De eerste vier jaren van de parlementaire democratie onder hersteld koningschap was de grootste partij in Spanje de Unión de Centro Democrático, een conglomeraat van kleine partijen die samengevoegd werden onder Adolfo Suárez, de man met de omineuze voornaam die de overgang van de dictatuur onder Franco naar een nieuw parlementair systeem leidde. In 1981 was de overgang voorbij. De UCD verdween vrijwel meteen. Franquisten en zich noemende socialisten wisselden regelmatig af als regeringspartij. Zich noemende socialisten, want hoewel de partij de naam behield van voor de overwinning van de fascisten in 1939 – Partido Socialista Obrera Español, PSOE, Spaanse Socialistische Arbeiderspartij – was het verschil in beleid steeds minder te onderscheiden van de gedemocratiseerde Franco-fascisten, de Alianza Popular, sinds 1989 Partido Popular (PP) geheten. De afwisseling van zo’n 35 jaar is voorbij na de verkiezingen van gisteren 20 december 2015. Uiteraard worden de postfascisten in de mediaberichtgeving “centrumrechts” genoemd. Ze zijn de grootste partij gebleven met 123 zetels, maar in een parlement met 350 zetels zal er een of meer coalitiegenoten moeten aansluiten.
Het jong-modern-rechtse Ciudadanos (Burgers) heeft 40 zetels behaald, te weinig om de PP aan een meerderheidsregering te helpen. Een meerderheid ter linkerzijde is evenmin goed mogelijk, gesteld dat de PSOE zou willen samenwerken met Podemos. de partij die is voortgekomen uit de protestbeweging #15M, de bezettingsactie die op 15 mei 2011 begon en die op basisniveau tot partij is georganiseerd. Podemos is vanuit het niets de derde partij geworden met 69 zetels. De PSOE heeft er 90, een vreemd verschil bij een afstand van net 1,3%. Het treurigst is het resultaat voor de postcommunisten: twee zetels. Wat nu?
Nu, wat het meest voor de hand ligt in het Europa van heden is het sociaal-democratisch zelfmoordmodel: de PSOE dient zich aan als de partij die de postfranquisten aan een meerderheidsregering helpt. Wat beleid betreft zal het weinig verschil maken. Het zelfmoordmodel dat in Nederland sinds 2012 met zoveel succes is gevolgd door de PvdA. Ook in Griekenland heeft een dergelijke coalitievorming tot een effectief einde van de oude sociaal-democratie geleid.
In Spanje zal dit model niet zomaar een verdere verrechtsing in de parlementaire politiek met zich meebrengen: als Podemos als politieke partij kan voortbestaan na deze overwinning (altijd gevaarlijke ogenblikken, zo’n succes) zou de partij net als Syriza in Griekenland de grootste kunnen worden. Iets wat ook mogelijk is bij een mogelijke coalitie met PSOE en kleine regionalistische partijen. Maar de PSOE is ongetwijfeld bereidwillig de bezuinigingspolitiek in overeenstemming met de eisen van Brussel en Berlijn te handhaven. Dus wees niet verrast als die zelfmoordcoalitie tenslotte tot stand komt.
Podem(os), We kunnen het!, overwinningskreet: Sí se puede (Ja, het kan! – echo van de strijders voor arbeidersrechten in Californië in de jaren zestig en listig opgepikt door de campagne van Obama in 2008) – het organisatietalent en het enthousiasme is bewonderenswaardig. Helaas, dit kalenderjaar begon met de overwinning van een vergelijkbare partij in Griekenland en het is in tranen geëindigd. Reden wat meer de kat uit de boom te kijken met betrekking tot deze nieuwe overwinning op links in Zuid-Europa. Waarbij we voorbijzien aan Portugal; en aan de belangrijke factor van het regionale onafhankelijkheidsstreven in Catalonië en Baskenland, waar Podemos-links in de meerderheid is.
(Gesloten om 2.30 MET)