Israelisch hooggerechtshof verbiedt de film ”Jenin Jenin” van Mohammed Bakri

Het Israelische hooggerechtshof heeft woensdag de belachelijke uitspraak gedaan dat de internationaal bekroonde film ”Jenin Jenin” niet meer in Israel mag worden vertoond. Het hof sloot daarbij aan bij de Israelische traditie dat onwelgevallige opinies of zaken die tegen de heersende consensus ingaan worden afgeschoten. Het schaarde zich achter de uitspraak van het gerechtshof van Lod uit januari 2021 waarbij de maker, de beroemde acteur Mohammed al-Bakri, werd veroordeeld om aan de man die hem aangeklaagd had, reserve luitenant kolonel Nissim Magnagi, een schadevergoeding van 175.000 shekel ($ 51.000) te betalen en 50.000 shekel ($ 14.600) aan juridische kosten. Alle kopieën van de film zijn in beslag genomen. De enige manier om de film in Israel te zien is nu via YouTube.

Daarmee is een einde gekomen aan een drama dat teruggaat tot 2002. Dat jaar had het Israelische leger, tijdens de Tweede Intifada zwaar huisgehouden in het vluchtelingenkamp Jenin. Er werd heftig gevochten. De Palestijnen die hun kamp voorzien hadden van boobytraps werden bestookt door infanterie, tanks, helikopters en (vooral) een negental gepantserde D-9 bulldozers die zich een weg baanden dwars door de huizen. De strijd woedde van 2 – 11 april 2002. Toen het stopte hadden zij ruwweg een stuk van het kamp ter grootte van twee voelbalvelden omgeploegd, 150 huizen verwoest en 450 families dakloos gemaakt.  Er deden vervolgens de nodige wilde verhalen de ronde over het aantal slachtoffers. Zowel van Israelische als van Palestijnse kant werd aanvankelijk gesproken over honderden doden. Er waren ook gruwelijke verhalen bij, zoals van een invalide man die werd overreden door een tank, of een verlamde man die in zijn huis zat en van wie de familie niet de kans kreeg hem eruit te halen toen de bulldozers het neerhaalden. Ook werd gespeculeerd dat koelwagens, die Israel had laten aanrukken, waren gebruikt om lijken in te verzamelen. Uiteindelijk was er sprake van een Israelisch onderzoek dat eerdere onderzoeken van onder andere de VN doorkruiste en officieel vaststelde dat er aan Palestijnse kant 52 doden waren geweest terwijl Israel 23 doden te betreuren had gehad.

Mohammed Bakri, die meer films heeft gemaakt, besloot 10 dagen na afloop van de gevechten in het kamp poolshoogte te gaan nemen. Hij sneakte door de bergen het kamp in en filmde er verwoesting,  verslagenheid  en de lucht van de dood. Hij interviewde overlevende Palestijnen en hun verhalen van wreedheden, ellende, gelatenheid en vastbeslotenheid om het de Israeli’s betaald te zetten. Daarbij waren ook verhalen over honderden doden. En daarmee begon een ware heksenjacht op de film. In 2011 sloot het hooggerechtshof zich aan bij een eerdere uitspraak van het gerechtshof op grond van het feit dat Bakri weliswaar de reputatie van Israelische militaren als groep geweld had aangedaan door ”leugens te verspreiden”, maar dat geen militair kon claimen zelf in beeld te zijn geweest en dus te zijn geschaad. Het leger besloot toen onder leiding van stafchef Gantz zelf een documentaire film te gaan maken. Maar in 2016 deed zich een nieuwe kans voor, toen luitenant-kolonel Magnagi zich meldde, die heel kort in beeld was en over wie een bewoner van het kamp opmerkte dat Magnagi tegen hem had gezegd: ”Donder op of ik dood je (Fuck off or I’ll kill you)”.

Daarop kwam de de zaak opnieuw voor bij de rechtbank, daarna het gerechthof en tenslotte bij het  hooggerechtshof dat besloot dat Mohammed Bakri ten onrechte de naam van Magnagi had besmeurd en bovendien verantwoordelijk was geweest voor vier vertoningen in Israel tussen 2010 en 2012 en voor de verspreiding via YouTube. De film is intussen bekroond door het Internationale Filmfestival van Carthago (Tunesië) en de Interationale Prijs voor Mediterrane Documentaires. Hij werd ook vertoond op het IDFA.

  • Uitgelichte afbeelding: By Eman – Own work, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9763668