Nigeria, al net zo’n koloniaal bouwsel als Indonesië, had zijn eigen staatsgreep à la de Kudeta van 1965, maar dan in 1966. De door islamitische noorderlingen beheerste regering werd met enig geweld opzijgezet door jonge officieren die de ambitie hadden er een echt land van te maken. De coupplegers werden evenwel zelf weer uitgeschakeld door de stafchef, Aguiyi-Ironsi, die de functie van president op zich nam in plaats van de eerste president Nnamdi Azikiwe.
Na goed een half jaar werd tegen Ironsi een nieuwe coup georganiseerd door een aantal noordelijke officieren, die decennialang – en eigenlijk nog – het land beheerst hebben. Maar de generatie putschisten van 1966 is inmiddels te oud of overleden. In islamitisch Noord-Nigeria werd de jacht geopend op Oostnigerianen (in meerderheid Igbo, maar niet alleen Igbo), waarbij een onbekend aantal (veelzeggend; tienduizenden zullen het geweest zijn) mensen gedood werden en zeker een miljoen vluchtten naar het land van herkomst, Oost-Nigeria (geografisch juister zou Zuidoost-Nigeria geweest zijn). De territoriaal bevelhebber van Oost-Nigeria, Ojukwu, eiste garanties van de junta waar hij officieel deel van uitmaakte voor de veiligheid van de ingezetenen van Oost-Nigeria. Toen die niet gegeven werden werd de onafhankelijke republiek Biafra uitgeroepen.
Gesteund door de vroegere koloniale macht Groot-Brittannië wierp het zittende regime in Lagos zich op een quick kill van oproerige Oostnigerianen (Biafranen). Het ging niet snel: de oorlog die meestal als burgeroorlog wordt afgeschilderd duurde bijna drie jaar en eindigde in de capitulatie van Biafra – onverslaanbaar maar niet onsterfelijk. Ook hier weer: massamoord is een statistiek, waren het een miljoen doden of (veel) meer? Ook of het begrip genocide van toepassing was, was en is een punt van discussie.
Genocide – Soedan, Zuid-Soedan, “Democratische Republiek Congo”, wat is er elders gaande in Afrika, het westen waar Russische huurlingen huishouden, Ethiopië…? Het zal de universitaire wereld “in het noorden” worst wezen. De aanleiding dat ik hier weer eens over begin is schamele berichtgeving over wat er gaande is in Noord-Nigeria. Het is nog net zo’n achtergebleven gebied als zestig jaar geleden, de jacht op christelijke zuiderlingen door islamo-fascisten als Boko Haram (“Boeken zijn onrein”) wordt nu vertaald in termen van moslims-tegen-christenen. Mij doet het nogal aan 1966 denken, maar het is bijna onvoorstelbaar dat het islamitische noorden alleen maar achteruitgekacheld lijkt. Al kun je dat van allerlei landen in de islamitische wereld zeggen, helaas. Vandaar wellicht het als “dekolonialisme” vermomde superioriteitsgedoe aan allerlei universiteiten, gemengd uiteraard met het als antizionisme nauwelijks vermomde antisemitisme.
De beweging ter actualisering van Biafra identificeert zich (dus?) met Israël.
De quasi-berichtgeving over wat er gaande is in Noord-Nigeria leidde mij tot een speurtocht naar het volkslied van Biafra. Hoe zat het ook weer? Het blijkt gecompliceerder dan ik dacht en hieronder sla ik nog wel het een en ander over. Nu ja, het is zondag als ik dit plaats.
Lobe den Herren, den mächtigen König der Ehren
Joachim Neander. De muziek is van Johann Sebastian Bach, wat een verrassing. Dit lijkt er toch nogal op
Stille mein Wille. De tekst is van Catharina von Schlegel, 1752. De muziek is van nogal latere datum. Namelijk:
Finlandia, geschreven door Jean Sibelius, uitgevoerd door BBC Singers, BBC Symphony Chorus en het BBC Symphony Orchestra, gedirigeerd door Sakari Oramo, Proms 2017.
Het gedeelte van Finlandia waaruit blijkt dat Sibelius goed geluisterd had naar Neander/Bach is tot volkslied van Biafra gemaakt.
De tekst is van Nnamdi Azikiwe, eerste president van Nigeria, die in 1967 is overgestapt naar Biafra, die evenwel niet veel later de strijd als verloren beschouwde.
Grotendeels ligt deze tekst ten grondslag aan dit als volkslied gepresenteerde lied, dat evenwel geen melodie van Sibelius is. De ongenoemde zangeres raakt – ik zeg het toch maar even – mijn ziel ten diepste.