Wie of wat hoort hier nu niet?

Je hoort het niet meer, dat konijnen niet in het duin thuishoren, want je mag in je handjes knijpen als je ze ziet nu. De naaldbomen zijn op het eind van de negentiende eeuw op veel plaatsen aangeplant, voor houtwinning en voor het vastleggen van stuivende duinen. Ze zijn dan ook weer vervloekt als niet in de duinen thuishorend, en er wordt driftig gekapt – maar die laatste praktijk is juist de reden waarom ze niet thuis lijken te horen: ergens in de middeleeuwen zijn de naaldbomen uitgeroeid in Nederland, voor het oogsten van hout voor allerlei toepassingen. Ah , dat klinkt bekend.

Het aanleggen van troosteloos uitziend kaal zand moeten we dan in het algemeen opvatten als aanleg of herstel van gepaste natuur. Het is altijd maar de vraag in Nederland wanneer je als dier of plant erkend wordt als er bij horend. En het oordeel is aan de deskundigen, niet aan de beschouwer, die een denneorchis wel kan waarderen, al hoort die bij een boom die afgekeurd is als vreemdeling.

Worden de stinzeplanten wek geaccepteerd, of is daar een bepaalde periode voor nodig? Ik kan mij niet herinneren zoveel boshyacinten gezien te hebben als deze keer. Maar misschien beleefde ik het duin ook weer anders dan toen het de ruimte was waarin ik mij van en naar huis begaf.

Deze ontsnappeling uit een tuin – noem je dat nog een stinzeplant? – heb ik zo ongeveer zien komen de afgelopen twintig jaar. Ik houd het op zonneogen. Hier zie je ze mooi in combinatie met de al langer ingeburgerde boshyacint.

Een kleurige verrijking van de bosflora. Wanneer mag een plant inheems genoemd worden, althans ingeburgerd? In de negentiende eeuw verscheen het plantje Elodea canadensis in de Nederlandse wateren, het verspreidde zich zo snel dat het de naam waterpest kreeg. Het is even snel weer verdwenen als het gekomen is – “dankzij” watervervuiling en staat nu op de Rode Lijst. Daar zou het konijn ook wel op passen trouwens. Sneeuwklokje, salomonszegel, daslook, veel struiken, ze gelden allemaal als stinzeplanten, dus verwilderd van klooster- of landgoedtuinen. De duinen zijn ideaal terrein voor besdragende planten: trekvogels vliegen bij voorkeur langs de kust en verspreiden al trekkend zaden voor de struiken die in de Nederladnse pendant van een woestijnlandschap (!) gedijen. Hoe het komt dat de sering in de duinen bij Castricum, zelfs in twee kleuren, vertegenwoordigd is, is een raadsel, maar mooi, kleur- en geurrijk.

Beter laat dan nooit, men zegt dat hij niet zo vaak meer te horen is maar tijdens mijn dagen in het duin heb ik tot vier keer toe een koekoek horen roepen – of misschien waren het meer vogels, die elkaar antwoord gaven. Die roep blijft merkwaardig, als de hele vogel. Ik associeer dit muziekstuk met eerder in het jaar, maar mei is tenslotte ook lente.

On hearing the first cuckoo in spring, Frederick Delius, gespeeld door het Orquestra Clássica do Centro, Pavilhão Centro de Portugal, Coimbra, 30 mei 2013. Dirigent: David Wyn Lloyd.

Slot volgt.

  • Alle afbeeldingen van de hand van AJvdK ©Krapuul