Afghanistan (deel 5): repressie tegen reactie tegen repressie

een very long read

Afghanistan is in 2001 door de VS aangevallen, een aanval waarmee de VS wraak nam voor de aanslagen van 11 september van dat jaar. Met de aanval verdreef de VS het toenmalige Taliban-bewind. Vervolgens bezette de VS plus bondgenoten Afghanistan, en hielden de daaruit voortvloeiende bezettingsoorlog tot in augustus 2021 vol. Die bezetting is nu dus voorbij, het bewind is weer door de Taliban overgenomen.

Maar aan de Amerikaanse bezettingsoorlog gingen meerdere Afghaanse burgeroorlogen en een eerdere Russische invasie en bezetting van het land vooraf. Enig inzicht in die bloedige gang van zaken is nuttig, vooral voor linkse en radicale mensen die willen bijdragen aan bevrijding van de bevolking in het land, of in welk land dan ook. Precies met eerdere bevrijdingspogingen is zoveel van de huidige ellende immers begonnen. De Afghaanse geschiedenis zit vol met voorbeelden van hoe je zo’n bevrijding in ieder geval niet dient aan te pakken als je onnoemelijk leed wilt voorkomen. Bewijsstuk 1: de PDVA, die ook wel als Communistische partij bekend stond. Bewijsstuk 2: de Saur Revolutie, zoals de staatsgreep van 1978 ging heten, en de terreur die het nieuwe bewind hanteerde; bewijsstuk 3: de Russische bezetting die in 1979 begon toen het PDVA-bewind zich zonder steun niet wist te handhaven tegenover een steeds opstandiger bevolking. Daar gaan we.

Modernisering…

In deel drie van deze serie schetste ik al iets van de aanloop. Een voornamelijk feodaal-agrarische maatschappij, herhaaldelijk binnengevallen door Britse koloniale expedities. Fel verzet vanuit een bevolking die onder het vaandel van een strijdbare Islam de vreemde overheersers tegemoet trad. Voorzichtige moderniseringspolitiek in de steden, terwijl op het platteland weinig veranderde. Weerstand tegen de modernisering, onder hetzelfde vaandel als waarmee koloniale overheersing werd weerstaan. De botsing tussen opgelegde modernisering in verschillende varianten enerzijds, en een fel, door grootgrondbezitters en geestelijk leiders (moellahs) aangevoerd verzet daartegen, culmineerde vanaf 1978 in immense golven van geweld.

In de jaren 1960 was – we zagen dat al – Afghanistan een koninkrijk. Er werd geregeerd in een democratisch jasje, met een grondwet en zelfs verkiezingen. Op het platteland waren echter de landheren gewoon de baas, en dat wisten de arme boeren, die in ruil voor grondgebruik een flink stuk opbrengst aan die grootgrondbezitters moesten afstaan. Patriarchale familieverbanden kenmerkten de verhoudingen, vrouwen werden behandeld als weinig meer dan het bezit van de mannen. Moellahs zorgen voor de godsdienstige onderbouwing van deze beklemmende sociale verhoudingen.

In de steden veranderde er meer. De Afghaanse staat kreeg bakken geld, van de VS maar vooral van de Sovjet-Unie. Daar bouwde de overheid een ambtenarenapparaat mee op, een modern onderwijsstelsel en vooral een stevig militair apparaat. Onder studenten en intellectuelen kwam een behoefte aan snellere modernisering van de maatschappij naar voren. Er ontstonden twee stromingen. Enerzijds mensen die naar de Sovjet-Unie als voorbeeld keken en het soort van marxisme absorbeerden dat daar officieel werd verkondigd. Zij vormden in 1965 de PDVA, kortweg en niet helemaal nauwkeurig ook wel de Communistische partij van het land genoemd.

Maar er waren studenten die een heel ander idee van verandering zochten. Zij waren streng gelovig, ze vonden de Sovjet-Unie maar niets, dat communisme was volgens hen een goddeloos gif. Ze grepen naar de islam als basis, maar dan niet de traditionele islam uit de dorpen van Afghanistan. Nee, ze lieten zich inspireren door de Moslim Broederschap die in die tijd in het Midden-Oosten en dus ook daarbuiten in opkomst was. Ze wilden een moderne staat, maar onder strikte leiding van politici die de islam als bron voor wetgeving hanteerde. Ze waren streng fundamentalistisch, niet seculier maar wel pro-kapitalistisch, en fel anti-communistisch. Al snel zochten ze de confrontatie met met de linkse studenten die zich in en rond de PDVA organiseerden.

