Handjeklap onderwijs

Sinds ik een studie aan een lerarenopleiding volg, word ik plat gegooid met “betekenisvol onderwijs”. In mijn boek “Nederlands in de onderbouw” spreken ze van betekenisvol Nederlands geven. In mijn boek “Over leren en onderwijzen” spreken ze van een lessituatie die betekenisvol moet zijn. Altijd maar weer betekenisvol. Er is nooit een boek dat zegt: “Je moet als docent je stof geven en zorgen dat de leerlingen het gewoon gaan leren.” Zoiets zoek ik eigenlijk, niet te betuttelend doen, maar gewoon weer harder onderwijs.

Ik kom uit een onderwijsgezin, mijn vader zit in het onderwijs en geeft les aan het VMBO Basis/Kader in combinatie met LWOO (Leerweg ondersteundend onderwijs, Red.). Mijn moeder geeft les aan het havo en vwo. Van beide kanten ben ik dus beïnvloed met al een voorgeprogrammeerde mening over hoe het onderwijs moet. En daar ik zelf ook naar het voortgezet onderwijs ben gegaan, logisch, heb ik ook mijn eigen mening kunnen leggen naast die van mijn ouders. Dit geeft een vervelende smaak bij de studie. In mijn pedagogische boeken moet ik namelijk betekenisvol onderwijs kunnen geven. Wat is in vredesnaam betekenisvol onderwijs?

Al jaren denk ik dat het onderwijs verkeerd bekeken wordt vanuit het ministerie, maar ook vanuit de vakbonden en een deel van de docenten. Alles moest betekenisvol worden, er moest meer zelfstandigheid komen voor de scholier. Er moest gedacht worden over een vriendelijke situatie, betutteling van het onderwijs. We zien nu het probleem, de PVV heeft zelfs een voorstel om de scholier weer ‘u’ te laten zeggen tegen een docent. Ridicuul eigenlijk, want blijkbaar zijn er dus echt docenten die dat toelaten. Nog vervelender dat een partij als de PVV hiermee komt. Ik had liever de SGP hiermee zien komen. Enfin, betutteling.

Terug naar het betekenisvol; jaren achtereen is er gesproken over het ‘de les meer naar de leerlingen brengen’. Alles is gedaan om niet het onderwijs voorop te stellen – en daarmee een bepaalde basis – maar de beleving van het onderwijs voor de leerling. Betekenisvol onderwijs is dus – hoe ik het zie – het proberen theorie in een referentiekader te plaatsen van een leerling. Dit brengt nadelen met zich mee, zo kan de leerling nog wel leren in referenties, maar niet meer het ouderwetse stampen.

Nu ik weer zo door mijn boeken blader en kijk naar de idealen van de schrijvers en de idealen die een docent eigenlijk heeft (het overbrengen van kennis) liggen ze wel dicht bij elkaar en toch zo ver uit elkaar. Ik erger mij eraan, is het niet tijd om even te kijken naar het oude onderwijs? Het onderwijs waar het niet ging over de referentiekaders van de leerling maar over het gewoon kennis verkrijgen, een solide basis voor het latere leven. We zijn ze het wel schuldig, die basis. Wij – zelfs nog een heel klein beetje mijn generatie van twintigers – zijn het ze wel verplicht omdat wij wel die basis hebben kunnen krijgen.

Goed onderwijs is niet altijd betekenisvol, goed onderwijs is onderwijs waar de leerling iets van opsteekt, zonder referentiekader. Laat de scholier zijn of haar brein maar kraken om het ZELF in een referentiekader te plaatsen. Docenten zijn er voor kennisoverdracht en ondersteuning van leerlingen. Niet voor een mate van handjeklap waarin ik bij het vak Nederlands een gedicht over een scooter of BlackBerry moet hebben om poëzie in een referentiekader te kunnen zetten. Betutteling is het. Volgens mij is het gewoon weer tijd voor ouderwetser onderwijs. Wat denken jullie?

4 gedachten over “Handjeklap onderwijs”

  1. Daar durf ik niet over te oordelen, of het vroegere onderwijs beter was.
    Mijn kinderen ( mbo ) moeten veel meer leren als wij vroeger.
    Ook een bredere kennis van de maatschappij hebben.
    Er is iets wat mij wel opvalt.
    Leraren hebben een veel grotere invloed op de prestaties van leerlingen als algemeen wordt aangenomen.
    Met name bij mijn kinderen met wiskunde.
    Je kunt aan de cijfers en huiswerk maken merken of iets goed uitgelegd wordt of niet.
    Het verschil in leraar is ontzettend groot.

