De parlementaire democratie is sinds haar opkomst in de negentiende eeuw van gedaante veranderd. Thomas Decreus onderscheidt drie, eigenlijk vier stadia: de bourgeoisdemocratie van de negentiende eeuw althans van tot het algemeen kiesrecht; de massademocratie, waarin de mobiliserende en organiserende partijen de hoofdrol speelden; en de spektakeldemocratie, die de vorm handhaaft maar naar inhoud vooral schouwspel is geworden.
Het vierde stadium, door Decreus niet als apart aangemerkt, is dat van het trumpisme – een leiderschap van narren zoals hij het noemt, ik zou ze liever als piassen aanduiden.
Het trumpisme is ouder dan de rol van Trump, die als het ware de culminatie vormt van spektakeldemocratie of trumpisme. Het tijdvak van de permanente campagne met opgetrommeld publiek, waarbij liefst terwille van De Media een Rel plaatsvindt.
Vroege trumpisten waren Reagan en Thatcher, die eerder ondanks dan dankzij hun partij naar boven kwamen. Thans zijn Salvini, Baudet, Boris Johnson, Orbán, Francken, Duterte, Modi en Bolsonaro duidelijke trumpisten – extreemrechtse lui voor wie Decreus toch niet het f-woord gebruikt, omdat dit bij een ander tijdsgewricht en een andere geperverteerde democratie hoort.
In de spektakeldemocratie is provocatie het wapen van de gevestigde orde om zichzelf te reproduceren.
Trumpisten die de opperste regionen van de macht bereikt hebben, blijven zich gedragen alsof ze voortdurend moeten opboksen tegen een macht die groter is dan henzelf. Ze verkeren in een constante oppositiemodus die hen toelaat een permanente toestand van sensationeel politiek conflict op te roepen.
(p.51)
Het schouwspel vraagt niet om een demos die de regering schraagt, het moet een publiek vormen dat personages bekijkt (en toejuicht).
Het afgelopen decennium zijn er vele mobilisaties geweest die een nieuwe, interne ware democratie belichaamden. Van Syntagma via Tahrir tot het Zucottipark, van het Gezipark tot de Puerta del Sol, van Hong Kong tot Chili. Ware democratie is een politiek zonder personages en kent geen publiek.
Een opmerkelijke observatie is de andere tijd die geleefd wordt in de opstand – in de oude hoofdstad van de Revolutie op de place de la République werd 1 april tot 32 maart – maar het hield ook op, ook al staat Frankrijk weer of nog steeds op zijn kop.
Een opstand als die van de gilets jaunes noemt Decreus an-archisch, ware democratie zonder beginsel of fundament (en zonder “leider”) – niet te verwarren of te vereenzelvigen met de anarchie van het anarchisme stelt hij. Waarbij hij het anarchisme reïficeert tot iets wat in de negentiende eeuw thuishoort. De anarchie wordt godzijdank niet per se gedragen door anarchisten.
In het geval van Willem Schinkels Politieke stenogrammen, die naar Schinkel zelf zegt naar de vorm en inhoud geïnspireerd zijn door Günther Anders noemde ik Wittgenstein als voorbeeld van puntsgewijze schrijven (epigrammatisch kan men het ook noemen).
Decreus volgt hetzelfde procedé maar niet alleen inhoudelijk laat hij zich leiden door Guy Debord van La société du spectacle, ook de puntsgewijze vorm kan ontleend zijn aan de situationisten die ik bij Schinkel glad vergeten was te vermelden.
Het an-archische van de geleefde ware democratie van de opstand is de manier om deze tijden te doorstaan.
– Thomas Decreus, Spektakeldemocratie. Berchem: EPO, 2020. 79p. €15,-