In de jaren zestig stalen die linkse studenten de show. Ook Afghanistan kende haar studentenstrijd, met stevige linkse demonstraties. Mensen wisten zich verbonden met de wereldwijde protesten, die ze via radiootjes vrij rechtstreeks konden volgen. In 1968 vonden er ook stakingen plaats: er was een piepkleine maar strijdbare arbeidersbeweging opgekomen.(1) Zowel studentenverzet als vakbondsstrijd werden gedomineerd door de PDVA en de bijbehorende ideologie. We zagen al in deel 3 van mijn serie dat die ideologie door en door autoritair was: modernisering van hogerhand, doorgedrukt door een regering die er ongeveer zo uitzag als die van de Sovjetunie. Mensen rechtvaardige verhoudingen dwingend opleggen, of ze dat nu leuk vinden of niet. Het autoritarisme was niet onmiddellijk overduidelijk. In het studentenprotest en de arbeidersstrijd waren betrokkenen zelf in beweging gekomen. Maar om de hele maatschappij om te vormen was studentenstrijd en arbeidersverzet – samen een kleine minderheid – absoluut niet genoeg. De arme boeren zaten onder het juk van traditie en grootgrondbezit. De hefboom die de PDVA zag, lag niet daar maar in de staatsmacht zelf. Een kleine elite, jawel, een voorhoede, zou die macht moeten grijpen en doen wat de Afghaanse staat al eerder had geprobeerd, onder de moderniserende en pro-Russische premier Daoed bijvoorbeeld, in wie sommige PDVA-ers een soort rolmodel zagen. Het moest alleen sneller en drastischer.

Fundamentalistische studenten, intussen ook georganiseerd in politieke clubs en dergelijke, vochten met hun communistische rivalen, en dat ging niet zachtzinnig. Ook pleegden ze geweld tegen vrouwen die – in steden waar de traditionele verhoudingen steeds minder greep hadden, en waarin ook vrouwenemancipatie van de grond kwam – met iets anders dan de traditionele bedekkende kledij liepen. Maar voorlopig hadden fundamentalisten het nakijken en konden communisten de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Vertegenwoordigden ze immers niet de moderniteit pur sang? Hadden ze immers niet een wereldmacht als bondgenoot? En stak juist die bondgenoot geen sloten van geld, niet alleen in de Afghaanse staat en legermacht, maar ook in de studie van veel jonge Afghanen? De PDVA was nooit groot. Maar ze was goed georganiseerd, slagvaardig en erg actief.

In de vroege jaren zeventig raakte het land in crisis. Er was droogte. De overheid kreeg wat minder buitenlandse hulp en kreeg dus geldproblemen. De koning deed niets tegen de honger die om zich heen greep. Sterker, hij ging op reis naar Italië. Dat was het moment waarop zijn neef en eerdere premier Daoed, een staatsgreep pleegde, waarna het land een republiek werd. De koers van die republiek was aanvankelijk pro-Russisch, en mensen van de PDVA kregen een zekere invloed in het bestuur. Aan het beleid veranderde niet heel veel, de halfslachtige moderniseringen gingen door zonder dat er voor de plattelandsbevolking – nog altijd de overgrote meerderheid – veel veranderde. Wel groeide de spanning tussen rechts en links, tussen fundamentalisme en partijcommunisme.

Saur Revolutie: staatsgreep, hervormingen en staatsterreur

Daoed onderdrukte de fundamentalisten. Die probeerden zich te verzetten en organiseerden in 1975 een soort opstand. Die werd in de kiem gesmoord, en leiders van de fundamentalistische stroming namen de wijk naar Pakistan. Dat land had al vaker op gespannen voet met Afghanistan gestaan, en werd nu een soort nieuwe thuisbasis voor fundamentalistische verzetsbewegingen. Maar als de PDVA dacht dat ze nu ruim baan kregen nu hun fundamentalistische rivalen door hun bondgenoot-aan-de-macht Daoed waren weggewerkt, vergiste ze zich. Daoed wantrouwde de PDVA steeds meer, en begon aan een soort communistenjacht. Ook wijzigde hij zijn pro-Russische koers.

In de PDVA, die communistische partij zelf, werden ze nerveus. Die PDVA was zich gaandeweg gaan toeleggen op het werven van leden, niet meer zozeer onder studenten en arbeiders, niet onder arme boeren, niet onder gewone soldaten maar onder officieren. Bij een eventuele machtsgreep kan zoiets van pas komen, niet waar? En waar heb je nog een uitgebuite klasse als basis van je revolutie voor nodig als een gewapende en gedisciplineerde kleine minderheid het karwei ook wel kan klaren? Wederom zien we die uiterst autoritaire visie die links hier hanteerde. Alles voor het vertrapte en uitgebuite volk. Maar niets met actieve instemming en deelname vanuit datzelfde volk. Revolutie plegen achter de rug van de potentieel revolutionaire lagen van de bevolking, de overgrote meerderheid dus, om. Het beloofde weinig goeds.

Daoed was echter geenszins van plan zich door een militaire linkse samenzwering te laten verdrijven. Zijn bewind pakte aanvoerders van de PDVA op. Er vonden raadselachtige moorden plaats op linkse kopstukken, waartegen de PDVA protest mobiliseerde. Die PDVA had intussen gegronde reden om voor de levens van hun gevangen leiders te vrezen. Ze besloot niet af te wachten en zelf toe te slaan. Op 27 april 1978 pleegde PDVA-militairen een staatsgreep. Daar ging het bloedig aan toe, met tanks op straat en zelfs luchtaanvallen. Daoed werd afgemaakt, net als 23 familieleden. De nieuwe machthebbers riepen de Democratische Republiek Afghanistan uit, een overduidelijk teken dat het ‘volk’ de ‘democratie’ wel kon vergeten. De episode kwam bekend te staan als de Saur Revolutie, genoemd naar de maand april waarin die plaatsvond. Aprilrevolutie dus. De hele PDVA had naar eigen zeggen trouwens 8.000 leden, volgens de CIA bedroeg het ledental echter half zo veel mensen.(2) Zonder zeer brede en actieve steun is een machtsgreep van zo’n kleine organisatie om een land met destijds iets van 16 miljoen mensen een bepaalde koers op te leggen, een recept voor een door misdadig staatsgeweld ondersteunde catastrofe. Dat was dan ook precies wat zich vervolgens voltrok.

