Sinds het referendum over het associatieverdrag met de Oekraïne wemelt het in de Nederlandse media van de opiniestukken, waarin wordt gesteld dat er meer en/of beter naar het volk geluisterd moet worden. De Volkskrant kwam vandaag met een opiniestuk van Pieter Cleppe, hoofd van het Brusselse bureau van de Britse conservatieve denktank Open Europe. Hij pleit voor een puur handelsverdrag zonder politieke component en vindt, net als de meeste eurosceptici, dat er teveel macht is overgeheveld van de lidstaten naar de EU. Cleppe verwijt de EU een zucht naar macht en geld en dat het vluchtelingenprobleem beter door lokale politici kan worden aangepakt dan door de ambtenaren van de EU.
Velen reageerden enthousiast op het opiniestuk. Weinigen weten in Nederland wat Open Europe is. De Britse denktank is opgericht door een life-time peer van het Britse Hogerhuis, Rodney Leach, Baron Leach of Fairford. Meneer Leach is een bankier, was vicevoorzitter van een van de grootste verzekeraars in Engeland en heeft een stapeltje commissariaten waaronder een bij een van de grootste vastgoedondernemingen in de wereld. Daarnaast is hij een van de grootste donateurs van de invloedrijkste Britse organisatie van klimaatsceptici, Global Warming Policy Foundation, die nauwe banden onderhoudt met de steenkolenindustrie. Het is altijd bijzonder als een vertegenwoordiger van zo’n gezelschap roept dat er meer naar het volk geluisterd moet worden.
En het is bijzonder dat lezers links en rechts reageren dat Cleppe gelijk heeft. Het past in de trend dat men in Nederland links en rechts het conservatisme heeft omarmd en in internationale samenwerking een bedreiging ziet van de eigen identiteit. Men wil wel samenwerken als het om vrijhandel en budgetvakanties gaat, zodra het over mensenrechten en acties tegen loondumping en belastingontduiking gaat haakt men af. Dat lukt namelijk alleen als men de eigen soevereiniteit opgeeft. Je kunt belasting ontduiken of ontwijken en goedkoop personeel vanuit het buitenland inhuren dankzij het gebrek aan internationale samenwerking.
Maar zij die zichzelf zien en portretteren als de vertegenwoordigers van ‘het volk’ zien dat anders. Zij zien de misstanden juist als het gevolg van internationale samenwerking en zien de oplossing in gesloten grenzen en het opschorten van burger- en mensenrechten. Het is daarom ook niet vreemd dat zij kiezen voor een agressieve vastgoedmagnaat en huisjesmelker als Donald Trump of jubelen wanneer iemand die ongekozen en voor het leven een adelijke titel, een royale staatsvergoeding en politieke macht heeft gekregen iets roept dat hun ongenoegen bevestigt. Door achter zulke figuren aan te hollen bewijst ‘het volk’ dat het zichzelf niet erg serieus neemt. En dat je ‘het volk’ ook niet serieus hoeft te nemen zolang ze zich herkennen in uitspraken van landadel, bankiers en projectontwikkelaars.