Sportief zijn, beter worden

Als “honderd jaar radio” gevierd wordt in Nederland merk je dat het mediageheugen niet verder gaat dan het geheugen van nog levende mensen. En dan nog.
De Dikvoormekaarshow als beste programma van de afgelopen honderd jaar. Nou ben ik niet sjiek genoeg om er mijn neus voor op te trekken, en ik vind het ook leuk dat hier een programma gekozen is dat buitengaats begonnen is. Maar het is minder dan vijftig jaar geleden. Noem het dan “Het is wel honderd jaar maar u weet ook niet beter dan wat u zelf gehoord hebt.”

Noem minister-president Colijn met zijn troostende toespraak over de bezetting van het Rijnland door nazi-Duitsland. Of Koningin Wilhelmina die vanuit Londen de koloniën onafhankelijkheid belooft (een termijn wordt niet genoemd). Of een of andere aflevering van de klassieker Holland (!) – België, met Bob Spaak of Han Hollander. Die ene preek van ds. Toornvliet op Radio Bloemendaal. Paulus de Boskabouter of Paul Vlaanderen.
En liever zou ik gezien hebben dat er helemaal geen wedstrijdje aan verbonden was want het slaat nergens op. Persoonlijk weet ik dat het interview van Jan Willem Dingemanse met een net vrijgelaten Václav Havel in het programma Transkul op Radio 100, oktober 1989, het Absolute Hoogtepunt was. Of de oudejaarsavondaflevering van de Draaibaarheidsfactor met Rob Gerritsen op RVZ van 1980. Ja, die programma’s waren van mij, dit stinkt mensen, maar spreek het maar eens tegen. Buiten de Gooise Matras en zelfs de Buitengaatse!

En tot de Radiomaker van die Eeuw van de Radio is Frits Spits aangewezen, met op de tweede plaats Joost de(n) Draaijer en op de derde ene Edwin Evers, die ik echt nog nooit van mijn leven gehoord heb en ik weet zeker dat ik het zo wil houden. Ook Willem van Kooten is buitengaats begonnen, dat is nog iets, maar ook hier is het geheugen en waarschijnlijk de waardering van De Mensen In Het Land de maatstaf. En waarom moest het weer eens een wedstrijdje zijn? Er is waarschijnlijk geen objectief te noemen Jury van Deskundigen te bedenken maar laat dat hele concurrentiegedoe toch achterwege. En het is en blijft een ernstige vorm van discriminatie, een die niet te excuseren valt en zo gewoon gevonden wordt: die van mensen in het verleden (een mooie van Chesterton).

Radio is nu eenmaal een medium van het moment, de flarden van mooie aan- of afkondigingen die ik nog weet, van Tony Allan, Tony Withers, Paul Noble, Keith Skues, nou en vooruit, laat ik Henk van Dorp op Veronica ook noemen. Zwijmelen bij de gouden stem van Susanne Piët, Henja Schneider of Hans Hoogendoorn – maar van voor mijn tijd zou ik het uiteraard niet weten. Ik weet niet precies meer waarom ik een tijd met Leo Jacobs, voormalige baas van Radio STAD, heb gepraat, maar misschien had hij wel gelijk met de woorden die ik hier naar mijn geheugen weergeef: radio is vooral interessant voor mensen die er zelf bij werken.
In de krochten van Beeld & Geluid moet Het Radiomoment aller tijden van die honderd jaar opgeslagen zijn, en zo niet, dan pech.
Met WIFI is de draadloze plotseling wel weer terug, maar zijn er radioprogramma’s om nou eens echt voor te gaan zitten, anno heden, vraag ik u af.
Wie weet haalt het medium zijn tweede eeuwfeest.