Vroeger werd de gegoede burgerij zorgvuldig gescheiden gehouden van het plebs. Niet alleen woonde zij in aparte woonwijken, ook op school werden de kinderen zorgvuldig gescheiden gehouden.
De kinderen van het plebs kregen, uitgezonderd de meest uitzonderlijke leerlingen, een lts (jongens) en een huishoudschool(meisjes) advies. Die van de hogere klassen gingen minimaal naar de hbs/mms/havo maar het liefst zag men zijn kind op het atheneum/vwo of gymnasium.
In de jaren negentig van de vorige eeuw vond men dat het maar eens afgelopen moest zijn met die segregatie. Scholen moesten alle niveaus bieden en alle kinderen moesten gelijke kansen krijgen tot het volgen hiervan.
Echter er ontstond een andere klasse schifting.
De onderste klasse werd een gekleurde klasse, de klasse met het predicaat allochtoon. Het allochtone kind kreeg voornamelijk het advies vmbo en zo werden de vmbo scholen ‘zwart’.
De voornamelijke ‘witte’ bovenklasse blijkt nu moeite te hebben met de confrontatie met de ‘zwarte’ onderklasse en dus krijgen we een nieuwe segregatie:
Scholen heffen hun vmbo-afdeling op om ‘witte’ leerlingen te blijven trekken voor havo en vwo, zeggen onderwijsdeskundigen in Trouw. “Het is een trend die zich in stilte voltrekt”, zegt oud-rector Rola Hulsbergen van het Haagse Aloysius College, een school die moet sluiten omdat ‘witte’ leerlingen er wegblijven.
Allochtone leerlingen krijgen relatief vaker een vmbo-advies dan autochtone jongeren. Steeds meer scholen met een groeiend aantal allochtone vmbo-leerlingen kiezen ervoor om die afdeling op te heffen of in een ander gebouw onder te brengen, zodat de rest van de school weer ‘witter’ wordt.