Brexit heeft een grote rol gespeeld in de Europese verkiezingen, op de eerste plaats natuurlijk op de Britse eilanden. Maar ook in de rest van Europa hebben de chaotische stemmingen over Brexit in het Lagerhuis en het uitstel van een beslissing erover breed doen beseffen dat een exit uit de EU veel meer inhoudt dan er even uitstappen en verder loopt gewoon alles door. Nee, een exit heeft enorme implicaties. Enorm, maar hoe groot precies? Dat weet je niet zolang Brexit geen feit is en het bagatelliseren ervan blijft bestaan.
De Europese verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk zijn, zoals verwacht, uitgelopen op een soort van referendum over Brexit. Nigel Farage’s Brexit Party (31%) won meer stemmen dan de intern verdeelde partijen Labour (14%) en Conservatieven (9%) samen. Maar dat wil niet zeggen dat deze ‘volksraadpleging’ in het voordeel van de brexiteers uitpakt. De duidelijke anti-Brexit partijen, Liberaal Democraten (20%), de Groenen (12%), SNP (4%), Change UK (3%) en wat kleine partijen (2% – Plaid; Sinn Féin; Alliance Party) behalen samen meer stemmen dan pro-Brexit partijen, naast de Brexit Party zijn dat Ukip (3%) en DUP (1%). Het verschil is zo’n 5 procent in het voordeel van anti-Brexiteers. Met dit ‘referendumresultaat’ en slechts 9 procent van de kiezers achter zich is het twijfelachtig of de Conservatieven het aandurven het uiteindelijk op een harde Brexit te laten uitdraaien. In een normale democratie zou een nieuw referendum over het onderwerp vanzelfsprekend zijn. Maar het gaat hier over het land van de ‘silly walks‘. Wie de opvolger van de aftredende premier Theresa May wordt, zal veelzeggend zijn.
De motieven voor een exit uit de EU zijn natuurlijk ook in andere EU-lidstaten aanwezig. In Nederland verloor de eurosceptische stem aan kracht. PVV (na een eventuele Brexit: 1 zetel) en SP verdwijnen uit het Europees Parlement, en nieuwkomer FvD won weliswaar 3 zetels maar verkreeg een geringer aandeel van de stemmen dan bij de recente verkiezingen voor de Provinciale Staten. Nederland is daarmee een uitzondering. Overall in de EU won extreemrechts als grote anti-EU factor. Daarentegen verloor, net als de SP, het merendeel van de linkse eurosceptische partijen. Wel won in België de linkse PTB/PVDA fors en ze komt met één vertegenwoordiger in het Europees Parlement, maar die is onverkort eurofiel.
Over links en Europa geeft Johanna Bussemer, adviseur in de Rosa-Luxemburg-Stiftung, een duidelijke mening:
De resultaten van links in Europa maken het duidelijk dat veel linkse partijen een duidelijke beslissing tussen ‘ja’ en ‘nee’ ten aanzien van Europa zullen moeten maken in de komende jaren, hoewel evident is dat een beslissing hierover geen gemakkelijke boodschap met zich meebrengt. De jammerlijke en spectaculaire electorale overwinningen van extreemrechtse, eurosceptische partijen aan de ene kant en van de Groene partijen met een pro-Europese benadering aan de andere kant maken dit eens te meer duidelijk. De beslissing zal zelfs moeilijker worden omdat in de komende vijf jaar in Brussel waarschijnlijk een coalitie met liberale en conservatieve krachten zal regeren en die zal geen beleid nastreven dat het imago van de EU voor links vermag te verbeteren.
Maar een objectieve noodzaak van verdergaande Europese integratie die tegen Brexit en soortgelijke projecten ingaat, wil nog niet zeggen dat de kiezers in Europa die ook al onderschrijven. De Groene partijen hebben weliswaar gewonnen maar dat lijkt eerder aan de vigerende aandacht voor het klimaat te danken dan aan hun pro-Europese stellingname. Van de partijen met een overduidelijk eurofiele boodschap en daarmee een pan-Europees politiek programma wist alleen Volt in Duitsland met één zetel te scoren. Wrang was het resultaat van DiEM25 in Griekenland met een tekort van 0,01 procent om de kiesdrempel van 3 procent te halen. Waaraan zijn deze slechte scores te wijten? Onbekend maakt onbemind is zeker de hoofdfactor. In het geval van DiEM25 leek de campagne met haar Green New Deal te veel op die van de Groenen. Dan verlies je het van de al jarenlang vertrouwde partijen. Focus op kwesties als Europese belastingheffing voor multinationals of een gecombineerde aanpak van migratie en bevolkingskrimp zou wellicht tot een betere uitslag hebben geleid.