Ach, wat hadden ze allemaal de mond vol van de waarde van satire in een democratie en de noodzaak om satire te koesteren en te beschermen.
Ja… zolang het ze uitkomt. Lees: zolang het niet tegen henzelf gericht is en ze er een andere bevolkingsgroep mee in diskrediet kunnen brengen. Daarom heb ik – ter herinnering en ook om een lichtje te schijnen op de hypocrisie die nu hoogtij viert – wat citaten over satire op een rijtje gezet. Waaronder van een paar personen die mij bepaald onwelgevallig zijn.
Inclusief nieuwe fotosjopcartoon. Totaaaaaal on-ac-cep-ta-bel.
Mark Rutte: “Laat ons antwoorden door spot, satire en de grap te koesteren. Vandaag zeggen we met duizenden tegelijk: handen af van onze vrijheid.”
Rutte noemde de vrijheid van meningsuiting ,,de kern van echte vrijheid” en ,,het ultieme bewijs van onze beschaving”. Onwelgevallige meningen, scherpe kritiek en bijtende spot horen daar volgens hem onlosmakelijk bij.
Robert Darden: “Satire, geprint en digitaal, is een oude en eervolle reactie op excessen van overheid en religie. Als mensen geen andere stem hebben, als de belangrijkste media wordt gecontroleerd door de staat (of te bang is om kritiek te leveren), floreert satire. Humor en satire is een van de weinige manieren waarmee burgers de rijken en machthebbers ter verantwoording kunnen roepen.”
Maarten Luther zei al dat Satan het haat als er om hem gelachen wordt.
Mark Boukes (UvA): “Hoewel mensen politieke satire vaak als entertainment ervaren, iets om even te kunnen lachen, heeft politieke satire ook een grote politieke relevantie. In bepaalde opzichten is satire misschien zelfs een belangrijker of krachtiger genre dan de traditionele journalistiek om de politiek verantwoordelijk te houden voor haar daden en plannen.”
Sarkozy: “Ik heb liever dat spotprenten buitensporig zijn dan dat ze er niet zijn.”
Sven Gatz: “Vrije meningsuiting, vrije media én humor: essentieel voor een democratie”
Hoofdredacteur Sjuul Paradijs (Telegraaf): “Wij hebben, als journalisten en als Nederlanders, de middelen om vrij onze mening te kunnen uiten. Die moeten we koesteren. Het is ontzettend belangrijk dat iedereen kan zeggen, schrijven en tekenen wat hij of zij wil.”
Abu Pessoptimist: “We zullen moeten blijven hopen dat uiteindelijk ook de domste en meest achtergebleven barbaren zullen snappen dat satire en het omver halen van heilige huisjes zo ongeveer het hart is van de vrijheid van meningsuiting en echte vrijheid.”
Paul Cliteur: “Satire en democratie zijn innig met elkaar verbonden. Wanneer in een land geen satire mogelijk is, hebben we geen democratie.”
Yves Desmet: “Nog geldt de bescherming die door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens gedefinieerd werd: de bescherming van de vrije meningsuiting is er niet zozeer voor de meningen die iedereen kan begrijpen en delen, maar eerst, en zelfs vooral, voor die meningen ‘who shock and disturb’. Zo staat het in tientallen arresten van het Hof, want als er geen bescherming is voor meningen die shockeren en storen, is er voor geen enkele mening nog vrijheid.”
Marjolein Overmeer: “Neem bijvoorbeeld stadhouder Willem V, die als een pissend en zuipend varken wordt afgebeeld in een anoniem pamflet uit 1786. Niet echt een beschaafde tekening, maar de stadhouder werd met reden voor schut gezet. Satire stelde misstanden aan de kaak en in dit geval was dat wanordelijk bestuur.”
Hans Wansink: “Niets en niemand ontziende satire is de broodnodige zuurstof van de vrijheid van meningsuiting. [–] Belangrijker is de constatering van PEN dat het ‘recht op respectloosheid’ een wezenlijke karaktertrek is van vrije samenlevingen. Woorden en tekeningen kunnen nooit zo beledigend zijn dat ze een gewelddadige afstraffing rechtvaardigen.”
Afshin Ellian: “Bovendien zien we parallellen tussen de opkomst van de democratie of de democratisering van een land, en de legalisering van satire. [–] Het recht op satire komt allen toe in de strijd tegen de tirannie.”
Theodor Holman: “Waar men de satire beknot, beknot men de democratie. En waar de democratie wordt beknot, krijgt het gespuis de macht. [–] Wanneer je bepaalde zaken in een satirische context niet mag zeggen van de overheid, dan open je juist de weg naar opstand. Want wat eerst niet verboden was en ongevaarlijk, wordt nu gevaarlijk, en dus een wapen.”
Rik Smit: “Wij burgers hebben aan de politie het binnenlandse geweldsmonopolie toevertrouwd. [-] Het allerlaatste wat de politie mag doen is de oren sluiten voor kritiek vanuit de samenleving, haar opdrachtgeefster.”
Iusmentis over portretrecht: “Bij de politie ligt het iets anders. Zij verrichten immers een openbare taak, en de burger moet dat kunnen controleren en vastleggen. Bovendien moeten “public figures” meer kritiek en een grotere inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer toestaan dan privépersonen.”
Bert Brussen (2007!): “Het is tragisch en frustrerend om keer op keer te moeten zien hoe de Nederlandse politie dikke schijt heeft aan de vrije nieuwsgaring. Juist die waarden die door onze politiebeambten moeten worden beschermd zijn het slachtoffer van machtsmisbruik en een chronisch gebrek aan grondwettelijke kennis bij onze verdedigers van de democratie. Wie niet beter wist zou naar aanleiding van dit soort beelden tot de conclusie komen dat Nederland een serieuze politiestaat is, waar censuur heerst en bepaalde zaken kennelijk niet door burgers gezien mogen worden.
Wat er ook gebeurt, laat u nooit wegjagen, al helemaal niet door geweld en dreigementen. U staat in uw recht en de politiestaat begint waar u eindigt met het verdedigen van uw vrijheid. Gebruik uw rechten, ze zijn er niet voor niets. Sta voor uw vrijheid en doe zoveel mogelijk verslag van het nieuws. De enige manier om de democratie vitaal te houden is deze te laten controleren door burgers, op zoveel fronten als mogelijk.”
Victor van der Sterren: “Het is een teken van een vrij en beschaafd land dat kritiek op en satire van ieder staatsapparaat toegestaan is. [-] Als je echter de man met het bonnenboekje voor het hoofd stoot, dan zal hij ook direct naar dat bonnenboekje grijpen.”
– Eerder verschenen bij Dhjana.