Alweer vele manen geleden zocht ik voor onze kookrubriek naar gort, “de rijst van het noorden”, nog tot in mijn levensdagen gewoon supermarktartikel dat bijvoorbeeld in de hoofdmaaltijd dienst kon doen.
Geen supermarkt bleek het nog te hebben. Ook het zelf bereiden van watergruwel zal niet meevallen als het zo moeilijk is een hoofdingrediënt te vinden. Het zelfde geldt voor (karnemelkse) gortepap – een gerecht dat net als rijstepap de bedenkers van de onzinspelling voor gek zet, maar dit terzijde. Maar ik laat het er nog niet op zitten, ik heb de speurtocht hervat.
Tenslotte eten vader en zoon Boze Wolf meestal grutjes met stroop in plaats van eerlijke big, dus er moet aan te komen zijn.
Vreemd is dat, hoe “gewone” levensmiddelen ongemerkt onvindbaar of “alternatief” worden. Boekweit was vroeger een gewas van arme gronden. Met de komst van de kunstmest en al helemaal met het Nationale Strontoverschot verdween de boekweit van de velden, werd hij “alternatief” – iets voor de onbespoten speciaalzaak (die overigens lang niet altijd echt onbespoten is maar dit ook weer terzijde). Eerlijke big is alternatief. Sinds kort is het idee dat koeien in de wei horen te staan ook al een rare “alternatieve” gedachte. Eigenlijk had ik het kunnen weten toen ik een boekje zag van een Wageningse professor die vloekte in de agrarische kerk door zomaar te beweren dat koeien van nature gras eten. Dat was al dertig jaar geleden. We waren al een tijd gewaarschuwd. Al gaat het soms sluipend snel.
Mijn eerste liefde was een boerendochter van de zware klei. Op het land dat zij zelf nooit zou bewerken stond tarwe met daartussen klaprozen en korenbloemen. Een paar jaar later was het uit maar ik had wel een boerendochter-flatgenote uit dezelfde streek. Ik vertelde dat ik het mooie van “daar” vond dat die korenbloemen en klaprozen zomaar tussen het koren stonden.
Zij moest hartelijk lachen. “Dat was vroeger, dat zie je echt niet meer.”
Later zouden korenbloemen iets worden voor de bonte berm, “alternatief”, al dan niet uit een leuk zakje dat bij de koffie meekwam. De klaproos heeft op eigen kracht de berm als toevluchtsoord gevonden. Wat is gewoon en wat niet en hoe snel?
Een ongewoon toetje.
U kunt een royale hoeveelheid boekweitgrutjes of – vlokken (thans alleen bij de onbespoten winkel te koop) voorweken in net genoeg water om dit op te laten nemen (het wijst zichzelf uit, het niveau mag niet boven de boekweit uitsteken). Heel klein snufje zout toevoegen (het zout in de pap, nietwaar).
U kunt het voorweken ook laten maar dan is de kans op een erg stevige pap (zie onder) groter.
Warm de grutjes of vlokken op in een royale hoeveelheid melk, blijf roeren en zie zelf maar hoe dik of dun u de massa maakt. Bij het afkoelen dikt het geheel vanzelf in, houd daar rekening mee. Wordt het te dik (mijn lief vraagt altijd vriendelijk: heb je weer cement gemaakt als toetje?) dan kunt u de Britse porridge-truc uithalen: gewoon wat koude melk erover gieten en roeren tot het de gewenste dun- of dikheid heeft.
Zoeten met honing, liefst natuurlijk boekweithoning, maar een mens kan niet alles hebben.
Geen armeluiseten, bijzonder!
Watergruwel, rijstepap, gortepap, en zaterdag,s altijd bruine erten met spekvet. Voer voor de armen……
vandaar dat ik dit misschien zo vaak heb moeten eten.
#1 Tja, al die gruwelijkheden zijn soms wel eens te gortig. Het rijst de pan uit zo af en toe. 🙂
Gort kun je in Amsterdam makkelijk aan komen. Elke Turkse supermarkt heeft het. Ook heel veel andere traditionele granen, kruiden en dergelijke kun je daar goedkoop kopen. In de biologische winkels betaal je minsten 3 keer zoveel.
@3
Kijk, dat zijn de tips! Dank