- Foto: Amber Bracken, met toestemming geplaatst
Als jongen in Californië wist ik álles van cowboys en indianen – ik zag ze immers elke dag op de tv galopperen, in alle soorten en maten. Maar op school – daar leerden we h-e-l-e-m-a-a-l niets over de oorspronkelijke bewoners van die streek. Die daar toch al eeuwen en eeuwen woonden toen de kolonisering begon. En zo ging het overal in Noord-Amerika: de autochtone bewoners, lange tijd bestonden ze simpelweg niet. Maar dat verandert nu langzaam. En dat dringt tenslotte ook hier door.
De Canadese journaliste en World Press Photo-van-het-jaar winnaar Amber Bracken trad afgelopen weekend in museum Hilversum op. Haar winnende foto – een rij simpele houten kruisen langs een berm – valt op, ook omdat er wél een regenboog maar niet één mens op staat. De foto verwijst naar de strijd van de inheemse bevolking in Canada, en hun omgekomen kinderen en hoe sterk die bevolking geleden heeft en nog lijdt onder ontkenning en onderdrukking. Amber wijdt zich voor het grootste deel daaraan met haar artikelen en foto’s, onder meer voor de New York Times en Al Jazeera.
Op haar winnende foto hangt er kinderkleding op de kruizen. Die verwijzen naar de autochtone kinderen die in dit geval stierven in de Kamloops Indian Residential School in Canada, niet ver van Vancouver in het westen. Alle inheemse kinderen moesten in Canada vrijwel de hele vorige eeuw naar speciale kostscholen die als doel hadden hun cultuur te vernietigen – geen eigen taal of geschiedenis, geen eigen ouders, woonplaats of gewoonten. ‘Culturele genocide’ noemt Amber het. ‘Je kunt de stilte in de foto horen, een momentopname van het afrekenen met de koloniale geschiedenis, niet alleen in Canada, maar in de hele wereld’, aldus de jury.
Op Kamloops is vorig jaar een massagraf met 215 kinderlichamen gevonden. Op de scholen van de overheid en de kerken stierven in heel Canada zeker 4.100 van die kinderen. Ze kregen vaak geen graven. Kamloops heeft een eigen Wiki-artikel, dat ook de 200 ongemerkte kindergraven vermeldt. https://en.wikipedia.org/wiki/Kamloops_Indian_Residential_School
Voor mijn activistenziel was Ambers als prijswinnares een verademing: nu won een activist voor mensenrechten. Niet verbazend is dat ze al enkele keren gearresteerd is. Verder blijft ze met het onderwerp bezig en wil ook een boek over de strijd samenstellen, maar uitdrukkelijk samen met de mensen daar.
De bedreigers van de inheemsen zijn vooral de grote olie- en gasbedrijven en de houthandelaren – het hardste kapitalisme. Die willen er stevig tegenaan in Canada, dat van grondstoffen leeft.
Het land op de foto behoort aan de Wet’suwet’en. Kolonisten namen hen deze grond af – het aloude verhaal waar ook Nederland ruim aan meedeed en helemaal niets tegen had – dan wel niet in Canada, maar wel in wat zich nu de VS noemt, in Afrika, in Zuid-Amerika, in Indonesië en elders – we weten het allemaal. En de Hudson Bay is genoemd naar de kapitein van een Nederlands VOC-schip, de Halve Maen, dat daar ooit voer.
Zo’n 15 jaar geleden hoorde ik op de BBC Worldservice radio voor het eerst over die misstanden in Canada. Een autochtone vader spreekt op zijn doodsbed met zijn zoon, beiden moesten naar zo’n school; toen vertelde de vader dat hij daar misbruikt was. De zoon bekende daarop dat hij dat ook had ondergaan.
Ambers toelichting in het museum was uitverkocht, en bij de opening waren zo’n 150 mensen. Het verschil tussen haar en meeste andere fotografen is dat die vaak van het ene ongeluk naar de volgende ramp rennen maar niet per se bij hun onderwerp betrokken zijn. Amber wel, volledig.
Amber zet zich in voor de rechten van minderheden. Toevallig speelt het gebouw van het museum daarbij al eerder een rol. Want hier eindigde de grootste protestdemo ooit in Hilversum: die van 26 februari 1941, tegen de Jodenvervolging, oftewel de Februaristaking. Er kwamen die dag bijna 10.000 mensen opdagen en die stonden toen voor het gebouw, waar Ambers tentoonstelling staat. Toen richtten vanaf het bordes nazisoldaten hun machinepistolen op de demonstranten. Die gingen toen maar weer naar huis, maar het verzet in Nederlandse groeide daarna tot grote proporties, meer dan waar ook in bezet Europa.
Na afloop thuis bij het eten kwamen we met Amber nog te spreken over gruwelen voor andere kinderen uit oorlogen: het naakte Vietnamese meisje Kim Phuc uit 1972 na een napalmbombardement; het dode Syrische vluchtelingenjochie Aylan Kurdi op de vloedlijn in Bodrum in 2015, en Settela Steinbach, het Sinti-meisje dat door een nog net openstaande treindeur in kamp Westerbork kijkt en in 1944 werd vermoord door de nazi’s.
Ambers foto en die van de andere fotografen blijven nog In Museum Hilversum tot 6 februari 2023.
– Hier met toestemming van de maakster – red.