De tijden zijn veranderd. Maar er zijn zaken die (relatief) onveranderlijk blijven. Ik noem ze ‘constanten’. De discussie verandert: ander taal- of woordgebruik, ander gebruik van andersoortig beeldmateriaal. Dit ‘oogt’ als ‘verandering’. Maar de discussie gaat nog steeds over, bijvoorbeeld, ‘revolutie’ en vervolgens over hoe die er dan uit zou zien, zoals een plotselinge, een geplande of een stapsgewijze revolutie. Wat is de slagingskans ervan? Het levert allemaal elementen op van een ‘discussie op herhaling’. Daarbij komen constanten om de hoek kijken, zoals het ‘reformismeverwijt’. We vinden dit soort zaken terug in de geschiedschrijving van het anarchisme, zoals ook bij de Australische filosofe en historica Sophie Scott-Brown die zich daarmee bezighoudt.
We komen een deel haar werk tegen in het Duitse anarchistische internet-tijdschrift espero (nr. 9/10, december 2024, zie hier). Dat koos de Engelse anarchist Colin Ward (1924-2010) als een van de thema’s, vanwege diens 100stegeboortejaar. En Sophie Scott-Brown schreef over Ward onder de titel ‘Wie im Kalten Krieg im Großbritannien die ‘gewöhnliche Anarchie’ entdeckt wurde’ (Hoe tijdens de Koude Oorlog in Groot-Brittannië, de ‘alledaagse anarchie’ ontdekt werd).
Ik vertaalde en bewerkte uit de tekst in espero een aantal paragrafen. Ik zal die in een serie van vier delen verspreiden. Onderwijl levert dit een kleine geschiedenis van het anarchisme op. Deel één. [ThH]
Hoe tijdens de Koude Oorlog in Groot-Brittannië, ‘alledaagse anarchie’ werd ontdekt
De Britse journalist Colin Ward (1924-2010) was van mening dat anarchisme iets alledaags is. De wortels ervan zitten in de kleine, alledaagse handelingen van geïmproviseerde samenwerking die het samenleven van mensen mogelijk maakt.Voor hem bestond de ‘ware’ revolutie in het cultiveren van deze vaardigheden en het ontwikkelen ervan, in die mate dat ze alle aspecten van het dagelijks leven doordringen. In feite zijn de meeste revoluties niet mislukt door een gebrek aan wil om te veranderen, maar eerder door het gebrek aan kennis over wat er vervolgens moet gebeuren. De taak van de anarchistische ‘experts’ zou zijn om mensen te laten zien, dat het reeds bestaande handelingspotentieel ervoor voorhanden is.
Deze visie bracht hem in de late jaren veertig en vijftig in conflict met enkele van zijn anarchistische kameraden. Dit was vooral met hen die zich rond het tijdschrift Freedom verzameld hadden. Sommigen vonden hem naïef omdat hij geloofde dat een revolutie mogelijk was zonder een gewelddadige opstand. Anderen, zoals de Engelse kunsthistoricus en filosoof Herbert Read (1893-1968) en de Engelse medicus en criminoloog Alex Comfort (1920-2000), vonden evenwel een geleidelijke, vreedzame revolutie noodzakelijk en ook mogelijk, maar alleen als die zou worden ondersteund door een wetenschappelijk inzicht in de menselijke psychologie, die tot uiting komt in sociale economische plannen voor een harmonieus samenleven.
Ward bleef echter volhardend en het door hem tussen 1961 en 1970 gepubliceerde tijdschrift Anarchy: A Journal of Anarchist Ideas werd het voertuig van dit gewone, onvoltooide anarchisme. Hoewel het tijdschrift in de jaren zestig verscheen, ligt de werkelijke oorsprong ervan duidelijk in de voorafgaande debatten van de jaren 1950. Vervolgens gaat Sophie Scott-Brown de argumenten onderzoeken, die in de debatten aan de orde kwamen. Dat doet ze aan de hand van inzichten van Colin Ward. Haar doel is een verwaarloosd hoofdstuk van radicaal politiek denken in een veelbesproken decennium toe te lichten. Zij produceert daarbij een groot notenapparaat, waarvoor ik terugverwijs naar haar bijdrage (hier).
Het nieuwe anarchisme?
Anarchy, zo schrijft Scott-Brown: ‘probeerde niet radicaal te zijn of in ieder geval niet om die indruk te wekken. Het verscheen maandelijks in A5-formaat, gepubliceerd door Colin Ward, met de iconische covers van de Engelse anarchist en illustrator Rufus Segar (1932-2015). Het wijdde hele nummers aan onderwerpen als kinderspeelplaatsen, gemeenschapsprojecten in de bouw, therapeutische alternatieven voor gevangenis of financiële planning voor huurdersverenigingen. Er was geen opruiende retoriek die de kapitalisten en de arbeiders beledigde. Hoewel het blad opriep tot een opstand, was de stijl kalm en welwillend.’ [Zie wat Martin Smit over Anarchy en de opmaak schrijft, hier; thh.]