De PDVA kon met recht beweren dat hun levens op het spel stonden: als zij Daoed niet hadden opgeruimd, had Daoed met hen waarschijnlijk hetzelfde gedaan. Maar de staatsgreep was meer dan zelfverdediging: er moet planning aan vooraf zijn gegaan, en die zal zijn begonnen voordat Daoed zijn communistenjacht zo ver had opgevoerd dat communisten voor hun leven dienden te vrezen. Het levensgevaar waarin ze verkeerden was een excuus. Maar de PDVA was al bezig met een soort machtsgreep voor te bereiden, zeker toen ze ontdekte dat het eerdere bondgenootschap met Daoed hen geen springplank naar meer macht bood maar juist door Daoed werd ontbonden.

De Sovjet-Unie was waarschijnlijk niet de aanstichter van de coup. Maar het is uiterst onwaarschijnlijk dat ze er niets van wist. De banden tussen PDVA-kopstukken en de Sovjet-Unie waren stevig, nogal wat militairen waren in dat land opgeleid, en bij de geheime dienst van de Sovjet-Unie zal niet veel zijn geslapen in die tijd. Bezwaar zullen ze in het Kremlin niet hebben gehad tegen het aan de macht komen van een ideologisch geestverwant bewind dat een welkome uitbreiding van invloedssfeer kon betekenen. Vanuit strategisch perspectief gebeurde er trouwens niet zo heel veel nieuws. Afghanistan was de voorafgaande decennia een groot deel van de tijd al pro-Russisch van oriëntatie, en was deels van Russische militaire en economische steun afhankelijk. Een enorme koerswijziging betekende het nieuwe bewind eigenlijk niet, eerder een aangescherpte terugkeer naar Daoeds aanvankelijke pro-Russische opstelling. Bij de CIA zullen ze wel niet blij geweest zijn. Maar of ze zich meteen grote zorgen maakten?

De dramatische veranderingen speelden zich niet af in diplomatieke sferen maar in de maatschappelijke verhoudingen in het land zelf. De PDVA had nu de staatsmacht. Wat ging zij er mee doen? Hervormen en stevig ook.(3) Twee soorten veranderingen sprongen eruit: in het onderwijs, dat verplicht werd voor jongens en meisjes. En op het platteland, waar een landhervorming grond van rijk naar arm moest overdragen. Onderwijs voor meisjes was niet alleen tegen de traditionele opvattingen. Het was ook een doorn in het oog van moderne fundamentalisten die niet aarzelden om geweld te hanteren. Landhervorming bedreigde de macht van grootgrondbezitters, en al snel legden bevriende godsdienstige leiders op verhitte toon uit dat eigendom volgens de islam heilig was, en dat het afpakken van grootgrondbezit om het aan de armen te geven dus diefstal was. De greep van de traditionele opvattingen was zodanig dat veel arme boeren dat hoogstwaarschijnlijk geloofden ook. En aan de landhervorming was geen langdurige campagne voorafgegaan om arme boeren van de zin ervan te overtuigen en ze aan te moedigen om zelf initiatieven te nemen tegen de rijken. De maatregel werd gewoon gedecreteerd en van staatswege vanuit de steden afgedwongen. Net als het hele beleid. Het was allemaal een schoolvoorbeeld van hoe je als radicale beweging maar beter geen revolutie doorvoert als je werkelijk bevrijding wilt.

Wat ook niet hielp is dat de nieuwe regering de schulden die boeren hadden – vanwege voorschotten die ze van landheren en dergelijke hadden gekregen – kwijtschold. Dat klinkt leuk. Maar een alternatieve bron van krediet kregen de boeren niet, dus nu kregen ze voorschotten van niemand. Waar moesten ze dan zaden en materieel van betalen? Zo liep de landbouw schade op, werden rijken en godsdienstleiders steeds bozer zonder dat arme boeren aan al die hervormingen veel hadden.

Het kwam allemaal over als weer een leger moderne bemoeials dat de plattelandsbevolking iets kwam opdringen waar ze niet om hadden gevraagd. De reactie was vergelijkbaar met de reactie op Britse koloniale indringers en eerdere stedelijke hervormers: we gooien ze er uit. Praatjes van traditionalisten maar ook van fundamentalisten, dat het hier een aanval op de islam betrof, dat de traditionele leefwijze gevaar liep, en dat er niets goeds uit voort zou komen, kregen geloofwaardigheid. Die goddeloze communisten vallen de islam aan!

