David Crosby is gisteren op 81-jarige leeftijd overleden. Voor mij en vele anderen kwam dat als een schok: David was eerder deze week nog heel actief op Twitter. De precieze doodsoorzaak is niet bekend gemaakt, maar naar het schijnt was hij al langere tijd ernstig ziek, wat meestal wijst op de grote K.
Zo langzamerhand nemen we afscheid van de ‘Woodstockgeneratie’. Dat vervult me met weemoed, want het is de muziek waarmee ik ben opgegroeid. De muziek van CSN&Y, Dylan, de Rolling Stones, Lou Reed, Van Morrison en Eric Clapton (onder vele anderen) is de soundtrack van mijn jeugd. Afscheid nemen van hen voelt ook aan als afscheid nemen van een deel van jezelf, van je eigen geschiedenis als je wilt.
Dat David Crosby 81 jaar oud is geworden, mag nog een wonder heten. Hij was jarenlang zwaar verslaafd aan cocaïne en belandde zelfs in de gevangenis. Uiteindelijk wist Crosby af te kicken en zijn muzikale carrière nieuw leven in te blazen. Veel van zijn generatiegenoten waren niet zo gelukkig, iets wat Crosby zich heel goed realiseerde: “I have no idea how I’m alive and Jimi [Hendrix] isn’t and Janis [Joplin] isn’t and all my other friends”.
Crosby begon zijn carrière bij The Byrds, de band die aan de wieg stond van én folk rock én psychedelische rock én countryrock. The Byrds behoren tot de meest invloedrijke bands uit de geschiedenis, maar krijgen daar merkwaardig genoeg maar zelden de credits voor. Eight Miles High werd geschreven door Crosby, Gene Clark en Roger McGuinn. Bijna iedereen denkt dat Eight Miles High over drugs gaat, maar volgens Crosby is het allemaal een stuk prozaïscher: de song gaat over een vliegtocht van de band naar Engeland. Het is Arnold’s favoriet.
Na zijn gedwongen afscheid van The Byrds sloot David Crosby zich aan bij Stephen Stills en Graham Nash. Samen met Neil Young vormden ze later de hippieband Crosby, Stills, Nash & Young, die de rol van Dylan als woordvoerder van een generatie min of meer overnam. In tegenstelling tot de anderen is David Crosby eigenlijk zijn hele leven een hardcore hippie gebleven.
Op de millionseller Déjà Vu van CSN&Y staat het door Crosby gecomponeerde ultieme hippieanthem Almost Cut My Hair. Achteraf vond David Crosby de tekst over lang haar als symbool van het verzet tegen The Man wat genant – the most juvenile lyrics i’ve ever written – maar destijds was iedereen diep onder de indruk, ook ondergetekende. Het is de favoriete song van redactrice Gabi Jurriaans en onze twittervriendinnen @dadaland en @Jet_030. Want: “…de algehele nostalgie, de sfeer van die jaren, Vietnam, MLK etc, zit allemaal in dat nummer voor mijn gevoel”.
De titelsong van Déjà Vu is de favoriet van redacteur Laurent. Crosby: “I’m one of those people who thinks we go round again. The Buddhists have got it right – it’s a wheel and we get on and get off. I think life energy gets recycled. That’s why I wrote ‘Déjà Vu.'”
Als componist mag David Crosby dan de mindere zijn geweest van Stephen Stills en Neil Young, als zanger had hij in de vroege jaren ’70 zijn gelijke niet. Hier in 1971 samen met Graham Nash. Absoluut beeldschoon. Het is de favoriet van Rob Bloemkolk.
Nog een staaltje perfecte zangkunst, van David’s eerste (en beste) soloalbum If I Could Only Remember My Name (één van de beste albumtitels ooit, btw). Pedal steel van Jerry Garcia. Het is mijn persoonlijke favoriet.
Uitgelichte afbeelding: Door Toglenn – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=80321605