Ultieme meer-dan-drie-akkoordenklassieker du jour: Eleventh Earl of Mar

Het openingsnummer, Eleventh Earl of Mar van het album Wind and Wuthering, is eigenlijk wat te vol, er gebeurt ongelooflijk veel tegelijkertijd. Ingewikkelde zanglijnen, gitaarpartijen, vette orgelakkoorden, ontzagwekkende drumfills. Maar ik vind het prachtig, en op zijn tijd luister ik er nog steeds graag naar. Even niet dat artistieke gezeik van less is more.

Het is echt Genesis op de top van hun muzikaaltechnische  kunnen. Een Tony Banksnummer met prachtige modulaties en intelligente ontwikkelingen (en de prachtige mellotron), Steve Hackett met zijn karakteristieke geluid (net als Steve Howe van Yes was hij, ondanks een minder dominante positie hebbende dan die van Howe in de band – reden waarom hij kort na dit album de band verliet – heel bepalend voor het totaalgeluid van de band Net als Howe heeft hij een allesbehalve standaard rockgeluid). De eerste gitaarsolo die ik ooit probeerde na te spelen was die van Steve Hackett op The Musical Box.

Michael Rutherford had zich ontwikkeld tot een zeer competente, zij het naar mijn smaak wat te melodieuze en niet voldoend ritmische, bassist (een beetje gitaarspelend op de bas, maar toch klinkt het best mooi), en Phil Collins is de briljante drummer die hij al langer was, maar hier komt het wel heel mooi tot uiting.

En natuurlijk was hij ook al enige jaren de leadzanger op dit album, en begon zich als zodanig te ontwikkelen (alhoewel zijn echte, fellere geluid zich pas op het volgende album, Duke, openbaarde).

Er bestaat een schisma tussen Genesisfans die de band alleen goed vonden toen Peter Gabriel er nog bij zat, en diegenen die hen ook daarna nog konden waarderen. Ik behoor tot die laatste groep, alhoewel ik met terugwerkende kracht wel moet zeggen dat dat dan vooral de drie eerste albums na Gabriel betreft: A Trick of the Tail, Wind and Wuthering en Duke. Daarna stonden er wel nog goede nummers op de diverse albums, maar werd het allemaal toch duidelijk gewoner en poppier, naar mijn smaak. Geen eindeloos modulerende/variërende composities van Banks meer, meer Collinsinvloeden. Ik was echter muzikaal verliefd op Genesis in mijn jongere jaren en zag dat toen niet zo. Tony Banks was technisch de briljantste componist van Genesis. Maar zijn stijl verloor het uiteindelijk tegen het commercieel succes van Collins.

Nadat Gabriel vertrokken was moest Genesis op zoek naar een nieuwe zanger. Ze hebben talloze audities gehouden, maar niemand voldeed. Voor de voorlopige opnamen had Phil Collins de tracks ingezongen. En uiteindelijk kwamen ze tot de conclusie dat híj de enige was die het echt kon. Phil moest zelf even slikken, want hij zag zichzelf nog steeds primair als drummer, en vond dat ook een respectabelere positie.

Ik vind Phil Collins vooral een heel goede uitvoerende muzikant, zowel als drummer als zanger. Hij kan af en toe ook best goede nummers schrijven, maar het is niet wat de essentie van Genesis was, en ondanks zijn ongelooflijk grote commerciële succes vind ik zijn composities minder bijzonder dan zijn capaciteiten als drummer en zanger.

Wat ik nog steeds niet begrijp: hoe kreeg je dergelijk complexe nummers geschreven nog voor je dertigste levensjaar (de Genesisleden waren iets van voorbij de 25 ten tijde van dit album), maar vooral: hoe in godsnaam kreeg je dat goed opgenomen in die tijd?? Ik heb geen last van valse bescheidenheid, dus ik durf best te zeggen dat ik een gitarist van behoorlijk niveau ben. Maar zelfs met de huidige digitale mogelijkheden tot mijn beschikking – je kunt nu immers eindeloos opnemen en corrigeren, destijds moet dat laatste door ofwel ergens in een opname “in te prikken” ofwel fysiek een stuk band letterlijk te knippen en plakken –  krijg ik een lichte hoofdpijn bij het idee een nummer als dit te moeten opnemen en produceren.

En in de jaren zeventig moest je dat dus onder hoge tijdsdruk in een dure studio foutloos opnemen. Ik moest destijds tot mijn opwinding vaststellen dat dit album volgens vermelding op de platenhoes in de Relight studio te f#cking Hilvarenbeek was opgenomen! Zo’n mythisch, enorm geluid, en dat allemaal in Hilvarenbeek?? Het blijkt een zeer moderne studio te zijn geweest destijds, nu ik het nazoek.

Genesis was typisch zo’n band waar het geheel groter was dan de som der delen. Banks’ solo-albums waren ritmisch vaak te stijf, die van Collins en Rutherford te poppy. Steve Hackett heeft een aantal heel mooie nummers gemaakt, maar de albums waren niet altijd even evenwichtig. Gabriel slaagde er het beste in op zichzelf te staan, die heeft wel degelijk een eigen geluid opgebouwd en – naar mijn smaak wel pas vanaf zijn 4e album – werkelijk prachtige nummers opgenomen als Rhythm of the Heat, San Jacinto, Wallflower en later Mercy Street, maar werd later ook wat te wazig naar mijn smaak.

Maar vier componisten in één band is moeilijk te handhaven, zelfs drie kan teveel zijn, vandaar dat na Peter Gabriel Steve Hackett het ook te benauwd kreeg en de band verliet, zij het dat Phil Collins als schrijver nog op gang moest komen.

Het waren daardoor tijden vol spanning voor de bandleden, die echter wel tot vele albums hebben geleid waarop er bepaald geen gebrek aan ideeën was.

(Foto: Jean-Luc, CC BY-SA 2.0 https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0, via Wikimedia Commons)