In het voorafgaande figureerden naast de fictieve Hyacinth van Keeping up appearances drie echt bestaande personen die alles en iedereen in hun woonomgeving in de gaten houden. De laatste noem ik Nancy, voor heel slimme speurneuzen een sleutel tot de echte naam. Hier het vervolg op het verhaal over haar.
Nancy kreeg een ongeregelde vaste column in het avondblad na het raadplegen van buurvrouw, mijn lief.
Waar schrijft iemand over die in het algemeen geen twee blokken ver loopt?
U raadt het al.
De buurman waar ik – helaas – op uitkeek werd onwel in bad, liet de kraan openstaan en werd zo’n beetje levend gekookt in zijn eigen badwater, in diabetische coma verkerend. Hij had zijn gordijnen ook in de badkamer open, u begrijpt.
Ja daar kun je een column over schrijven. Eigenlijk vind ik als toeschouwer van die (voor mijn geestesoog nog steeds) spookachtig zwaarbeslagen ramen dat je er beter het zwijgen toe kunt doen. Maar over goede smaak valt ruim te twisten.
Wat moet je anders met je klein talent?
Actievoeren tegen de buren natuurlijk. P. speelde een instrument dat Nancy niet beviel – te ordinair, geen piano – dus kon een klacht bij de woonstichting verwerken. Ja, en hij was joods, wisten we dat?
Zoals C. zeker homo was, ook dit kregen we ongewild te horen. J. was aan de coke en was dan zeer lastig (hetgeen niet ontkend kan worden), E. was aan de drank hetgeen ook nogal eens lastig uitviel (ook onloochenbaar waar helaas – om drie uur ’s nachts uit bed geblazen worden door de Buena Vista Social Club op volle sterkte is geen lolletje), W. was gek en pleegde dan ook zelfmoord – intens gehaat door Nancy want W. had geklaagd over Nancy’s piano. In haar plaats kwam er nog een alcoholist. Jammer.
Maar ja, schrijven kan altijd en het levert wat op ook.
En de columns zijn gebundeld in boeken. Drie of vier, ik houd het niet bij.
Mijn schoonouders hebben netjes jarenlang in de gaten gehouden of Nancy over hun dochter of mij schreef. Dat heeft zij al die tijd niet durven doen. Tenzij schoonouders een toespeling gemist hebben, wat natuurlijk kan. Inmiddels hebben zij als bijna ieder fatsoenlijk mens die krant opgezegd. Ach, het zal ook wel.
Wie bestaat van het kweken van onmin met de buren en daarover schrijven moet ook regelmatig nieuwe coalities sluiten. Dus na jaren kwam er weer een zekere verstandhouding of omgang tussen haar en mij – ik vind zeker niet dat een goede buur te verkiezen valt boven een verre vriend, maar het is beter op redelijke voet met de buren te verkeren (en soms kunnen het vrienden zijn, maar in dit geval zeker niet).
In de onverdraaglijke zomer van 2006 werd ik geslagen door een ziekte die iets met warmteregeling te maken had. Zeldzaam genoeg om allerlei specialisten tijdenlang om de tuin te leiden, ook al had mijn lief na een avondje zoekmachinewerk de diagnose rond. Maar goed, de specialisten vonden het zeldzaam, en ik had het ook “heel zwaar” en daarom dachten ze eerst dat het iets anders was, want het was echt zeldzaam – troostrijk, toch bijzonder te wezen.
Nancy evenwel wist zeker drie buren die het ook hadden. O en veel erger. Hoe vaak die niet geopereerd waren.
Aardstralen, iets met het drinkwater?
Maar het waren bulletins waar ik niet direct op zat te wachten, met meer dan tien (ik ben de tel allang kwijt) operaties achter de rug.
Ik heb niet enthousiast genoeg gereageerd op Nancy’s hogere burenkunde.
Zoiets is onvergeeflijk.
Ik kreeg de provocatieve vraag of ik mijn woning niet wilde onderverhuren aan “een Portugees” die huisvesting zocht, want ik zat toch de meeste tijd bij mijn vriendin, wist Nancy. Ik had geen behoefte op deze provocatie in te gaan. Maar ik zag het nog niet als de provocatie die het was tegen mij die niet te leen was.
Hier komt de laatste gluurder in beeld, zowaar Ingrid geheten.
Oef, wat spannend hangen aan de rand van die klip, niet?