Ze hebben intussen 500 m/v’s op hun hoofdkantoor. Maar ik heb alweer een tijdje niets van of over hen gehoord: Peta, ooit één de hardste van alle actiegroepen. People for the Ethical Treatment of Animals, uit Norfolk, Virignia. Dieren zijn er niet voor mensen. Die hardheid komt van Ingrid Newkirk, de oprichtster.
Grootste in dierenrechten ter wereld, in ongeveer 40 landen, met zo’n 9 miljoen aanhangers. De jongste Nederlandse actie is deze maand tegen het dolfinarium Harderwijk, dat uit de nieuwe Michelin-toeristengids is geschrapt. Samen met andere Europese dolfinaria.
Ik moet toegeven: ik ben onder de indruk van de volkomen rechtlijnigheid van Ingrids argumenten. Hoorde vanochtend een interview met haar, met één van de scherpste jongens van de BBC – en ze gaf geen krimp.
Ze gaan in de VS proberen te stoppen met ‘Groundhog Day’ – 2 februari, de dag dat de bosmarmot uit zijn hol komt en wel of niet walgend terugkruipt. Sinds 140 jaar. Gaat-ie terug, dan duurt de winter nog zes weken. Er komt nu een ‘vegan cake’ voor die dag. Tot dan toe werd er een groundhog – een mensenschuw dier, en terecht – uit zijn boshol in Pennsylvania gesleept. Hmmm.
Ingrid is nu 75. Zijn de wilde haren en jaren eraf? Zij en haar groep zagen er geen enkel been in om naakt aktie te voeren. Je ziet haar in een hondenkooi hier.
Over naar Nederland. Vorig jaar deze tijd deed Peta Nederland de oproep om houten paarden uit draaimolens te weren. Andere dierenclubs in Nederland en de Efteling vonden dat net iets te ver gaan. Tot mijn spijt hoor en zie ik niks van Peta over de totale overbelasting met koeien en varkens in Nederland (en alle CO2-problemen).
Is Peta net als Ingrid over z’n/d’r hoogtepunt heen? Wel lukte het om afgelopen november C&A zover te krijgen om geen leer en dons meer te gebruiken. Vanaf juli 2025 dan. Geen klein succes, maar toch niet erg inspirerend… Ach, ik moet niet zo zeuren.
PS: in mijn stukje gisteren over de onzichtbare, alomtegenwoordige RK wereld in Hilversum vergat ik nog te melden dat twee huizen verderop een priester een huis met zeven kamers had, met huishoudster. Een vriend van mijn oma – mede-Groninger – was moderator (priester) Servaes, een kleine moeilijk lopende man (ex-polio) die godsdienstles gaf op ons lyceum, maar in een nonnenklooster woonde. Hij kon zo slecht orde houden dat ik in de klas wel eens voor hem opkwam…Met ‘vastenavond’ – echt geen carnaval – kwamen de kapelaans bij ons thuis zingen, drinken en vooral lachen. Dan gingen we op die woensdag een askruisje in de kerk halen, op je voorhoofd en niet uitvegen! – en 40 dagen al ons ontvangen snoep in een trommeltje bewaren – dat heette ‘vasten’.
Ik vergat ook nog dat ik op mijn 6de nadat de offerblokken van de kerk waren beroofd, op aandringen van een vriendje mee ging ‘kijken’, waarna we merkten dat onze kinderhandjes makkelijk in de deels opengewrikte sleuven konden, en wij dus opeens twee handen vol stuivers, duppies en kwartjes hadden. Dat werd – een wonder! – zomaar snoep, waarmee ik gewoon thuis kwam (foutje…). Later op de Jezuïetenkostschool leerde ik het record snelbidden van Onzevaders en Weesgegroeten breken, maar heel tijdelijk. Toen ik daar voor de derde keer wegliep, was mijn breuk met dat RK-leven begonnen.
– Uitgelichte afbeelding: Door Michielverbeek – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=61064436