De valse verontrusting van rechts Joods Nederland over een wobverzoek

In rechts Joods Nederland is opschudding ontstaan omdat The Rights Forum (TRF), dat opkomt voor de rechten van de Palestijnen, op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) een verzoek heeft gestuurd naar de Nederlandse universiteiten. Daarin vraagt TRF inlichtingen over de contacten van de universiteiten met onder meer Israelische academische instellingen, ministeries, en (wapen)fabrikanten en pressiegroepen. Verder ook over contacten omtrent een keur aan buitenlandse organisaties die zich met antisemitismebestrijding bezighouden als de Anti-Defamation League (ADL), het Simon Wiesenthal Centre,  Birthright, het Joods Nationaal Fonds, NGO Monitor, de EU-coördinator tegen het antisemitisme, B’nai B’rith, en de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). Voor Nederland staan onder meer het Centraal Joods Overleg, de Nationale Coordinator Antisemitismebestrijding (NCAB), Christenen voor Israel, Standwith us Nederland, Likoed Nederland, en Federatief Joods Nederland op de lijst.

Joden die zich plegen te presenteren als woordvoerders voor Joods Nederland, voorop Ronny Naftaniel, oud directeur van het CIDI, en ex voorzitter van het CJO, vervolgens het CIDI zelf, en het Joodse krantje NIW bij monde van hoofdredacteur Esther Voet, hebben het een antisemitische actie genoemd of een actie met ”antisemitische connotaties”. Naftaniel noemde het zelfs ”ariërverklaringen revisited”. Nog wat satellieten als het kneiter-rechtse, zionistische internetkrantje OpinieZ, of Telegraaf-columniste Nausicaa Marbe pruttelen wat over ”niets geleerd van de Holocaust”, een verontrustende ontwikkeling of  (Marbe) een ”razzia”. Tientallen die Naftaniel volgen op Twitter scholden Dries van Agt (oprichter en erevoorzitter van TRF)  uit voor ”ouwe antisemiet” zoals dat helaas al jaren gebruikelijk is zonder dat daar ooit tegen wordt opgetreden. En de Kamerleden Ulysse Ellian (VVD) en Gert-Jan Segers (CU) stelden – hoe verrassend – vragen aan minister Robbert  Dijkgraaf.

Ik vind het wel iets schattigs hebben, al die vertrapte onschuld. Joden die ontzettend verontrust zijn omdat navraag gedaan wordt naar de banden tussen universiteiten en instellingen in Israel of daarbuiten. Navraag naar ”Joodse organisaties en naar Joden”  zoals het heette. Reuze antisemitisch. Het is die verontruste Joden kennelijk ontgaan dat al de genoemde organisaties, van de ADL en het Simon Wiesenthal Center tot het CJO, de NCAB, het CIDI of Standwithus en NGO-Monitor allemaal dezelfde principes hanteren als het gaat om het pareren van kritiek op Israel. Namelijk de IHRA-definitie die elke kritiek zo goed als onmogelijk maakt. (Israel ”racistisch noemen is bijvoorbeeld al automatisch antisemitisch volgens deze definitie). Het is de ”verontruste” Joden kennelijk nooit opgevallen dat zij niet de enige verontruste Joden zijn, maar dat er ook een groeiende groep Joden (en uiteraard ook niet-Joden) is, die verontrust is over de steeds misdadiger acties van de Israeli’s, en ook over de acties van deze organisaties. Sommige ervan  misbruiken namelijk hun strijd tegen het antisemitisme, en andere hun verdediging van alles wat Israel doet, om stelselmatig alle substantiële kritiek op Israel af te doen als antisemitisch.

