D66 staat pal voor de democratie, behalve als ze even niet pal staan

Amsterdam wordt bestuurd door een coalitie van VVD, D66 en SP – laatstgenoemde partij heeft vliegensvlug de burgemeester-in-oorlogstijdrol overgenomen die de PvdA zich zo dolgraag aanmeet (zie kabinet Bruin II).
Nu zat niemand te wachten op quasi-zelfbesturende deelgemeenten in Amsterdam, al helemaal niet het centrum (daar is een referendum over gehouden, maar sinds wanneer zou dat iets uitmaken?). Voor tamelijk losstaande delen als Noord en Zuidoost en historische zelfstandige gemeenten als Watergraafsmeer zou het iets uitgemaakt hebben. Maar verder leek het op een nieuwe carrièrelaag voor PvdA-politici in de dop.

Handig eraan was dat je een paspoort in eigen wijk kon ophalen en niet op het centrale gebouw dat voor stadhuis doorgaat. Maar die mogelijkheid werd als eerste opgeheven. Ook werden stadsdelen gehercentraliseerd door ze bijeen te vegen. Toen werden de deelraden opgeheven en vervangen door “bestuurscommissies”.
En die worden nu ook opgeheven:

[Vanaf volgend jaar] kunnen Amsterdammers hun stem uitbrengen voor 22 zogeheten gebiedscommissies. Die bestaan uit vier personen die op buurtniveau bewoners moeten vertegenwoordigen.

De commissies worden samengesteld uit politici van bestaande partijen of uit actieve burgers of buurtcomités.

De zeven stadsdelen krijgen geen gekozen bestuurders meer, maar drie bestuurders die door het college van burgemeester en wethouders worden benoemd.

Met bloedend hart hebben de 66-democraten er mee ingestemd. Alleen de collegepartijen steunden dit idee. “Niet van harte” wordt gezegd, alsof het iets uitmaakt.
Alles, alles hebben ze opgeblazen bij D66, alles behalve zichzelf.