Al snel begonnen protesten, demonstraties en dergelijke, tegen het regeringsbeleid. Die werden aangestuurd en aangevoerd door geestelijken, door fundamentalistische politici en dergelijke. Ze waren uiterst rechts van strekking: verdediging van grootgrondbezit, verdediging van patriarchale en misogyne machtsverhoudingen. Maar dat wil niet zeggen dat het autoritaire moderniseringsbestuur van de nieuwe machthebbers de voorkeur verdiende. Al helemaal niet omdat die machthebbers op protesten reageerden met dramatische repressie. Arrestatiegolven waren al snel een feit, executies ook. Dat maakte de bevolking veel bozer – en protesten tegen staatsterreur die daarop volgen waren doodgewoon terecht. Maar de woede tegen de repressie vloeide samen met het verzet tegen emancipatie en landhervorming, in een mix van reactionair verzet. Mensen begonnen hier en daar de wapens op te nemen.

Binnen enkele maanden tijd was het linkse bewind erin geslaagd om van Afghanistan een land te maken waar een stedelijke gewapende minderheid oorlog voerde om een bepaald niet volledig ongewapend platteland haar wil op te leggen. Het stedelijke bewind wist die oorlog niet te winnen, en zocht dus hulp van de grote buurman in het noorden, de Sovjet-Unie. Die verleende mondjesmaat steun, maar met tegenzin. Ze wilde haar bondgenoot niet laten vallen. Maar ze zagen ook dat die bondgenoot met haar drieste beleid zelf het formidabele verzet had uitgelokt waartegen die niet bleek opgewassen.

De zaak werd nog chaotischer vanwege ruzie binnen het bewind zelf. Die had oudere wortels. De PDVA had al sinds de jaren 1960 twee fracties: Parkham (Vlag) stond tegen Khalk (Massa’s/ Volk). Na een splitsing in 1967 waren het zelfs twee partijen maar in de jaren zeventig waren ze weer samengegaan. Parkham was iets gematigder, en zeer pro-Russisch. Khalk was feller, fanatieker, radicaler en iets minder geneigd om de Sovjet-Unie strikt te volgen. De machtsgreep was doorgevoerd onder Khalk-leiding. President Taraki en premier Amin waren allebei Khalk-mensen. Het was precies hun radicalisme-van-bovenaf dat zo snel tot een bloedige catastrofe leidde. Parkham-mensen drongen aan om matiging van de koers, Khalk juist op escalatie om elk verzet te breken, beiden begonnen elkaar nu te bejegenen, niet als zomaar rivalen maar als vijand. Al snel zaten er niet alleen fundamentalisten in de uitpuilende cellen, maar ook Parkham-mensen en verder allerlei andere opponenten. Vervolgens sloeg de ruzie over naar de Khalk-gelederen zelf: Amin ruimde Taraki uit de weg. Het had er veel van weg dat Amin onafhankelijker opstelling van de Sovjet-Unie zocht. Het gerucht ging zelfs dat hij een CIA-agent was. Naast een bloedige strijd tussen het bewind en een groot deel van de bevolking was er dus niet alleen sprake van strijd tussen twee partijvleugels, maar ook nog eens binnen een van die vleugels zelf. Al deze strijd ging keihard, op leven en dood. Het aantal mensen dat de repressie in het PDVA-regime werd opgepakt en deels vermoord, liep in de vele duizenden. ‘Voorafgaande aan de Sovjet-interventie executeerde de PDVA tussen de 1000 en de 7000 mensen, vooral in de Pul-e-Charki gevangenis. Het totaal aantal mensen dat gearresteerd werd, in het bewind van Taraki en Amin samen, lag ergens tussen de 17.000 en de 25.000’, zo is op Wikipedia te vinden.(4) Je komt her en der iets andere getallen tegen trouwens. Let wel: al die arrestaties en executies vonden plaats tussen april 1978 en december 1979, dus in minder dan twee jaar tijd.

Invasie, bezetting, vertrek

Terwijl het bewind zichzelf bloedig aan het verscheuren was, kwam de gewapende traditionalistische en fundamentalistische oppositie op de drempel te staan van een machtsovername, onder islamitisch etiket. De zorgen in de Russische leiding groeiden. Ten westen van Afghanistan was inmiddels een islamistisch bewind aan de macht gekomen via de Iraanse revolutie. Nu dreigde ook zoiets in Afghanistan: een fundamentalistisch bewind, aan de zuidgrens van de Sovjet-Unie. Ten noorden van die grens woonden ook moslims, in wat feitelijk Russische kolonies waren: Oezbekistan, Kazachstan, Tadzjikistan, Kirgizië en Turkmenistan. Russische leiders zullen met name de uitstraling van moslim-verzet naar deze republieken een gevaar hebben gevonden. Ze besloten, na lange aarzeling, om orde op zaken te stellen in Afghanistan. Dat deden ze om het regime tegenover de dreigende fundamentalistische machtsgreep te redden. Maar ook om dat regime eens een stevige schoonmaakbeurt te geven, want de kameraden in Kaboel hadden er overduidelijk een bende van gemaakt, en in het Kremlin hielden de kameraden secretaris-generaal en ministers van tucht en orde. De Sovjet-Unie stuurde een troepenmacht naar Afghanistan. Op 27 december 1979 was de invasie een feit.

