De onmogelijke eis van het kinderpardon

‘Heb jij of je ouders meegewerkt aan terugkeer naar het land van herkomst?’ Deze vraag krijgen kinderen voorgelegd die in aanmerking willen komen voor het kinderpardon. Het is een onmogelijke vraag. Als ze meewerkten, waren ze waarschijnlijk al uitgezet, en als ze zich met juridische middelen verzetten, hebben ze grote kans niet in aanmerking te komen voor het kinderpardon. Een artikel op de NOS-site legt de situatie rond het kinderpardon uitstekend uit.

Het is een bekende truc: voor sociaal zwakken wordt een regeling ter verbetering van hun lot in het leven geroepen, maar de voorwaarden om er voor in aanmerking te komen zijn dusdanig dat vrijwel niemand er gebruik van kan maken. Wil je bijvoorbeeld als bijstandsgerechtigde voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, dan is het aan te raden je financiële situatie van tevoren zorgvuldig aan de voorwaarden aan te passen. Actie ondernemen op het moment dat je wasmachine het begeeft, is zo goed als zeker tot mislukken van de aanvraag gedoemd.

Terug naar het kinderpardon na de terzijde over de bijstand. Het CDA heeft zijn mening hoofdzakelijk herzien nadat het Europees Hof van Justitie in een soortgelijke zaak in België (Gnandi-arrest) had geoordeeld dat er niet met daadwerkelijke uitzetting begonnen mag worden zolang een beroepsprocedure loopt. Meewerken aan een uitzetprocedure betekent dat die uitzetprocedure al bezig is. Voor een minieme groep van zo’n 740 kinderen wil het CDA niet dat de EU Nederland nogmaals op de vingers tikt. Voor de VVD maakt zo’n Europese tik niet uit. Het is belangrijker Wilders en Baudet voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart niet in de kaart te spelen.