‘Het tijdschrift is ontstaan uit het tijdschrift Freedom, opgericht in 1886 door Charlotte Wilson en Peter Kropotkin en, in 1936, door de (Anglo-)Italiaanse anarchisten Vernon Richards en Marie Louise Berneri. Ward, die in 1947 redacteur van Freedom was, identificeerde zich vanzelfsprekend met Kropotkin’s sociaal anarchisme en beschreef zijn eigen werk als een ‘actualiserende voetnoot’ bij het oeuvre van de Russische anarchist. Over het algemeen was hij van mening dat het individu een sociaal constitutief wezen is en dat gelijkheid noodzakelijke voorwaarde voor vrijheid is.’
‘De invloed van Anarchy is veel groter dan zijn relatief korte levensduur en zijn bescheiden omvang en aantal abonnees (2.800) zou suggereren. De belangrijkste kenmerken van Ward’s vernieuwde sociaal-anarchisme – en dus ook van de anarchie – waren pacifisme, geleidelijkheid en pragmatisme. In plaats van een gewelddadige opstand, vertrouwde hij op geweldloze acties gericht op een stapsgewijze verandering in het heden. De Engelse politicoloog Stuart White voegde toe dat ernst een essentieel onderdeel is van een pragmatische houding. Ward sprak volgens White de beweringen tegen met betrekking tot heersende stereotypen van anarchisme als een gewelddadig extremisme of utopisch idealisme door het te vergelijken met hedendaags intellectuele stromingen en cultureel bekende voorbeelden van wederzijdse hulp of samenwerking in het dagelijks leven.’
‘Colin Ward, zo geeft White weer, benadrukt zijn affiniteit met zijn tijdgenoten Herbert Read en Alex Comfort. Samen met de Amerikaanse schrijver en anarchist Paul Goodman, worden die drie vaak aangeduid als de ‘bruggeneratie’ tussen het klassieke anarchisme, dat streefde naar een alomvattende sociale revolutie, en het ‘nieuwe anarchisme’ dat, met zijn focus op het individu, leidt tot een cultureel keerpunt in de beweging.’
Deze opvatting staat op losse schroeven, zo maakt Scott-Brown duidelijk. En hier komen we bij het punt waarom het mij mede te doen is. Het constateren van het bestaan van ‘constanten’. Het ‘nieuwe anarchisme’…wat was er ‘nieuw’ aan?
‘Op een algemeen niveau veronderstelt de voorgaande representatie stabiliteit van de termen ‘klassiek’ en ‘nieuw’, die echter bij nadere beschouwing de test niet doorstaat. Zoals David Morland heeft opgemerkt, heeft het anarchisme altijd een breed scala aan posities gegeven. Daarbij kwamen bepaalde groepen op bepaalde momenten meer op de voorgrond dan andere. Nog problematischer is het idee van een ‘bruggeneratie’. Terwijl figuren als Read, Comfort en Ward over kwesties als geweldloosheid, het belang van het individu en de waarde van onderwijs het met elkaar eens waren, gold dat niet voor de kwestie van de ‘wetenschappelijke’ status van het anarchisme.
Voor Read en Comfort stemden de moderne sociale wetenschappen, met name de psychologie, niet met de anarchistische principes overeen, maar zij legitimeerden ze wel als noodzakelijke voorwaarden voor het menselijk welzijn. Hoewel de beide mannen pragmatisch vol hielden, dat de wetenschappelijke bevindingen van hun tijd het anarchisme rechtvaardigden, was die rechtvaardiging gebaseerd op het ideaal van de Verlichting, van een rationeel en autonoom subject en beriepen zij zich hierop.’
*
In het tweede deel zal nader in gegaan worden over welk soort anarchisme het gaat, dat door Colin Ward op de kaart gezet is, dat wil zeggen welke discussies er volgens Sophie Scott-Brown toe bijgedragen hebben.
Sophie Scott-Brown (vertaling en bewerking Thom Holterman. Haar bijdrage is integraal te vinden op espero nr. 9/10, 2024; zie hier.)
[De in espero te vinden bijdrage is de Duitse vertaling van een oorspronkelijk in het Engels verschenen artikel (in: Modern Intellectual History, vol. 20 (2023), nr. 4, pp. 1251-1272), aangevuld met enkele andere bijdragen van haar (pp. 13-70).]– Eerder verschenen bij Libertaire Orde