Een van de eerste wapenfeiten van de invasiemacht was: premier Amin vermoorden, en Babrak Karmal als machthebber in het zadel helpen. Karmal was, je raadt het al, van de concurrerende PDVA-vleugel Parkham. Een van de eerste beleidsdaden van zijn bewind was het ineens vrijlaten van 10.000 politieke gevangenen die onder Taraki en Amin waren opgesloten.(5) Van verdere radicale hervormingen was al eerder geen sprake meer, Karmal profileerde zich als ‘verzoener’, niet als radicale en seculiere hervormer. Maar hij zat daar wel dankzij een Russische invasiemacht die gaandeweg groeide tot boven de 100.000 militairen. Daarmee was hij op geen enkele manier aanvaardbaar voor grote delen van de Afghaanse bevolking. Al snel belandden de Russische troepen in de positie waar elke invasiemacht die niet snel vertrekt in belandt: in die van ongewenste en repressieve bezetter. In 1979 en 1980 vonden grote demonstraties plaats, waarbij mensen ‘Allahu Akbar’ riepen vanaf de daken. Er waren muiterijen van het Afghaanse regeringsleger. Op het platteland woedde intussen dezelfde guerrilla die het schrikbewind van Taraki en Amin aan het wankelen had gebracht. Naast anticommunisme en verdediging van ‘de islam’, kwam daar nu de strijd tegen vreemde overheersing nog eens als drijfveer bij.

Het is hoognodig om wat meer te vertellen over de strijders tegen de bezetting, die zich al snel Moedjahedien noemden, heilige strijders. Die waren verdeeld over meerdere stromingen, maar een belangrijke ervan gaat terug op de fundamentalistische studenten die in de jaren zeventig al actief waren, en de groeperingen die wegens repressie al eerder naar Pakistan waren uitgeweken. Vanuit dat land organiseerden verzetsgroepen ook de strijd tegen de Russische invasie. Daarmee werden de afwegingen van Pakistan relevant. En die afwegingen waren reactionair. Het land werd sinds 1977 geregeerd door een militaire dictatuur onder generaal Zia Ul-Haq. Die voerde een fundamentalistisch aangekleed en anticommunistisch bewind; het land was een nauwe bondgenoot van de VS, tegenover een India dat overhelde naar pro-Russische kant. Het land was dan ook geschikt als uitvalsbasis voor gewapende actie in Afghanistan, eerst tegen het PDVA-schrikbewind, later ook tegen de Russische invasiemacht. Pakistan faciliteerde gewapende Afghaanse verzetsgroepen, en al snel deed de VS via de CIA dat ook.

Het is van belang om hierbij te zeggen dat de CIA-steun aan gewapende groepen tegen de linkse Afghaanse regering niet pas begon toen de Russische bezetting een feit was. Al in 1979 was de CIA van start gegaan met financiering en wapenhulp. De bedoeling daarvan was… om de Sovjet-Unie uit te lokken om tot een invasie over te gaan. Daarmee zou dat land in een soortgelijke oorlog belanden als de VS destijds in Vietnam. Zo kon een CIA-operatie er toe bijdragen om de Sovjet-Unie te doen leegbloeden via een kansloze bezetting van Afghanistan. Het was cynische machtspolitiek die fors heeft bijgedragen aan het eindeloze geweld. En het was niet de Republikeinse president Ronald Reagan die ermee begon, het begon onder die keurige man Jimmy Carter. Diens nationale veiligheidsadviseur Zbigniev Brzezinski schepte er in 1998 nog uitvoerig over op.(6)

Onder Reagan werd de CIA-operatie wel enorm uitgebreid, en veranderde die ook van doel. Tot in 1986 was het idee: laat de Sovjet-Unie eindeloos leegbloeden in Afghanistan. Van de CIA hoefden de Moedjahedien dus helemaal niet te winnen. Eindeloos doorvechten was voldoende. Zolang het Kremlin er maar flink last van bleef houden! Het was een zet in de Koude Oorlog waarin het lot van Afghanistan zelf volstrekt ondergeschikt werd gemaakt aan het doel: de Sovjet-Unie naar het bankroet toe drijven door ze tot uitzichtloze militaire concurrentie te dwingen. Naast de oorlog in Afghanistan was het doorvoeren van hypermoderne kernwapenprogramma’s het middel om de Sovjet-Unie op kosten te jagen.

In 1986 werd de koers in Afghanistan wel verlegd en werd het wel degelijk Amerikaans beleidsdoel om de Sovjet-Unie daadwerkelijk uit Afghanistan te verdrijven. Voor de Moedjahedien zelf was dat natuurlijk aldoor al het plan. Vanaf 1986 kreeg ze wapentuig waarmee hun kansen aanzienlijk stegen: Stinger-raketten, waarmee zonder al te veel moeite Russische helikopters uit de lucht konden worden gehaald. Dat deed de strijd kantelen in het voordeel van de Moedjahedien, al wordt wel betwijfeld of deze Stinger-raketten uiteindelijk veel hebben bijgedragen aan de Russische nederlaag. Die tekende zich intussen sowieso af: de wil in de Russische leiding begon te ontbreken. Het werd te kostbaar allemaal.