Het is over de (mogelijke) contacten van de universiteiten met al deze organisaties dat het Wobverzoek is opgesteld. En met recht.Want het clubje (en hun kielzog de ”verontrusten”) hebben al een heel rijtje aan wapenfeiten op hun naam waarbij onverdraagzaamheid en minachting voor de vrijheid van meningsuiting met elkaar om de voorrang strijden. Zo hield het bestuur van de Vrije Universiteit in 2015 onder druk van de ”verontrusten” een debat van de ”Studenten voor Rechtvaardigheid in Palestina”tegen en maakte zij het die vereniging het leven uiteindelijk onmogelijk. Ongeveer in dezelfde tijd saboteerde het CIDI (toen nog onder Naftaniel) in samenwerking met het CJO de ”Kristallnachtherdenking” die in Amsterdam sinds 1993 plaatsvond, omdat er ”Israelkritische” organisaties achter de herdenking stonden. In 2018 stortten het CIDI, het NIW, het CJO-blaadje Jonet en andere ”verontruste Joden” zich volop op een bezoek dat Shawan Jabarin van de mensenrechtenorganisatie al-Haq en diens collega Samer Daoudi van het Palestijnse NGO-netwerk PNGO  brachten aan de Tweede Kamer. Een debat aan de Leidse Universiteit werd onder een lawine van (valse) beschuldigingen van ”terrorisme” en ”banden met het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina” afgezegd. (Door ingrijpen van de rector magnificus,Stolker, kon het alsnog later doorgaan op de campus van de universiteit in Den Haag). In 2019 schoffeerde het CIDI minister Kaag door een viertal mensen (drie van hen Joden) die zij – krachtens een afspraak met het CIDI – op een lezing voor het CIDI mocht uitnodigen, te weigeren omdat ze te kritisch stonden tegenover Israel.

Dit zijn maar een paar van de feiten uit een lijst die veel langer is en die bovendien gepaard gaat aan een algemeen klimaat waarbij alles en iedereen die het waagt kritische opmerkingen over het optreden van Israel jegens de Palestijnen te maken door de”verontrusten” routinematig wordt weggezet als antisemiet of zelfs NSB-er of SS-er. Ook Joden valt die behandeling met regelmaat ten deel. Verder zijn er verhalen van zalen die ineens niet meer aan pro-Palestijnse organisaties worden verhuurd en – vooralsnog niet altijd bewezen – verhalen over firma’s die om onduidelijke redenen ineens hun dienstverlenende contracten met pro-Palestijnse organisaties opzeggen. Het is zeker niet overdreven om die zaken te gaan onderzoeken. Evenmin is het in dat kader raar om navraag te doen bij universiteiten om te kijken of daar niet ook van beïnvloeding en machinaties achter de schermen sprake zou kunnen zijn.

En dit gebeurt allemaal binnen een Joodse gemeenschap waar  intussen het debat over Israel, dat in de jaren ’70 en ’80 nog volop plaatsvond, allang volledig is verstomd. Negatief nieuws wordt  genegeerd, of als dat niet kan, met wat dooddoeners over de noodzaak van veiligheid en zo, zo goed mogelijk goedgepraat. Positief nieuws wordt aangedikt, en critici en kritische geluiden worden geweerd. Kritische Joden horen er niet meer bij, waarschijnlijk worden ze niet langer als Joods beschouwd. Door deze houding is alles wat er aan Joodse pers of opiniemakers is (het CIDI, het NIW, Jonet) weggezakt tot een peil van onbenulligheid en ernstige onwetendheid, wat zowel diep treurig is als soms uitermate vermakelijk. En intussen gaan de ”verontruste Joden” (en de zwijgende meerderheid) zelf  met vakantie in Israel, vieren ze Israelische feesten en doneren ze geld aan Israelische fondsen. Met volledig droge ogen houden ze tegelijkertijd vol niet te kunnen worden aangesproken op wat daar gebeurt. Maar ja, intussen dus wel alles wat kritisch is ”kaltstellen”. En ”antisemitisme”, ”razzia” of  ”ariërverklaringen” roepen als er navraag wordt  gedaan. Ik zal niet verbaasd zijn als de populariteit van Joden hierdoor in het algemeen niet zal blijken te worden aangemoedigd.