  2. Ik heb op school nog dingen moeten leren die tegenwoordig bij een rekenmachine onder de knop zitten. Achteraf vind ik de training tot menselijke rekenmachine niet zinvol. Op veel vakgebieden is er voor iedereen enorm veel kennis toegankelijk vanaf de PC of tablet, veel meer dan er de grootste bibliotheek voor papieren boeken mogelijk is. Ik ken ouders die van hun kinderen leren hoe spellingscontrole werkt. Het onderwijs zal iets moeten doen met deze ontwikkelingen.
    Betekenisvol lijkt me: dat kinderen een gevoel krijgen voor de omvang van kennis die onze voorouders hebben opgebouwd. Dat kinderen leren te waarderen wat de echt grote ideeen zijn geweest. Dat ze leren dat niet elk mens op dezelfde manier met nieuwe dingen omgaat. Dat ze leren kennen wat hun eigen mogelijkheden zijn en hoe ze die kunnen inzetten bij het aanpakken van problemen, kleine en grote. Dat ze reclame en het geklets van politici leren doorzien. Dat ze oog krijgen voor de werkelijke problemen waar hun generatie mee geconfronteerd gaat worden. Maar vooral dat ze vanuit zelfvertrouwen leren leven.

  3. Andrei, gewoon terug naar ouderwets onderwijs is een beetje kort door de bocht. Hoe oud wil je het hebben? Je loopt aan tegen het verschil tussen de idealen van de schrijvers (pedagogen?) en jouw doel: de kennisoverdracht. Wat Is het verschil tussen het ideaal van de pedagoog en dat van de docent? Waartoe dient de kennisoverdracht?
    De term betekenisvol onderwijs lijkt me vergelijkbaar met wat eerder heette “aansluiten bij de leefwereld van het kind”. Wat ik net over die term op google las is wel erg abstract met veel betekenisloze woorden en weinig concreets. Ik begrijp dat je denkt dat het eenvoudiger kan.
    Toch leert een kind het beste wanneer iets aansluit bij zijn/haar belevingswereld. Het moet zin of betekenis hebben. Dat is een belangrijk pedagogisch principe. Dat was wat de oude reformpedagogen voorstonden en de conclusies van o.a. de hedendaagse cognitief psychologen Deci en Ryan mbt motivatie sluiten daar op aan. Een kind laten leren onder dwang en dan nog dingen waarvan het de zin niet ziet is de slechts denkbare manier. Een (gezond) kind leert voortdurend met name die dingen die het nodig heeft als antwoord op vragen en uitdagingen die het (dagelijks) tegenkomt. Waarschijnlijk wordt er buiten de les meer en effectiever geleerd dan in de les.

    Maar goed de volwassene heeft ook eisen (waarvan sommige terecht). Het is mogelijk kinderen te motiveren te leren voor later, maar doe dat dan op een goede manier. Niet door opleggen van bovenaf, maar door vragen naar wensen en plannen voor de toekomst. Een sfeer creëren die de concentratie bevordert zal ook helpen, evenals rekening houden met ritme en spanningsboog.
    Het lijkt of dergelijke uitgangspunten niet meer tellen. De overheid fixeert op meetbare resultaten. Leerkrachten staan onder druk. Dat werkt allemaal averechts. Zonder medewerking van de leerling staat de leerkracht met lege handen. Dan kan ie nog zoveel proberen over te brengen, maar als de leerkracht niet in staat is om een relatie (op zijn minst voor de duur van de kennisoverdracht) met de leerling tot stand te brengen blijft het eenrichtingsverkeer en zullen resultaten armoedig zijn. Als reactie op “we zijn te veel uitgegaan van het kind” komt de gedachte op dat de leerstof meer centraal moet. Er ontstaat een nieuw soort autoriteits-denken. Maar in het regulier – door de overheid bekostigd- onderwijs is nog nooit echt uitgegaan van het kind. Basis was vooral de begroting, het curriculum en de kalender. Aansluiten bij de leefwereld van het kind was nooit meer dan een cosmetische aangelegenheid.

