Actie van FNV tegen dwangarbeid mag wel wat kritischer

Logo van ‘Laat ze niet vallen’

FNV Bondgenoten is begonnen met een enquête over werken met behoud van uitkering. De vakbond wil in kaart brengen hoe gemeenten met uitkeringsgerechtigden omgaan, vooral op het gebied van dwangarbeid. Het is een goede zaak dat de FNV actie gaat ondernemen tegen uitbuiting van bijstandsgerechtigden. Maar op de inhoudelijke kant van de campagne valt wel wat kritiek te leveren.

De enquête richt zich op uitkeringsgerechtigden en anderen die ervaring hebben met gemeentelijke dwangarbeid. Opvallend genoeg vraagt de FNV hen niet nadrukkelijk naar hun mening over werken met behoud van uitkering, en ook niet of ze ooit dwangarbeid hebben geweigerd en een strafkorting op hun uitkering hebben gekregen. Juist het element van dwang van “de tegenprestatie” is uitkeringsgerechtigden een doorn in het oog, en vormt het breekijzer waarmee gemeenten hun werklozen aan de onbetaalde arbeid zetten. Dat zou dan ook in het centrum van de kritische aandacht van de FNV moeten staan.

Bij de enquête zit een standpuntbepaling van de vakbond op het gebied van werken met behoud van uitkering. Zo moet volgens de FNV dat soort onbetaalde arbeid “uitzicht bieden op een betaalde baan” en mag het “niet langer duren dan drie aaneengesloten maanden. Verlenging is in bepaalde gevallen mogelijk. Bijvoorbeeld als de werkgever u graag in dienst wil nemen, maar u eerst nog meer ervaring moet opdoen of als u nog een aanvullende scholing of opleiding moet volgen om volledig productief te worden.”Een behoorlijk slap standpunt van de vakbond, die zich zeker niet in principiële zin uitspreekt tegen elke vorm van dwangarbeid en veel te veel tegemoet komt aan de wens van de bazen naar goedkope, flexibele en productieve arbeidskrachten. Andere standpunten klinken gelukkig wat strijdbaarder. Zo houdt de FNV vast aan de eis dat bijstandsgerechtigden minstens het minimumloon betaald moeten krijgen. De bond maakt er bezwaar tegen dat veel werklozen met hun uitkering “door de draaideur” gaan, “zonder enig perspectief op een vaste betaalde baan”, waarbij ze worden ingezet als “goedkope flexwerkers”. Men is er kritisch op dat bazen de loonkosten drukken door arbeiders met reguliere banen de laan uit te sturen en te vervangen door bijstandsgerechtigden, tegen slechtere arbeidsvoorwaarden. Verder wijst de bond erop dat werken met behoud van uitkering een vorm van verplichte en zinloze “bezigheidstherapie” kan worden.

Hoe ver de bond meegaat in het denken en het belang van de bazen wordt duidelijk wanneer we de zaak eens omdraaien. In het kapitalistische systeem komen volgens de gangbare liberale ideologie een baas en zijn arbeider samen in goed overleg tot een overeenkomst: ze tekenen een contract waarin arbeid voor loon geruild wordt. Stel je nu eens voor dat arbeiders eerst drie of zes maanden loon zouden eisen zonder daarvoor te werken, bijvoorbeeld omdat ze vinden dat hun baas nog niet voldoende heeft aangetoond dat hij zijn best voor hen wil doen. Of omdat ze weten dat veel bazen sjoemelen met de regels en hun personeel respectloos behandelen. Of omdat hun bazen er nog niet rijp voor zijn om arbeiders in dienst te hebben en daarom eerst werkgeverservaring moeten opdoen. Dat klinkt wellicht absurd, maar precies het omgekeerde is ondertussen wel steeds normaler aan het worden. De machtsrelatie tussen bazen en arbeiders is zo scheefgegroeid dat werklozen zonder arbeidscontract, zonder loon en zonder arbeidsrechten gedwongen te werk kunnen worden gesteld. Als ze die arbeid weigeren, dan worden ze gekort op hun uitkering en dus uitgehongerd.

Dit stuk is eerder verschenen op Doorbraak.eu; auteur Harry Westerink.