De dag waarop ik een Telegraaf-hoofdartikel, ontleend aan een tweet (in de veronderstelling dat het stuk niet op het net te vinden is; klik de afbeelding aan en u kunt het lezen), ter lezing aanbeveel.
Niet dat er veel bijzonders in staat. Maar instemming met de acties van Amsterdamse studenten, die wel de lompe maar te verwachten vermaning krijgen weer college te gaan volgen, is verrassend.
Een dezer dagen nam ik een populair-polemologisch boek ter hand. De studie van oorlog en vrede, die zich per definitie richt op de oorlog, is ontwikkeld door de Nederlandse anarchist Bart de Ligt. Dat zou iets zijn om trots op te wezen voor hedendaagse Nederlandse anarchisten die een zelfgekozen voorouderdom kunnen koesteren. Maar de polemologie is in verre vreemde verschieten verdwenen. Er zijn nou eenmaal van die academische vakken die alleen al door hun achtergrond er om schreeuwen om onzichtbaar gemaakt of wegbezuinigd te worden. Hoe “links” was B.V.A. Röling toen hij schreef:
De Westerse wereld, onze wereld, heeft in de loop der eeuwen een vrijheidsbegrip ontwikkeld, dat die wereld uitermate dierbaar is. De Westerse democratie is een samenlevingsvorm, die geleidelijk is ontstaan, en diep verbonden is met het gangbare stelsel van produktie en distributie. Variaties zijn denkbaar, maar gemeenschappelijk aan deze samenlevingsvorm zijn de algemene politieke medezeggenschap, en de erkenning van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor een menswaardig bestaan van allen (full employment policy, arbeidsrecht, recht der sociale verzekering), dit alles berustend op de erkenning van de waarde van de menselijke persoonlijkheid, die leidt tot aanvaarding van allerlei fundamentele mensenrechten, vervat in algemeen geldende regels van recht.
(B.V.A. Röling, Over oorlog en vrede – problemen van het atoomtijdperk, Amsterdam, 1964, p.113)
Volledige werkgelegenheid? Sociale verzekering? Dit lijken stemmen uit een opgegeven tijdperk – de holle stemmen van de Asschers en Klijnsma’s doen alsof dit nog een streven is maar de praktijk van dwangarbeid en mensen onder het bestaansminimum dwingen spreekt hen tegen. Vijftig jaar geleden klonk hier de belofte uit van een beschaafd kapitalisme, zoals het bijvoorbeeld in Groot-Brittannië onder Labour in de jaren veertig/vijftig werd ontvouwen, waarvan het kroonjuweel, de nationale gezondheidszorg, nu als ongeveer laatste verworvenheid dagelijks onder vuur ligt. En het verkorten van de arbeidsdag door automatisering is al evenzeer een immer wijkende einder. En de algemene politieke medezeggenschap wordt ook steeds meer een wrange grap. Zeggenschap over gemeenschappelijke voorzieningen wordt eenvoudigweg overboord gegooid door net te doen alsof het geen gemeenschappelijke voorzieningen zijn – of het nu om energievoorziening, openbaar vervoer, onderwijs of gezondheidszorg gaat (en u kunt de lijst zelf wel aanvullen).
De Telegraaf kan makkelijker aanvoelen in welke richting de wind blaast dan de politici die dagelijkse weldaden over ons uitstorten in de vorm van alweer nieuwe regels over wat ze tegelijkertijd Markt noemen. Zo’n hoofdartikel kan ingegeven zijn door een ideaaltypische beeld van kapitalisme zonder bemoeizucht van de overheid (“libertarian” heet dat tegenwoordig in de Engelstalige wereld). We kunnen ook terugverlangen naar wat op een beschaafd kapitalisme leek, waarin wel een grote rol van de (democratisch gecontroleerde) overheid.
Voor het eerst sinds het einde van de reëel-socialistische wereld zou er eens nagedacht kunnen worden over en gewerkt kunnen worden aan wat voorbij het huidige kapitalistische stelsel zou kunnen liggen. Node- en nutteloze verwijzingen naar de files “daar” bij de winkel waar geen wc-papier te krijgen is hoeven niet meer. De economische nachtmerrie is dicht bij huis. Een universiteit die drie luxe hotels op stapel heeft staan en zegt derhalve geen geld te hebben voor de studie van Hebreeuws, Grieks, Italiaans, Russisch, Arabisch en ga maar door…