Hervormingsgezind partijleider Gorbatsjov kondigde terugtrekking van Russische troepen aan, en in 1989 was de Russische bezetting ten einde. Het bewind dat ze hadden geprobeerd te redden had intussen een andere chef: Karmal was in 1986 vervangen door Nadjiboellah, nota bene de baas van de geheime politie. Uitgerekend hij deed pogingen om de basis van het bewind te verbreden. Maar voor de Moedjahedien-leiders maakte het weinig uit, die zetten de oorlog voort. Zolang de SovjetUnie geld bleef steken in Nadjiboellah’s bewind hield dat stand en behaalde het zelfs een enkele forse overwinning. In 1991 ging de geldkraan uit Rusland echter dicht toen ook de Sovjet-Unie ter ziele ging. Toen was de val van het bewind – dat zelfs de schijn van communisme en radicale verandering had laten vallen – slechts een kwestie van tijd. Moedjahedien-strijders trokken in 1992 Kaboel binnen. Dat leidde echter niet tot vrede en wederopbouw: binnen de kortste keren raakten verschillende gewapende Moedjahedien-groepen verwikkeld in een uiterst bloedige strijd om de macht. Daarover een volgende keer meer.

Jazeker, ook Russisch imperialisme

Terugkijkend op de bloedige periode van 1978 tot 1992 zijn een paar dingen wat nadere uitleg waard. We zagen voor 1978 al de groei van de Russische invloed, via economische en militaire hulp aan het koninkrijk en aan de republiek onder Daoed. We zagen die invloed verder toenemen onder het bewind van de PDVA, 1978-1979. We zagen vervolgens natuurlijk de invasie en de bezetting door het Russische leger, gevolgd door nog enkele jaren van financiële steun uit de inmiddels zieltogende Sovjet-Unie. Wat dreef hier de Russische politiek? Stromingen die de Westerse politiek domineerden, conservatieven, liberalen, sociaaldemocraten doorgaans ook, en zelfs een doodenkele trotskist – zie noot 2 – zagen hier ‘communistisch expansionisme’ achter. Het Kremlin zou aldoor bezig zijn geweest met gebiedsuitbreiding, slinks en openlijk. De macht overnemen in Afghanistan zou die griezelig dichtbij een haven aan de Indische oceaan hebben gebracht. Tegen deze expansionistische dreiging was stevige tegendruk gewettigd, door het opvoeren van de wapenwedloop, maar ook door ruimhartige steun aan de Afghaanse ‘vrijheidsstrijders’. Aldus deze Koude Oorlogspolitici.

Het is een wankel verhaal. Opvallend is namelijk niet hoe voortvarend de Sovjet-Unie voorwaarts bewoog, maar hoe aarzelend en voorzichtig het allemaal ging, vooral in de cruciale jaren 1978-1980. Steunverzoeken van het PDVA-bewind aan de Sovjet-Unie om te komen helpen kregen aanvankelijk weinig gehoor. Premier Alexei Kosygin reageerde op zo’n verzoek: ‘Als onze troepen er in gaan, dan zou de situatie in jullie land niet verbeteren. Integendeel, het zou erger worden. Onze troepen zouden niet alleen tegen een externe agressor moeten vechten, maar ook met een aanzienlijk deel van jullie eigen volk. En de mensen zouden zoiets nooit vergeven.’(7) Kosygin ziet de bui hangen en ziet er weinig in. Misschien had hij dat artikel van Friedrich Engels over Afghanistan waar ik in voetnoot 4 in deel 2 van mijn Afghanistan-serie naar verwees, wel gelezen. Merk ook op dat Kosygin niet denkt dat het binnenlands verzet het werk is van zomaar geïsoleerde enkelingen, maar van een ‘aanzienlijk deel’ van de bevolking.

Pas toen dat regime niet alleen vrijwel onder de voet was gelopen maar zelf aan interne desintegratie ten prooi viel, besloten partijleider Brezjnjev en de andere kopstukken tot een invasie. Daarbij gaf waarschijnlijk de angst dat islamitisch geïnspireerde opstandigheid in de Centraal-Aziatische Sovjetrepublieken – met hun bevolking van overwegend moslims – zou losbreken, de doorslag. De invasie was een preventieve actie om zoiets te voorkomen. Grof geweld tegen de bevolking van Afghanistan werd niet bepaald geschuwd. Maar van een voornemen om zo snel mogelijk zo ver mogelijk op te rukken was geen sprake. Ook grondstoffenwinning in Afghanistan en dergelijke zien we in de Kremlin-motieven niet terug. Dit was geen simpele expansiepolitiek.

Maar was het dus ook geen imperialisme, zoals zovele linkse mensen denken te denken? Was het allemaal ‘puur defensief’, een verdediging tegen door de CIA opgestookte bendes? Over die bendes dadelijk nog wat meer. Maar eerst dit. Imperialisme is meer dan louter jagen op markten en grondstoffenwinning. Imperialisme is ook het verdedigen van eerder veroverde gebieden en posities. Imperialisme is ook: reageren op de initiatieven van rivalen. Imperialisme is wat je krijgt als heersers van staten grensoverschrijdend concurreren, ongeacht de precieze vorm van de rivaliteit. Wie dan ‘expansie bedrijft’ en wie zich ‘verdedigt tegen agressie’ maakt dan niet wezenlijk uit.

