Het valt mij op dat er in de publiciteit en in maatschappelijke discussies waaraan belangenorganisaties en politieke partijen deelnemen, zo weinig te horen is over de “kostendelersnorm” van de op 1 januari ingevoerde Participatiewet. Ean analyse van de stand van zaken, mede op basis van ervaringen van bijstandsgerechtigden.
De kostendelersnorm heeft volgens de regering tot doel om ‘stapeling’ van uitkeringen te voorkomen en een lagere uitkering te geven wanneer de kosten van het huishouden met iemand anders kunnen worden gedeeld. Wanneer je een bijstandsuitkering hebt en je hebt iemand anders bij je inwonen die ouder is dan 21 jaar, dan wordt, als je verder alleenstaande bent, je uitkering gekort van 70 procent van het wettelijk minimumloon (wml) tot 50 procent van het wml of nog lager. Dit geldt ook voor bloedverwanten in de eerste of tweede graad, dus ouders en kinderen die samenwonen of twee samenwonende broers. Daarbij doet het er niet toe of degene die inwoont, ook een inkomen heeft. Kinderen of andere inwonenden die studiefinanciering hebben, vallen erbuiten. Ook geldt de norm niet voor AOW-ers. De kostendelersnorm is van toepassing op alle mensen die bij elkaar inwonen en die een bijstandsuitkering hebben. De kostendelersnorm geldt niet als er sprake is van commerciële onderhuur. Als een bijstandsgerechtigde voor een commerciële prijs een kamer huurt bij iemand anders, is de kostendelersnorm niet van toepassing. Voor mensen die al een bijstandsuitkering hadden, gaat de kostendelersnorm in per 1 juli 2015.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: Doorbraak