Hendrik Colijn was in de jaren dertig, in de hevigste crisistijd, zes jaar lang premier van Nederland. Heel bekend is zijn uitspraak over de dreiging van Hitler:
“Ik verzoek den luisteraars dan ook om wanneer ze straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als ze dat ook andere nachten doen. Er is voorshands nog geen enkele reden om werkelijk ongerust te zijn.”
Het citaat volstaat om de politieke positie van de christendemocraat te duiden zonder daar in detail op in te gaan.
In de crisis hield Colijn zo lang mogelijk vast aan de gouden standaard. Dat betekende bezuinigen. De gouden standaardtheorie stelt dat monetaire en fiscale discipline van cruciaal belang zijn voor de economie. De verdedigers ervan vonden dat overheden belemmerend zijn voor economische activiteiten: Een gouden standaard doet de persoonlijke vrijheid en economische vitaliteit toenemen doordat de overheid geringe mogelijkheden heeft om in markten tussenbeide te komen. Ja lezer, het gaat echt over de jaren dertig en niet over de huidige tijd.
Na WO-II kwam in reactie op de desastreuze ontwikkelingen in de jaren dertig de theorie van John Maynard Keynes in zwang. Keynes is de invloedrijkste denker over economie na Karl Marx. Hij bedacht de algemene theorie over werkgelegenheid, rente en geld. De kern daarvan is dat de gezamenlijke vraag in een samenleving tekortschiet – mensen houden de knip op hun beurs – en dat werkloosheid het gevolg is. De overheid kan ingrijpen door de bestedingen op te voeren om daarmee de economie aan te zwengelen.
De Keynesiaanse lessen werden na WO-II voorshands braaf gevolgd onder druk van supermogendheid USA. Na verloop van tijd kwam de klad er wat in. Maar het ging nog redelijk goed tot de oliecrises in de jaren zeventig. Mede als gevolg daarvan ontstond de neoliberale revolutie van Margaret Thatcher en Ronald Reagan. Die draaide begin jaren tachtig Keynes de nek om.
In Frankrijk vond een andere ontwikkeling plaats op de olieschokken. Een Volksfront (een regering van communisten en sociaaldemocraten) kwam daar in 1981 tot stand. Intussen was de Europese Gemeenschap geformeerd en ontwikkeld. De economieën van de lidstaten werden langzamerhand geïntegreerd. Dat zal een heel belangrijke factor blijken. Het Volksfront probeerde namelijk een stevige keynesiaanse politiek te voeren. Het mislukte grandioos. De Franse stimuleringsmaatregelen vloeiden dankzij de neoliberale politiek van andere EG-landen voor een groot deel daar naartoe. Uiteindelijk raakten de economieën uit de crisis van de jaren tachtig door devaluaties van munten van een aantal landen in Europa, onder andere die van de Franse franc.
De devaluaties zinden de Europese multinationals niet. De waarde van investeringen verminderde in devaluerende landen van de ene dag op de andere met procenten. Na verloop van tijd kwam een plan op tafel voor een Europese eenheidsmunt. De euro zou ervoor zorgen dat de landen van de eurozone hun munt niet meer konden laten devalueren.
Nu zitten we weer in een crisis: de eurocrisis. Het devaluatiemiddel is in de eurozone uitgeschakeld. Keynesiaanse maatregelen zullen door lidstaten niet worden genomen. Het echec van de economische politiek van het Volksfront kennen politici maar al te goed. De landen van de eurozone hebben zich in een 17-voudige patstelling gemanoeuvreerd. Wie stimulerende maatregelen neemt, die subsidieert buurlanden. Ondanks dat bekend is dat bezuinigingen van kwaad tot erger leiden, blijft daarop de hoop tegen beter weten in. Colijn wordt om zo te zeggen in de gehele EU nagevolgd. Tevreden in zijn graf regeert hij met zijn economische politiek.
Er is een uitweg uit de crisis. Die houdt in dat de landen van de eurozone een gezamenlijke keynesiaanse economische politiek uitstippelen. Veel economen pleiten daar dan ook voor. Maar economen zijn geen politici. Een goede economische theorie is in het politieke krachtenveld niet zomaar bruikbaar. Wie moet in de eurozone het beleid bepalen? Een euroregering? Die bestaat niet eens. Moeten lidstaten hun gekoesterde – maar slechts in naam bestaande – soevereiniteit opgeven? Regeringsleiders worden gekozen om de belangen van hun land te behartigen, niet om dat op te heffen. Van de regeringen zal een oplossing dan ook niet komen. Wie heeft er nog een idee?
Keynes werd niet de nek omgedraaid. De theorieen van Keynes gaan nog steeds op. Helaas snappen de huidge regeerders dat niet. Of misschien juist maar al te goed.
Keynes is toch die man die grillig menselijk gedrag, complexe economische verbanden en onbetrouwbare politici in twee kaarsrechte elkaar kruisende lijnen weet te vatten en waarbij procyclisch beleid anticyclisch uitpakt maar niet omgekeerd?
@1, Wouzewout
Heb ik het toch niet duidelijk genoeg uitgelegd. Niet de theorie van Keynes werd ondeugdelijk. Thatcher en Reagan schaften keynesiaans beleid gewoon af.
Keynesiaanse economische politiek blijft toepasbaar, maar er moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
Net zo bekend, maar voor het gemak verzwegen, is dat Colijn deze sprak woorden in 1936, na de Duitse bezetting van het Rijnland. In 1940, niet genoemd maar wel gesuggereerd, was hij allang geen premier meer. Dat was De Geer, die na een kort verblijf in Engeland weer naar Nederland terugkeerde.
@4 ja en niet een dag voordat de Duitsers NL binnenvielen zoals vaak beweerd wordt.
@Sjaak: Europa is nog te beperkt, dan moeten we erop voorbereid zijn dat er hetzelfde zal gebeuren als destijds met Frankrijk: dat de winsten naar elders zullen verdwijnen. We moeten ook iets tegen de macht van die multinationals doen.
@4 dus was het de Geer welke de leidende generaal van het toenmalig Nederlands leger door een Duitsgezinde verving ?? welke daarna bijna alle troepen van de Duitse Route door Midden Nederland verwijderde ???
#7 ???????
@8
Niet onbekend verhaal: generaal Winkelman, die banden had met Philips, werd aangesteld om het zuiden des lands desgewenst snel te laten veroveren. De productie van gloeilampen mocht niet in gevaar komen.
Of het waar is?
@7 Volgens het boek “de Erfvijand ” van Pegagus zeker wel …
@6, Joke
In theorie heb je gelijk. Het valt niet uit te sluiten dat met de EU hetzelfde gebeurt als met Frankrijk eertijds.
Maar een belangrijke factor is toch dat tussen de Europese lidstaten verdragen zijn gesloten, waarbij een zone van vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen het streven is. Dat noem ik ook in mijn artikel:
Zulke verdragen bestaan in mindere mate tussen de EU en landen daarbuiten, hoewel de Wereldhandelsorganisatie (WTO) steeds meer invloed krijgt.