De Sovjet-Unie ‘verdedigde’ haar gebieden in Centraal-Azië. Maar die gebieden in Centraal-Azië waren zelf het product van eerdere veroveringen, het waren feitelijk een soort koloniën. Bij de verdediging van die veroveringen spelen economische belangen trouwens wel degelijk een rol. In de regio wordt grootschalig katoen verbouwd, en dat was gericht op export op de wereldmarkt.

De Sovjet-Unie verdedigde in Afghanistan niet zomaar zichzelf en haar plaatselijke filiaalchef. De Sovjet-Unie verdedigde in Afghanistan haar positie als wereldmacht en commerciële grondstoffenvoorraden. Een klassieke expansie-oorlog was de Russische invasie niet. Maar een imperialistische interventie was het wel degelijk. Ja, die interventie was mede bedoeld om wat zich voordeed als een linkse regering in het zadel te houden. Dat maakt die interventie echter zelf nog niet links. De Russische interventie was een misdaad, en de rode vlag erboven verandert daar niets aan.

Het was een bloedige misdaad ook. ‘Schattingen van het aantal Afghaanse burgerdoden lopen uiteen van 562.000 tot 2.000.000’, zegt een Wikipedia-stuk over deze oorlog.(8) En dan de gewonden. En de vluchtelingen. En de dode Russische soldaten. Het zojuist aangehaalde Wikipedia stuk spreekt van een ‘niet ongedaan te maken verlies aan personeel’: 14.453. Dood dus. Laten we eens uit gaan van een miljoen Afghaanse doden. Afghanistan had tussen de 15 en de 16 miljoen inwoners toen deze oorlog begon. Laten het er ‘slechts’ 562.000 zijn geweest. Nog steeds verschrikkelijk veel.

De Westerse bezetting van 2001 tot in 2021 was ook bloedig. Maar boven de 200.000 komt het dodental dat die opleverde niet. De bezetting duurde twee keer zo lang en vond plaats in een land waarin het bevolkingsaantal intussen opliep tot 39 miljoen mensen. Dat maakte de Westerse bezetting overigens niet automatisch ‘minder erg’, het is geen wedstrijd in dodentallen. Maar je kunt ook niet met goed fatsoen beweren dat de Russische bezetting tegenover de Westerse bezetting een wezenlijk kleiner, niet-imperialistisch kwaad betekende.

De oorlog werd mede zo bloedig omdat de bezetter feitelijk tegen een bewapende, overal verzet biedende plattelandsbevolking vocht. Dat betekende bombardementen, moordpartijen, massale verdrijving van plaatselijke bevolking, verkrachting door Russische soldaten. Moedjahedien leverden hun aandeel, maakten gevangen soldaten af en maakten zich schuldig aan intens wrede mishandeling. Maar het waren niet de moedjahedien die deze bezettingsoorlog waren begonnen.

En dan het andere imperialisme, dat van de VS. In linkse kringen lees je wel eens dat de Afghaanse narigheid toch wel heel zwaar op het conto van dat imperialisme mag worden geschreven. Een progressieve regering destabiliseren door fundamentalistische gewapende groepen te gaan sponsoren en trainen: dat is een toonbeeld van een imperialistische geheime operatie. En ja, het is wat de VS deed. Het was misdadig: Afghaanse levens werden opgeofferd aan de machtspolitiek die de VS tegen de Sovjet-Unie bedreef. Maar de VS kon dat niet zomaar doen. Daar had ze context bij nodig.

Zo is het onzin om te doen alsof de CIA de Moedjahedien zo ongeveer in het leven riep. Fundamentalistische partijen en gewapende groepen waren een rechtse reactie op de seculiere hervormingen, op de groeiende invloed van links, op het PDVA-bewind dat in 1978 de macht had gegrepen. De afkeer van dat bewind was geen uitvinding van de VS, de CIA of veiligheidsadviseur Brzezinski. De afkeer was geworteld in traditionele verhoudingen, in bedreigde machtsposities van grondbezitters, islamitisch gemotiveerde tradities die onder druk staan, patriarchale verhoudingen die worden uitgedaagd.

De vijandschap die links opriep, was de vijandschap van een heersende klasse, maar ook van grote delen van de bevolking die haar wereldbeeld met de heersers grotendeels deelde. Die vijandschap was ingegeven door goeddeels reactionaire motieven. Maar de vijandschap was verder aangewakkerd door de brute en autoritaire manier waarop het bewind van Taraki en Amin ertegen optrad. Reactionaire sentimenten verbonden zich met anti-repressie-gevoelens.

Dat krijg je ervan als links haar doelen door denkt te zetten van bovenaf met staatsgeweld. Dan kunnen reactionairen er veel te makkelijk gemakkelijk met het vrijheidsvaandel vandoor, een vaandel van een vrijheid die natuurlijk illusoir blijkt zodra deze reactionairen het voor het zeggen hebben. Alweer: deze vorm van links is een vorm waarmee we inhoudelijk maar beter volledig en grondig kunnen breken. Zolang we dat niet doen, verdienen we als linkse en radicale mensen geen enkel vertrouwen. Zolang Taraki en Amin, Karmal en Nadjiboellah links vertegenwoordigen, hoor ik niet bij links. En voor zover ik links ben, zijn Taraki en Amin, Karmal en Nadjiboellah dat dus niet.

