De plicht gastvrij te zijn en andere lichte gedichten

Drie lichte gedichten van Peter Maurin, tweede deel van een mogelijke serie. Het eerste deel hier.

De plicht gastvrij te zijn

Mensen die behoeftig zijn
en die niet bang te zijn te bedelen
bieden mensen die niet behoeftig zijn
de gelegenheid goed te doen
terwille van de goedheid.
De moderne maatschappij noemt de bedelaar
niksnut en straatschooier
en schopt hem de straat op.
Maar de Grieken plachten te zeggen
dat behoeftige mensen
de gezanten van de goden zijn.
Ook al worden jullie misschien
schooiers en nietsnutten genoemd,
jullie zijn eigenlijk de gezanten van God.
Als Gods gezanten
moeten jullie voedsel,
kleding en onderdak krijgen
van hen die het kunnen geven.
Islamitische leraren vertellen ons
dat God gebiedt tot gastvrijheid
en gastvrijheid wordt nog steeds beoefend
in islamitische landen.
Maar de plicht tot gastvrijheid
wordt noch onderwezen noch in praktijk gebracht
in christelijke landen.

Uitkeringen voor bankiers

Uncle Sam gelooft niet
in werkloosheidsuitkeringen
maar Uncle Sam gelooft wel
in het uitkeren aan bankiers.
Uncle Sam deelt ieder jaar meer
dan een miljard dollar
uit aan de bankiers.
En het uitdelen van geld aan verschaffers van krediet
betekent voor Uncle Sam het failliet.
De bankiers zijn de eerste burgers
op de loonlijst van Uncle Sam.
Er waren geen bankiers
op de loonlijst in Palestina en Ierland.
Er waren geen bankiers
op de loonlijst in Palestina en Ierland
omdat de Profeten van Israel
en de Vaderen der Kerk
lenen tegen rente verbieden.
Maar Uncle Sam luistert niet
naar de Profeten van Israel
en de Vaderen der Kerk.

Grote Depressie

Na de Wereldoorlog
trachtten de mensen te geloven.
dat er een Nieuwe Tijd
op de wereld was aangebroken.

Mensen dachten
dat zij een oplossing
hadden gevonden
voor de kwestie van
de massadistributie.

Mensen dachten
dat de tijd was gekomen
voor de garage met twee auto’s
een kip in iedere pan
en een bord “Te huur”
voor ieder armenhuis.

En iedereen wilde een deel van
de welvaart van de toekomst.

“Koop op rekening”
zeiden de bankiers tegen iedereen
en toen kwam de rekening.