Van de dans over kantjil tot linkse hobby

Aan het Tropenmuseum zijn zoveel herinneringen verbonden – ik heb mij nooit kunnen voorstellen dat het er misschien niet meer zou zijn als ik er nog wel was. Van de voorstellingen van Indra Kamadjojo (Jan Broekveldt) met vertellingen over Kantjil tot het leuke gezicht van jonge wetenschapslieden (opvallend vaak vrouwen) van heinde en verre die samenschoolden in het café op de hoek waar ik graag mag komen. Conferenties – en die zijn er regelmatig in het gebouw – hebben zo hun nasleep.

Mijn band met de buurt en het gebouw is oud en beproefd. De kerk waar ik gemeentelid was tot ik ophield gemeentelid te zijn (maar ik voel mij nog verbonden) is nu als gebouw deels dependance van het museum als conferentieoord, nadat een brand de kerk verwoest heeft. Naast het museum is mijn middelbare school.
Ik vraag mij af of ik het wel eens helemaal gezien heb, hoe vaak ik er ook geweest ben. Het kon altijd nog. Mijn geliefde heeft er een paar jaar gewerkt, in de onvolprezen bibliotheek. Zo ben ik wel eens een extra keer in het museum terechtgekomen maar je kunt er nooit alles zien voor mijn gevoel.

Het werd in de wandeling nog Koloniaal Museum (of Instituut) genoemd in mijn jongste jaren, maar het was natuurlijk al het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Het herbergt kunstwerken, meegenomen uit Indonesië inclusief Papua Barat oftewel Nieuw-Guinea, Suriname en gebieden waarvan niemand er bij stilstaat dat het Nederlandse koloniën zijn geweest. Is het een linkse hobby om in voorwerpen en geschrifte het Nederlands kolonialisme en imperialisme te documenteren en dit voor het publiek toegankelijk te maken? Wie weet.

Ik heb als lid van diverse zogeheten Derdewereldcomités meermalen gebruik gemaakt van bibliotheek en leeszaal. De functie van actuele documentatie – en dat in een monumentale zaal waar men via een monumentale trap naartoegaat – is nu enigszins achterhaald: met een enkele muisklik kom ik van alles te weten over Madagaskar of Bolivia, maar boeken zijn onvervangbaar.
Heel opmerkelijk vond ik destijds de afleesbare telex van het ANP, toen nog inderdaad het Algemeen Nederlands Persbureau dat tevens de persbureaus van andere landen doorgaf – ongelooflijke hoeveelheden nieuws dat nooit tot de krant, de radio of de televisie doordrong en dat je hier kon bekijken. Nogmaals: het ANP is geprivatiseerd tot winstobject voor griezels en het nieuws haal ik wel van het internet. Maar hier ligt ook niet de functie van het Tropenmuseum, dit is herinnering.

Voor de meeste mensen is het museum juist dat: het museum. De theaterzaal, de filmzaal. Het café-restaurant. Eventueel de balzaal die verhuurd wordt voor feesten of congressen.
De functie van het Instituut is kennis in de breedste zin van het woord bijeen te brengen. Nederland speelt een rol in het denken over wat men “ontwikkeling” noemt. Dit kan men zeer ruim opvatten.
Maar Nederland heeft ook een reputatie op te houden als land van centenknijpers en handophouders. Niet als thuishaven van wetenschappelijke kennis met betrekking tot een groot deel van de wereld.
Laat ik verder maar zwijgen.

2 gedachten over “Van de dans over kantjil tot linkse hobby”

  1. Weg met de Koloniale Museum want dat klinkt niet meer zo goed en we willen weer netjes worden en niet meer eraan herinnerd worden. Hoewel het kern van onze geschiedenis is geweest.
    Zand erover.

  2. Interessant is dat ook het instituut dat tegenover het Tropenmuseum ligt, het slavernijinstituut Ninsee, wordt bedreigd met opheffing.
    Nexus m. heeft waarschijnlijk gelijk. Waarom zouden we ons nog willen verdiepen in de rest van de wereld, en zeker die wereld die raakvlakken heeft met onze geschiedenis?

Reacties zijn gesloten.