De andere wereld

In 1994 werd de Bilwettournee, onder de vlag van de Academie voor Ambulante Wetenschappen, door geheel Nederland, georganiseerd. Ik stelde er een eer in bij ieder optreden een ander verhaal te presenteren – al was het maar om de medeleden niet te irriteren, en zoals ik schreef: het was mijn eer.
Voor een studentenpubliek in Wageningen hield ik een voor mijn gevoel gevaarlijke inleiding over telepathische ervaringen. Dit was een deel van de reeks Fenomenologie van het spook onder welke vlag ik de meeste van mijn verhalen onderbracht.
Ik merkte dat het publiek grotendeels uit homo’s en lesbiennes bestond, dus het was improviseren voor mij om mijn verhalen over telepathische ervaringen met geliefden zo neutraal mogelijk te verwoorden. Extra werk naast het schrijven, en het optreden zelf – ik was tot die tijd gewend in zaaltjes onverstaanbaar te zijn.

Een aantal van de voordrachten zou gebundeld worden in de vijfde aflevering van Arcade (ja, een titel die verwijst naar Walter Benjamin – we werkten aan de ontwikkeling van kritische theorie), Jaarboek van de Academie voor Ambulante Wetenschappen. Ik zou een stuk over spookachtigheden inleveren, maar redacteur Arjen Mulder drong er op aan dat ik mijn Wageningse voordracht hier ook in zou verwerken. Ik vond het een opmerkelijke opdracht maar ik heb er aan voldaan.
Dertig jaar later doet Arjen een boek het licht zien over ontmoetingen met bomen: tastbare ervaringen, gesprekken, liefdesverklaringen.

Het boek speelt voor een flink deel in het Noordhollands duin en het Amsterdamse Vondelpark. Beide plekken ken ik goed, het duin zelfs van mijn vroegste jaren, en sommige van de bomen die Arjen beschrijft herken ik, of ik ken de omgeving waarin ze staan. Dat maakt het moeilijk, ook omdat ik de schrijver persoonlijk ken althans gekend heb, om de ontmoetingen als roman en niet als non-fictie (toch al een woord waaraan ik een hekel heb) op te vatten. De ondertitel van het boek laat doorschemeren dat het om ervaringen gaat die in een autobiografisch verslag zijn opgenomen. Ik houd het er dus op dat Arjen persoonlijke ervaringen met bomen beschrijft.

Ik ga zelfs niet proberen iets samenvattends over deze ontmoetingen te schrijven. Het valt mij op dat de schrijver in de stijl van Alberts schrijft als het om dialogen of gesproken woord gaat. Alberts is een van die zeldzame Nederlandse schrijvers bij wie het van belang is te zien wat er niet gezegd wordt. Bijvoorbeeld in het nog niet zo lang geleden verschenen vroege werk De bomen, een van de boeken waar ik in dit verband op hoop terug te komen. In De vriendschap van bomen merk ik dat de schrijver ook dingen weglaat (“dingen” is een slecht woord maar ik weet geen ander nu) waar ik wel benieuwd naar ben, en die ik in verband breng met wat ik in Arcade 5 heb geschreven. Vanwege de onbeschikbaarheid van het jaarboek zou ik het online moeten zetten maar ik ben nog te lui om het over te typen, want dar zou het op neerkomen.

Zij komt twee keer langs maar alleen de vermelding moet volstaan: de godin. The white goddess van Graves, Die große Mutter van Neumann? Een dergelijke ontmoeting is waar het woord religio naar verwijst: het in vreze terugdeinzen voor de confrontatie met een verschijning uit de andere wereld. Die andere wereld betreedt de schrijver meermalen: de groene wereld die hij kent uit zijn jeugd, de wereld waar de zorgen over de wereldcrisis nu juist wegvallen. De bomen leiden hem ernaar, maar ook deze wereld wordt verder niet beschreven.
Meer hierover een volgende keer.

– Arjen Mulder, De vriendschap van bomen – heropvoeding van een bioloog. Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 2024. 287p., €24,99

  • Uitgelichte afbeelding: duinmeer met zeepijnen, eigen foto