seksuele angst. (Reich, 1946 p. 25-26)

Fascisme is dus niet gewoon een ideologie in de zin dat het deel uitmaakt van een cognitief schema; het is verankerd in het lichaam, in verlangen en de emoties. Reich betoogde dat onderdrukking van natuurlijke genitale seksualiteit van kinderen kan leiden tot misvormde politieke subjecten met een gevoel van machteloosheid en agressie, die altijd op zoek is naar een vaderfiguur naar analogie van de patriarchale familie. Reich biologeert seks en verlangen en verbindt het fascisme met de patriarchale structuur van het gezin. Reich opvattingen zijn controversieel en werden niet verwonderlijk vanaf het begin als verdacht gezien.  Toch biedt ze een invalshoek over fascisme die het lezen waard is. Enkel en alleen al omdat extreemrechts een elementaire beweging is, kan men niet met “argumenten” aankomen. Argumenten zouden slechts zin hebben als de beweging door argumenten groot geworden was. Zo wijzen we de recente opmerking van Maarten Boudry’s af dat cijfers en logische denken het extreemrechtse discours en hun populariteit kunnen terugdringen.

– Uitgelichte afbeelding: Wikimedia