n de strijd tegen eikenprocessierups wordt gebruik gemaakt van bestrijdingsmethoden die erger zijn dan de kwaal. Beelden van spuitkanonnen, dode rupsen van onschadelijke vlinders en lijmbanden met dode vogels en vleermuizen doen veel stof op waaien. De brandharen van eikenprocessierups zijn weliswaar erg vervelend, de huidige bestrijding is lokaal een chaos. Dat vraagt om regie van de overheid.
De Vlinderstichting heeft onlangs onderzocht welke bestrijdingsmethoden door gemeenten ingezet worden. Ruim de helft van de Nederlandse gemeenten bestrijdt met bacteriepreparaten en/of nematoden. Vooral over de grootschaligheid van de toepassing van deze middelen maken wij ons grote zorgen. Beide preventieve methoden gelden als biologisch, maar zijn daarmee niet onschuldig. Ze werken niet specifiek tegen eikenprocessierups, maar tasten tenminste alle andere soorten rupsen in eiken aan. Toepassing van bacteriepreparaten en/of nematoden in de maanden april en mei gebeurt in een tijd dat er ruim 100 andere onschadelijke rupsen in de eiken aanwezig zijn. Over de neveneffecten is nauwelijks wetenschappelijke documentatie. Eerste veldindrukken op de Veluwe geven aan dat na een bespuiting met een bacteriepreparaat in eiken in mei er tientallen dode of halfdode rupsen uit de eiken vielen. Deze rupsen vormen het stapelvoedsel voor jonge vogels en later in het jaar ook voedsel voor vleermuizen. Bovendien is één van de bacteriepreparaten – XenTari – toxisch voor aquatisch leven.
– Lees verder bij de bron, De Vlinderstichting