    De huidige rol van de overheid is niet bevorderlijk voor goed onderwijs. Er is sprake van toenemende inhoudelijke bemoeienis en voor kwaliteitsverbetering wordt ingezet op prestatiebeloning en verplichte toetsing. Het inhoudelijk onderwijs in de klas ligt steeds minder in handen van degene die les geeft. Prestaties die leerkrachten en leerling moeten leveren worden verder genormeerd en gedicteerd.
    Differentiatie moet, maar het leerstofjaarklassensysteem, de grote groep van kinderen van hetzelfde geboortejaar, die voor een groot deel hetzelfde curriculum doorlopen, is nog steeds de basisvorm (ik denk zowel in de begrotingssystematiek van de overheid, de inrichting van de schoolgebouwen, en de schoolboeken). Wist je dat leerkrachten vroeger zonder schoolboeken werkten? Boekjes waren er alleen met taal- en rekenopdrachten, zonder uitleg of handleiding.
    Wat je standpunt of ideaal ook is, de vertaalslag moet gemaakt worden in de onderwijspraktijk. Dat betekent misschien ook dat de vraag gesteld moet worden of het geboden kader in het regulier onderwijs de ruimte biedt om die idealen te praktiseren.

    Een paar dingen mbt tot het geboden kader:

    Leerplicht en urennorm – het recht van een kind op onderwijs wordt wettelijk vastgelegd als leerplicht. Voorheen in de betekenis van plicht van overheid en ouders om onderwijs beschikbaar te maken. Nu als plicht van het kind om op school aanwezig te zijn gedurende een x aantal jaren voor een x aantal uren per jaar. (schoolplicht). Een verdere corruptie van het recht op leren is de kwalificatieplicht, een vertaling van de wensen van werkgevers t.a.v. toekomstig personeel. Was onderwijs niet in eerste instantie bedoeld als instrument voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen naar eigen aard en vermogen?
    (art. 29 IVRK lid a)

    Leerplan en kerndoelen – worden door de overheid gedicteerd. Wie heeft bepaald dat deze kerndoelen voor alle kinderen op Nederlandse scholen de best mogelijke voorbereiding is op een verantwoord leven in een vrije samenleving, in de geest van begrip, vrede, verdraagzaamheid, gelijkheid van geslachten, en vriendschap tussen alle volken? (art. 29 IVRK lid d) Hier is wellicht vooral van toepassing: goed voorbeeld doet goed volgen. Dat kan niet gemeten worden door toetsen. Je scoort hoogstens het vermogen van een leerling om sociaal wenselijke antwoorden te geven.

    De vrijheid van onderwijs – De vrijheid van de school bestaat erin dat ze vanuit eigen kennis, inzicht en vaardigheid mag bepalen hoe de kinderen naar het toetsbaar eindresultaat geleid worden. De vrijheid houdt op als je het onderwijs wilt inrichten volgens de principes van bv de Democratische scholen of de Iederwijsscholen.
    Wat zouden de onderliggende motieven zijn geweest voor het sterke verzet enkele jaren terug tegen de oprichting van Democratische scholen en Iederwijsscholen? Deze scholen willen zeer nadrukkelijk uitgaan van de leervraag die vanuit het kind zelf komt, vanuit de erkenning van het recht op persoonlijke vrijheid. Door mensen die zich er niet in wilden verdiepen werden het smalend “veredelde speeltuinen” genoemd. De inspectie werd opgedragen streng op te treden. De scholen die nu nog democratisch of iederwijs onderwijs bieden zijn vnl particulier bekostigd.
    http://vrij-natuurlijk.nl/democratisch-onderwijs-pagin/onderzoek-naar-democratisch-onderwijs/

    Voorschoolse educatie – Populair in de politiek vanwege de tijdgeest, maar door welk motief laten ontwikkelaars en onderzoekers zich leiden? Leessuggestie: de opvatting van prof. Dr. Sieneke Goorhuis hoogleraar Taal- en Spraakstoornissen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij wordt gezien als dwarsligger omdat ze ageert tegen de VVE. http://www.rug.nl/kennisdebat/Debat/opinie/2008/18_08

    Kwaliteit van de lucht in klaslokalen –
    http://www.eenvandaag.nl/gezondheid/30646/dagelijks_20_000_leerlingen_ziek_door_slechte_lucht
    http://www.stichting-jas.nl/newsread.asp?newsID=17184
    http://www.hetkanwel.net/2011/12/11/planten-verbeteren-het-klimaat-en-de-prestaties-in-de-klas/

Reacties zijn gesloten.