Het was mooi weer, die maandag de negende, gedenkdag van Ulrike Meinhof, en ik begaf mij zoals het betaamt op maandag naar de Amstelveldmarkt. Zoals meestal een te grote verleiding aan planten en zaden, ze gaat portemonnee, draagvermogen en ruimte in de tuin te boven. Maar laat ik niet klagerig doen want dat is in het geheel niet de bedoeling.
Op de markt loopt oud-medestrijdster C. voor mij langs en ik denk erover na of ik haar zal begroeten. Goeie kans dat ze mij niet herkent hier en nu en dan moet je weer van alles uitleggen, van alles wat zeker te maken heeft met wat hier op het Amstelveld te vinden is maar ook teruggaat naar “toen”, de tijd waarin we guerrillatuinierden – een woord dat helemaal nog niet bekend was. Nou ja, ik heb het dus niet gedaan en wie weet leest ze dit, zo niet – hoe dan ook, saluut. Voor zeker anarchistisch tijdschrift heb ik over dat tuinieren dit geschreven.
Wat ik toen niet en nu langzamerhand wel zie is de overeenkomst met bepaalde socialistische – steeds maar kortstondige – ondernemingen van landbezetting (of aankoop van wat steeds slecht bruikbare grond bleek te zijn): Diggers, de kolonies van Purleigh Essex, Blaricum, Laren en zoveel meer. Gemeenschappelijk Grondbezit heette de organisatie van omstreeks 1900 – het betrof ook arbeiderscollectieven/-coöperaties, en in het Nederland van nu is Land van Ons wel degelijk vergelijkbaar. Want geen zinnig mens ter linkerzijde wil een jacobijns/bolsjewistische machtswisseling, die inderdaad alleen op wisseling neerkomt.
In Engeland is er de utopie die wel degelijk plaatsen kent: de revolutie is zonder u begonnen maar u bent welkom om mee te doen.
Als “de revolutie” hooivorken nodig heeft, dan om een eigen ontginning te beginnen. Als er bommen nodig zijn, dan zaadbommen (ze waren zowaar te koop op het Amstelveld…). De benodigde materialen voor de nieuw te bouwen wereld, “in de schoot van de oude”.
– Afbeelding ontleend aan artikel in Freedom