Het genoegen van het wroeten in het verleden – oftewel: geschiedschrijving

De historicus Jan Romein kwam tot de merkwaardige conclusie dat “we intussen de bronnen wel kennen” en hij besloot dat het tijd was voor theoretische geschiedenis. Nu heeft hij nadien toch enkele grote werken, verhalende geschiedenis (in zekere zin een pleonasme), geschreven – met zijn echtgenote Annie Romein-Verschoor De lage landen bij de zee en Erflaters van onze beschaving en het officieel onvoltooide Op het breukvlak van twee eeuwen. Die laatste getuigde ervan dat het misschien toch aanbeveling verdient te kijken of er bronnen te raadplegen zijn. In het verband van dit online tijdschrift met name met betrekking tot het anarchisme, dat Romein als (voormalig) partijcommunist geen warm hart toedroeg en waarover hij allerlei smadelijke onzin schreef. Ik vermeld het en spreek tegelijkertijd mijn verdere bewondering voor zijn oeuvre uit. Kon moeilijk anders want zijn geest waarde nog duidelijk rond toen ik moderne geschiedenis studeerde.

Maar kennen we “de bronnen” intussen wel? Er zijn altijd nieuwe te ontdekken of te ontsluiten. We kunnen hiervoor al verwijzen naar archeologie, daar waar geen geschreven bronnen zijn, om van paleontologie niet te spreken. Tot nu toe lijkt het er naar dat vaststaat dat de primaat Homo oorspronkelijk uit Afrika komt, maar zoals Colin Turnbull schreef: er hoeft maar een graafmachine in China iets te ontdekken om dit op losse schroeven te zetten, of men kan stellen dat er meer dan een oorsprongen zijn. Maar veel dichterbij: lang niet alle geschreven bronnen zijn al wel bekend of verkend. Zoals ik eerder geschreven heb: grote biografieën moeten wel bestaan bij de gratie van bronnen die nog niet aangeboord waren. De liefdevolle en uitstekende biografie van Joop den Uijl door Anet Bleich vermeldt een opstel van Den Uijl waarin hij zijn bewondering uitspreekt voor het economisch beleid in Duitsland in de begintijd van de naziheerschappij. Zie, hier betreden wij het rijk van de anti-geschiedenis of de historieloosheid. Hedendaags ultrarechts wil graag verkondigen dat het nazisme “links” was en zo’n eenmalig citaat van Den Uijl zou dat dan bevestigen. Al met al: we hebben geschiedschrijving en bronnen nodig en tegelijk moeten die verdedigd en in context geplaatst worden.

Nu is er wat mij betreft niets mooiers of opwindenders op wetenschappelijk gebied te bedenken dan het verkennen en soms ontdekken van bronnen. Een archief waar stukken in liggen die zijn overgelaten aan de knagende kritiek van muizen, de keutels er nog bij voor de zekerheid. Je bent de eerste mens die dit terrein betreedt nadat het de status van archief heeft gekregen. Boeken of tijdschriften die nog opengesneden moeten worden – heerlijk. Dit betreft, ik spreek uit ervaring, bronnen op het gebied van het anarchisme, verwaarloosd en veronachtzaamd door de hoofdstroom van historici. Naast de bronnen kan men de mogelijke meningsverschillen hebben – want het is een kwestie van mening – over de interpretatie, als er al strijd op dit gebied denkbaar is. Want het anarchisme is alleen al in de geschiedschrijving van de arbeidersbeweging marginaal voor de meesten.

Ten onrechte, zeker in de Latijnse landen van Europa en ook Nederland. De vraag is: waarom bestudeer je die geschiedenis? Voor Dennis Bos, die ook de grote lijnen heeft bestudeerd, gaat het om de petite histoire, “kleine” gebeurtenissen en onbekende personen van de dagen waarin het Nederlandse anarchisme, dat die naam nog niet eens droeg soms, in opkomst of van belang was. Wanneer hield dat laatste op? Was het voor de bezetting, of de opleving en langzame verdwijning van Provo? Zie, dit zijn al vragen die bestudering waard zijn. De studie van geschiedenis, wie es eigentlich gewesen zoals von Ranke mensen met gebrekkige kennis van het Duits alleen al tart, kan niet om nut draaien. Het gaat er om dat wij mensen niet in het enkele heden kunnen leven, maar altijd (ook) in het verleden, om Chesterton te parafraseren.

Het zien van continuïteit of juist de bewustwording van de breuk(en) er in, dat maakt het bestuderen van geschiedenis zo’n mooie bezigheid. Wordt wat mij betreft vervolgd.

– Eerder verschenen bij Libertaire Orde