Competitie

Waarom moet een bedrijf als Ahold alles opslokken? Hetzelfde geldt voor een Action, een Zalando, een wat dan ook. Ik bedoel, waarom verkoopt de Albert Heijn ook sushi? Het mag wel, ik ga het ze niet ‘verbieden’. Ik vind het alleen niet charmant, niet eervol. In die zin: er zijn sushi-chefs in dit land die een ambacht geleerd hebben, daar bloed, zweet en tranen in gestopt hebben en ons vervolgens ambachtelijke sushi’s kunnen bieden. Waarom moet een Albert Heijn dat dan afpakken, ermee wedijveren? Waarom is alles een wedstrijd, zitten we op de kleuterschool? Die van mij is groter, dat niveau. Waarom kan Ahold niet denken “Ik heb nu genoeg geschranst, laten wij de gunfactor in ogenschouw houden, gun die ander óók een puntje van de taart.”

Waarom wil je alles hebben? Gun je die kleermaker om de hoek niets ?

Mensen klagen over een homogeen straatbeeld. Iedere straat met dezelfde megalomane multinationals, met schreeuwerige letters, opdringerige concepten, anti-sociale managers en zwoegende, onderbetaalde kinderen. Maar diezelfde klagers gaan door het stof voor de baas, de bank en de VVD. Het is alsof ik een abortuskliniek opzet en lid van de SGP word. Een paradox. Haat voor het kapitalisme, maar ook een onvoorwaardelijke support ervoor, we zien het beiden.

Ik vraag mij weleens af waar de romantiek van het dorp is gebleven, de geborgenheid? Waar is het kleine eethuisje, het familiebedrijf, de meubelmaker? In Duitsland heb je dit nog een beetje omdat de grond daar goedkoper is. Prachtige winkeltjes bestaan daar nog, met handgemaakt houten speelgoed, bijvoorbeeld. Ik mis die kanten van het leven.

We kunnen elkaars groei en kracht erkennen. Jij maakt snoepgoed en ik maak schoenen. We kunnen elkaars diensten benutten, maar zijn niet afhankelijk van elkaar. Ik hoef niet ‘beter’ dan jij te worden, groter, dikker, sneller, bruter. We bestaan naast elkaar, soms met elkaar, soms los van elkaar. Langs elkaar, maar niet per se tégen elkaar. Is dat nou zoveel gevraagd? Moet een bakker die andere bakker nou per se de loef afsteken? Een beetje communicatie, een beetje samenwerken, op elkaar inspelen maakt dat zij elkaar niet per se zien als kameraden, maar elkaar ook niet bevechten. Een zinloos gevecht, waar uiteindelijk slechts een astronomisch klein percentage van de bevolking baat bij heeft. Het is een race naar de bodem en een centralisatie van macht, verkwisting van energie.

Als je wilt vechten, wordt dan hooligan, of kickbokser. Waarom moet de markt vechten zijn? We zouden het zoveel makkelijker hebben als we elkaar allemaal een plekje gunnen. Jouw kracht hoeft mijn kracht niet te negeren. Mijn kracht bestaat niet ten koste van jouw kracht. Het kan mij niet schelen wat jij doet.

In de straat stond een bakker, een dorpsbakker. Sinds een aantal jaren heeft deze bakker concurrentie van een reusachtig, passieloos concern, een bakkersconcern. Waarom heeft het dorp niet genoeg aan één hele goede bakker, een familiebedrijf? Waarom kan de dorpsbakker geen afspraken maken met het grote concern? Jullie maken dit, wij dat en zo zitten we niet in elkaars vaarwater. Moeten we over elkaar heen leven? Dat mag niet, dat zijn ‘prijsafspraken’. Kortom, alles mag, maar de organisatie van de distributie, dat mag niet. Alles mag zogenaamd, maar we moeten vooral elkaar permanent de loef afsteken, in een zinloze oorlog, de ‘vrije’ markt genaamd. Het nieuwe bakkersconcern voegde niets toe, maakte het voor het kleine familiebedrijf alleen maar moeilijk. Blijf de volgende keer weg.

Kent u de serie Spongebob? Spongebob is een cartoon, op TV. De cartoon gaat over een spons, die in de zee woont in een ananas, en altijd érg enthousiast in het leven staat. Afijn, moeilijk uit te leggen. Deze Spongebob werkt in een restaurant genaamd ‘De Krokante Krab’. Ook dit ‘restaurant’ staat onder water. Een vreemde serie, hoor ik u denken. Maar desalniettemin een pareltje van cultureel erfgoed. In een bepaalde aflevering staat Spongebob in de keuken van de Krokante Krab de zogeheten ‘krabburgers’ te bakken. Hij laat per ongeluk zijn spateltje vallen en vervloekt vervolgens Poseidon, de koning van de zee. Hierop verschijnt Poseidon, woedend. Spongebob zal voor straf een wedstrijd moeten hebben met Poseidon, een wedstrijd in het bakken van burgertjes. Om een lang verhaal kort te maken, de strekking van het geheel is: Spongebob gaat voorzichtig en langzaam één burgertje bakken, zoals hij/zij dat altijd doet. Poseidon lacht hem uit en bakt in al zijn superkracht duizenden burgers tegelijk. Spongebob bakt bedeesd door, geïntimideerd door de overmacht van Poseidon. Aan het einde van de wedstrijd heeft Spongebob één burger gebakken. Poseidon heeft eindeloze bergen aan burgers gebakken. Maar dan komt de Jury, in de vorm van een aantal vissen. Deze vissenjury proeft de burger van Spongebob, een burger die met liefde gemaakt is. Dan proeft men een van de duizenden burgers van Poseidon. De conclusie van de jury: Spongebobs burger is véél lekkerder en Spongebob wint!

Wat leren we van deze les? Een bedrijf met veel vestigingen dat zeventig miljoen burgertjes per dag uitspuugt is niet per se beter dan de eenling om de hoek. Meer is niet beter, minder is meer. De kracht ligt hem in de capaciteiten van de enkeling. Spongebob in dit geval, die slechts een bescheiden en toegewijde chef is, die vol trots zijn werk doet, tegenover Poseidon die alleen maar wil imponeren, die alleen maar meer wil.

Ik vraag de schransers, waarom moet je zeventien huizen hebben? Je kan maar in één kamer tegelijk zijn. Ik heb één huis en het doet niets met mijn levensgevoel. Ik kan mij verrot voelen of prettig, of ik er nou drieduizend of één heb.

Groeien om het groeien is pathologisch, is een verslaving. Aan vele zaken kan je verslaafd raken. Drugs, drank, roken, seks, eten en macht. Bazen en politici zijn verslaafd aan macht. Zij krijgen een kick van het ontslaan, commanderen, reorganiseren, dirigeren, opslokken en vertrappen.

Wij niet. Wij willen vast onze kicks, maar niet ten koste van iemand anders. En dat kan, want ik heb dat gezien. Daarnaast, ik wil niet per se macho-/strijdachtige toestanden uitbannen, of ‘verbieden’. Als jij met je vrienden allerlei competities hebt, prima. Maar waarom moet ons hele bestaan één grote wedstrijd zijn, één grote sportdag, als dat volstrekt irrationeel is?

De anarchistische paradox is dat al die burgers die je ziet, die in je winkelstraat slenteren, allemaal baat hebben bij welke anarchistische school dan ook. Van individualisme, tot collectivisme, tot Malatesta’s communisme. En allemaal hebben zij anarchistische tendenzen in zich, maar geen van hen weet wat wij zijn, wat wij denken en waarom.

Daarover wil ik het later hebben.