De Globaliseringsparadox; waarom mondiale vrijhandel, de natiestaat en democratie niet samengaan* van Dani Rodrik is een lezenswaardig boek. Hij snijdt tal van zaken op economisch gebied aan die we wellicht aanvoelen maar die zelden genoeg aandacht krijgen. Dat gebeurt in een economisch-historische tour voordat hij ingaat op het thema van zijn boek, waarnaar de titel verwijst.
In hoofdstuk 6 gaat hij in op problemen in verband met het falen van financiële markten.
De hele literatuur van hun [economen] vak bulkt van de analyses van dergelijke problemen met namen als asymmetrische informatie, beperkte aansprakelijkheid, wangedrag, bemiddelingskosten (agency costs), meervoudig evenwicht, systeemrisico, impliciete garanties, informatiecascades, enzovoort. Al die fenomenen zijn uitentreuren onderzocht, met verfijnde mathematische redeneringen en empirische illustraties. Inmiddels beseffen de economen dat de problemen mondiaal niet goed zijn aangepakt. De financiën van een land worden geschraagd met algemene normen, depositogarantie, faillissementsregels, door rechtbanken gehandhaafde contacten, een noodkredietverstrekker, fiscale achtervang, en een letterbrij met afkortingen met regelgevende en toezichthoudende instanties. Op mondiaal niveau hebben we niets van dat alles.
Deze passage schort weinig aan duidelijkheid wat betreft de problemen die wereldwijd flitskapitaal met zich meebrengt. Een niet-marxistische econoom somt problemen op. Kapitaalmobiliteit veroorzaakt crises. Daarover haalt hij in hoofdstuk 5 een onderzoek van Carmen Reinhardt en Ken Rogoff aan.
De twee economen hebben nauwgezet de archieven nageplozen om elke bankcrisis sinds 1800 op te zoeken. Toen ze de resultaten vergeleken met het historisch verloop van kapitaalmobiliteit, bleken deze vrijwel precies synchroon te lopen. In hun woorden: ‘Perioden van sterke internationale kapitaalmobiliteit hebben herhaaldelijk geleid tot internationale bankcrises, niet alleen in de jaren negentig maar ook historisch.’
Zwakkeren in een maatschappij krijgen in het algemeen de gevolgen van bankcrises te dragen. Maar er komt nog meer bij. Dat zijn de effecten van herverdeling als liberalisering steeds verder oprukt. In hoofdstuk 3 vermeldt hij eigen onderzoek.
Ik heb ooit de ratio herverdelingsefficiëntiewinst gekwantificeerd volgens de standaardaannames van vrijhandelsgezinde economen. Daarbij kreeg ik enorm hoge waarden, zo hoog dat ik de berekeningen verschillende malen heb herhaald om te controleren of ik misschien een fout had gemaakt. In een economie als de VS – heffingen gemiddeld minder dan 5 procent – zou elke dollar efficiëntiewinst door de overstap naar volledige vrijhandel leiden tot een inkomensverschuiving van meer dan 50 dollar onder verschillende groepen. Kijk nog eens voordat je er overheen leest: 50 dollar herverdeling voor elke dollar gezamenlijk profijt. Alsof je Adam 50 dollar geeft, terwijl David er 50 dollar op achteruit gaat.
David hoort in deze berekening zeker niet tot de rijkeren. Gezien deze passages is het niet vreemd dat veel minder bedeelden in de samenleving wanhopig hun steun zoeken bij politici die beloven de deur dicht te doen voor globalisering, zowel bij linkspopulisten als rechtspopulisten. Maar er is natuurlijk een ‘maar’ bij het je afsluiten van globalisering. Die komt ter sprake in het tweede deel.
* Dani Rodrik, De Globaliseringsparadox; waarom mondiale vrijhandel, de natiestaat en democratie niet samengaan (Amsterdam: AUP, 2015). Vertaling van The Globalization Paradox: democracy and the future of the world economy (New York: W.W. Norton & Company, 2011).
Pingback: De Globaliseringsparadox van Rodrik (2/2) | Krapuul