Het is weer de tijd van zonneschijn en van bosbranden. Flinke stukken Portugal zijn door immense vlammenzeeën verwoest en tot rampgebied gemaakt. Dodental: vierenzestig. Aantal gewonden: zeventig. Inzet om de brand te bedwingen: tweeduizend brandweerlieden, ruim 685 brandweerwagens en dergelijke, plus vliegtuigen om te helpen blussen. Desondanks duurde het dagen voordat de brand min of meer bedwongen was. Duidelijk is dat zoiets kan gebeuren, als het heet en droog weer is. Duidelijk is echter ook dat menselijk handelen – preciezer: commercieel handelen, gecombineerd met bureaucratische traagheid en onverschilligheid – deze ramp in de hand heeft gewerkt. Duidelijk is ook dat zulke factoren nieuwe branden, nieuwe rampen in de hand werken, en bepaald niet alleen in Portugal.
Belangrijke factor bij de de gebleken brandbaarheid is de aard van de bossen. Het staat er vooral vol met dennen en eucalyptus. Dat maakt het bos commercieel interessant, maar ook extra brandgevaarlijk. “Zo worden er nog steeds eucalyptusbomen aangeplant, waaruit eucalyptusolie wordt gewonnen. Dat levert geld op, maar de olie maakt de bomen uiterst brandbaar bij hoge temperaturen.” Natuurbeschermingsgroep Quercus wijst al jaren op het risico. Er is drie maanden geleden wel beleid geformuleerd dat het aanleggen van eucalyptusplantages moet inperken, maar de bijbehorende wetgeving is nog niet van kracht. Kennelijk moeten er eerst vierenzestig doden vallen, al is het maar de vraag of er veel verandert.
De dennen- en eucalyptusplantages, want dat zijn het dus in feite, zijn in de plaats gekomen van bossen die uit kastanjes en eiken zijn gevormd. “Loofbos dus, ‘en dat blijft aangenaam, koel en een beetje vochtig bij grote warmte’ aldus Stoof”, aldus de NOS. Deze Catharine Stoof is bosbrandexpert.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: ravotr