Een paar dagen in het Noordhollands Duin is voor mij tegelijk een A la recherche du temps perdu en natuurlijk geleefd heden. Dat het ook een confrontatie is met Diep Nederland, waar men voor liberaal doorgaat als men de boel wil asfalteren want wie mist dat beetje onkruid nu? – daar heb ik nooit zo bij stilgestaan. Misschien komt het doordat ik dit Nederland ontgroeid ben, dat mag gezien mijn leeftijd ook wel eens. Het helpt wel als je kennis neemt van de boeken van Christianne Smit, maar enige kennis van de geschiedenis van de natuurbescherming in Nederland leert al dat het juist liberalen, met in het kielzog sociaal-democraten en anarchisten, waren die deze bescherming bevorderd hebben, zo’n eeuw en langer geleden. Het patjepeeërdom dat wat over onkruid praat was natuurlijk niet “liberaal”, eigenlijk hadden die lui nog geen stem en – ik neem de vrijheid het te zeggen – dat had gerust zo mogen blijven. Deze site zou niet bestaan als het anders was.
Flora en fauna van het gebied veranderen geleidelijk, soms sprongsgewijze. De duinen zijn een proeftuin voor het idee van natuurontwikkeling, aan zichzelf overlaten is er niet bij. Maar dat is nergens in Nederland. In drie intensieve duindagen heb ik niet één konijn gezien, een enkele losse keutel. Ook maar één keer een fazant gehoord trouwens, maar genoeg koekoeken voor een heel jaar.
Heel opvallend aanwezig en nog nooit zo overvloedig waargenomen waren de klaprozen. Hoe dat kan komen? Hier hebben ze bezit genomen van het betegelde stuk van de Adelbertusakker, waar 25 juni (of de bijhorende zondag?) een openluchtmis ter ere van deze (eigenlijk apocriefe – ssst) Apostel van Kennemerland gehouden wordt.
Om de taak van de konijnen – het tegengaan van bosopslag, het volgende stadium in de landschapsclimax – over te nemen worden paarden en Schotse hooglanders ingezet, en naar ik verneem ook schapen. Eerst moest wel de kudde wilde schapen die je soms blatend tegemoet kwam rennen van de top van een duin uitgeroeid worden, want het graaspersoneel moet ordelijk en gereguleerd zijn en het verkeer niet in gevaar brengen.
Buiten de graasorde valt voorzover ik weet het hert dat ik gracieus een pad zag passeren in de avondschemering, het moet wel een damhert zijn geweest.
Het vaste saluut aan de appelboom die al voor zijn verscheiden geen wilde appelen meer leverde, hoort er bij. De hooglanders gebruiken hem nog wel om hun rug aan te krabben, wat het verval verder bevordert.
Het is eb, er zijn voorzeeën maar dit trekken zich verder terug. Ik bedenk dat ik een persoonlijke verplichting heb op dit terrein, niet alleen in samenhang met mijn twitternaam.
Enfin, pas achteraf bedenk ik dat er weinig tot geen vogels aan het strand waren.
Een enkel krabbetje, een enkele kwal en zeker levend: twee heremietkreeften. Vechten ze of bedrijven ze de liefde elk in eigen kraakschelp?
Diep Nederland. Hier heeft zo’n veertig procent van de stemgerechtigden op de club van Baudet gestemd. Maar er stampen geen laarzen door de straat en de meeste mensen zijn vriendelijk. O ja, maar dat is het bedrieglijke aan het fascisme. Terwijl wij in de zon op het terras van de snackbar onze frieten tot ons nemen komt het polderfascisme toch even langs.
Een vijftal mannen, drie wit van wie één zeker “autochtoon”, één ook wit, van kleur dan maar herkenbaar van Turkse achtergrond, en één donker, aangesproken met een Arabische naam. De Herkenbare Autochtoon heeft het een en ander op, dat is merkbaar. En de kraa ngaat open.
Die asielzoekers hebben het maar makkelijk, krijgen alles eerstehands cadeau terwijl je ook van de kringloopwinkel…
Uitkerinkje aanvragen, altijd slim hoor. Laat “ons” maar werken voor je centen.
En dan de “jullie is moslimvolk”-toer.
Rare gewoonten hebben jullie. Jullie wassen je voeten voordat je gaat bidden. En dat vijf keer per dag.
Ik probeer me er verder voor af te sluiten. Ik merk dat de twee andere witten dit gesprek niet waarderen. Dit is de bollenstreek tenslotte, misschien zijn ze Pools, Roemeens, of toch Nederlands maar beleefd. Maar de duidelijkste beschaving komt van de man die ik als Turks zal aanduiden en de donkere moslim. Die af en toe zijn hand op de hoogte van zijn hart plaatst, maar dit is geen begroeting, denk ik zo.
Ik schat dat het gezelschap van een sportveld kwam of uit de bijbehorende kantine. Wat bindt hen anders? En hoe mooi is het geduld dat moslims hebben met onbehouwen Nederkinkels die beter weten wat zij geloven dan zijzelf. Voor mij was die vent al onverdraaglijk op het terras, laat staan verder in gezelschap.
Diep Nederland: Oom Henk vertelt de moslim dat die niet zo vaak zijn voeten moet wassen.