En al had de CIA geen cent en geen geweer aan islamistische strijdgroepen geleverd, dan nog was omvangrijk verzet op gang gekomen op het Afghaanse platteland. Het hooghartige en gewelddadige optreden van de PDVA-regering, en vervolgens van de Russische invasiemacht, had daar wel voor gezorgd. Door de fundamentalistische verzetsbewegingen louter als CIA-agenten af te schilderen, haal je een essentiële dimensie weg uit het conflict: de keuzes die mensen in Afghanistan zelf maakten, om wel of niet in verzet te komen, en waarom dan, en hoe. De CIA en Pakistan en Saoedi-Arabië… ze subsidieerden en assisteerden en manipuleerden krachten die bestonden, en die ze niet zelf eigenhandig in het leven hadden geroepen. Het gaat niet aan om alles wat Afghanen doen af te doen als hetzij louter product van Russische agitatie, hetzij Amerikaanse manipulatie. Afghanen zijn net zo min willoze pionnen als wie dan ook. Dat zou in het vervolg ook nog wel blijken.

Noten:

1 Adnan Khan, ‘Afghan Saur Revolution 1978; what it achieved, how it was crushed’, In Defense of Marxism, 27 april 2018. Deze website vertegenwoordigt een vorm van trotskisme die wel erg positief is jegens wat de PDVA doet. De auteur neemt een ‘massabasis ‘ van de partij waar die in andere bronnen niet of nauwelijks is te zien. Evengoed wel een nuttige tekst.

2 Cijfers uit: Sean Matgamma, ‘Afghanistan and the shape of the 20th century’, Workers’ Liberty, nr, 2/2, maart 2020; gevonden via https://www.marxists.org/history/afghanistan/archive/matgamna/afghanistan.htm Opvallend uitvoerige en serieuze analyse van de PDVA, de staatsgreep die ze pleegt en wat er volgt. Wel wat gekleurd door de richting van trotskisme die hij vertegenwoordigt, een richting waarin de Sovjet-Unie en het stalinisme als welhaast nog groter kwaad worden gezien dan het Westerse kapitalisme, in plaats van als een variant van dat kapitalisme. Zo ziet Matgamma de Russische invasie, en ook de PDVA-coup veel meer als expansiepolitiek dan ik. Maar in dit artikel is de schade die dit soort trotskisme aanricht beperkt.

3 Veel van wat volgt is weer gebaseerd op Jonathan Neale, ‘The Afghan Tragedy’, International Socialism tweede reeks, voorjaar 1981, te vinden via https://www.marxists.org/history/etol/newspape/isj2/1981/isj2-012/neale.htm Neale hanteert een analyse die de twee machtsblokken uit die tijd, West en Oost, afwijst als een vorm van kapitalisme. Hij hamert op het punt dat ik als anarchist graag onderschrijf: sociale verandering, autoritair uit de hoogte opgelegd door een kleine minderheid, leidt tot ellende en discrediteert degenen die de verandering op zo’n manier doordrukken. Beide punten zijn pluspunten.

Neale spreekt vanuit de trotskistische stroming waartoe ik ook twintig jaar lang actief in ben geweest, en precies de afwijzing van beide machtsblokken als varianten van hetzelfde, sprak me er in aan. Die afwijzing handhaaf ik graag, ook en juist nu ik het trotskisme allang heb losgelaten en anarchist ben geworden. Neale lezen blijft nuttig en fijn. Het partijmarxisme dat hij desondanks als serieus trotskist en dus leninist aanhangt, is een minpunt maar zit in dit artikel niet echt in de weg.

4 ‘Democratic Republic of Afghanistan’, Wikipedia, gecheckt op 2 september 2021, https://en.wikipedia.org/wiki/Democratic_Republic_of_Afghanistan

5 Dat zien we in het eerste deel van de documentaire ‘Afghanistan: the Wounded Land’, deel 1 , Koninkrijk, uitgezonden door de VPRO op 19 augustus 2021 en te vinden via https://www.npostart.nl/afghanistan-the-wounded-land/19-08-2021/VPWON_1334165 . De reeks bestaat uit vier delen en is bepaald niet perfect maar wel een aanrader.

6 ‘Interview with Zbigniev Brzezinski U.S. President Carter’s National Security Adviser’, Nouvel Observateur (Franse editie), 15-21 januari 2021, 1998, pag. 76, gevonden via: https://www.marxists.org/history/afghanistan/archive/brzezinski/1998/interview.htm

7 Geciteerd uit: Martin Walker, The Cold War and the making of the Modern World (1993), pag. 253, gevonden via ‘Soviet-Afghan War’, Wikipedia (geraadpleegd 2 september 2021), https://en.wikipedia.org/wiki/Soviet%E2%80%93Afghan_War

8 ‘Soviet-Afghan War’, Wikipedia, gecheckt op 2 september 2021, https://en.wikipedia.org/wiki/Soviet%E2%80%93Afghan_War