Dit argument wordt vaak gebruikt bij verdere verruiming van bevoegdheden tot het inkijken en verzamelen van allerlei privédata door politie en inlichtingendiensten.
In dat licht bezien is het merkwaardig dat een kwart van de rechercheurs, dus een deel van juist de mensen die weten wat er met die gegevens zoal kan gebeuren, weigert hun DNA af te staan voor de DNA-databanken van het Nederland Forensisch Instituut:
Het DNA is nodig om misdaadonderzoeken te versnellen. Wanneer op de plaats delict nu sporen van politiemensen worden aangetroffen, weten de onderzoekers namelijk niet of het om materiaal van de dader gaat, of dat van een rechercheur die onderzoek deed. Bij een complete DNA-databank zou de recherche dat materiaal snel kunnen uitsluiten als daderspoor. (NRC)
De conclusie kan alleen maar zijn dat je óf wel degelijk iets te vrezen hebt ook al heb je niets te verbergen, of dat een kwart van de rechercheurs gewoon wèl iets te verbergen heeft.