Daar kwam de tram, een beetje een hoek om onder het viaduct van de spoorweg vandaan. De 304, die maakte een “mandandich” geluid. Iedere tramwagen van lijn 5, moet u weten, had een eigen zang van de motor. Het waren er elf, dus dat was te overzien.
En dan kwam het wapen voor je neus, Heldhaftig, vastberaden, barmhartig. Zo moest je zijn als Amsterdammer, een zware opgave, zou-ie er ooit aan kunnen voldoen?
Hij was intelligent, kon al heel vroeg lezen en genoot van de Latijnse namen van de diertjes die hij in de “natuurboeken” aantrof. Culex pipiens, Dytiscus marginalis, het proefde mooi. “Die wordt nog eens professor” zeiden de vreemde volwassenen die hem zagen. Maar wat doet een professor eigenlijk? Ze kwamen voor in strips maar ze stonden niet voor een collegezaal. Heeft u Zonnebloem ooit een tentamen zien afnemen?
Nee, trambestuurder zou-ie worden, de 304, en hij kon zomaar de helling van het Rhijnspoorplein halen, dat kon hij. Wat een goeie trambestuurder, zouden ze denken.
Plof, niet doorgaan…
Het is een beetje een probleem te zeggen dat Theo Thijssen de jongensziel doorgrondt. Hij gebruikt het woord zelf wel met betrekking tot Kees de jongen, ik heb het zelf altijd geïnterpreteerd als een dialogue intérieur van een jongen op de lagere school, en kun je dat aan een ziel toeschrijven? Thijssen ziet het wel zo, en tegelijk heeft hij een afkeer van de “humanitairen” als Felix Ortt of Frederik van Eeden, die zich anders in “de ziel” verdiepten – tot hij tijdens de bezetting merkt dat hij in deze kring in ieder geval mede-antifascisten trof.
Een bezetting die hij niet overleefd heeft, al valt niet te zeggen of zijn toch tamelijk vroegtijdige dood daaraan gelegen heeft. Hij heeft een maand in de cel gezeten door toedoen van de bezetter maar is verder niet vervolgd. Vakbondsman, Kamerlid, raadslid, op zeker moment nog alle drie de functies combinerend en dan toch ook nog vader en echtgenoot. Thijssen heeft een monumentale biografie gekregen, een waarvan ik nu eens kan zeggen: zo is het goed, die hoeft vooralsnog niet verbeterd te worden – wat ik bij menige Nederlandse biografie helaas wel vaak denk. Peter-Paul de Baar mag dit als een compliment opvatten, hij is geen sociaal-historicus maar hij doet de sociaal-democraat (“socialist” luidt het in de ondertitel en eigenlijk heeft hij gelijk) Thijssen recht.
Een van de grote schrijvers van de vorige eeuw is rechtgedaan, het verhaal ga ik uiteraard niet navertellen, ik beveel alleen wel de biografie ter lezing aan.
– Peter-Paul de Baar, Theo Thijssen (1879-1943) – Schrijver, schoolmeester, socialist. Amsterdam: Van Oorschot, 2023. 543p, €39,50
– Uitgelichte afbeelding: Door Onbekend – https://beeldbank.spaarnestadphoto.com/search.pp?flush=1&multikeyword=SFA004000563&searchtype=0#ctr-thumbnails, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=146603721