Ecorealisme is het zoveelste truukje van het fossiele kapitalisme om vooral niets te veranderen

Dat de uitstoot van broeikasgassen leidt tot opwarming van het klimaat is al ettelijke decennia geweten. En toch groeide het publieke en politieke bewustzijn daaromtrent heel traag. Hoe komt dat? En wat leert het ons over het ‘klimaatdebat’ van vandaag?

“Er bestaat groeiend bewijs dat een toename van CO2 en andere “broeikasgassen” in de atmosfeer de globale temperatuur substantieel zal doen stijgen. Alhoewel er nog aanzienlijke onzekerheid bestaat over de snelheid en uiteindelijke omvang over een dergelijke temperatuursstijging, gaan huidige schattingen ervan uit dat een toename van 2 graden (3,6 F) kan plaatsvinden tegen het midden van de volgende eeuw, en van vijf graden (9 F) tegen 2100.”

Dat zijn de eerste zinnen uit executive summary van een wetenschappelijk rapport van het United States Environmental Protection Agency dat bijna veertig jaar geleden verscheen onder de titel Can We Delay a Greenhouse Warming.

Het zijn zinnen die bevreemdend zijn wanneer je ze anno 2019 leest. Het klinkt immers allemaal zo actueel, alsof het een passage is die uit de krant van gisteren werd geplukt, terwijl het in werkelijkheid begin jaren tachtig op een typmachine werd uitgetikt.

In hun conclusie benadrukken de auteurs van het EPA-rapport dat we slechts enkele decennia hebben om ons aan te passen aan de komende temperatuursstijging. “Veranderingen kunnen tegen het einde van de 21ste eeuw catastrofaal worden”, benadrukken de onderzoekers. Wat daarom nodig is, is zowel “nuchterheid als een sense of urgency”. Die aanbeveling waarmee de onderzoekers hun conclusie beëindigen maskeert vooral het diepgaande pessimisme waarmee hun conclusies gepaard gaan.

Dat pessimisme schemert reeds door in de titel die onderzoekers aan hun rapport gaven. Die stelt niet de vraag of global warming nog kan vermeden worden, maar wel of en in hoeverre het kan vertraagd worden. Volgens de onderzoekers is er eigenlijk maar één manier waarop een stijging van twee graden nog effectief kan vermeden worden, namelijk een totale stopzetting van het gebruik van olie en kool. Maar, dit is moeilijk haalbaar, wordt in het rapport aangegeven. De kosten van een totale ban van steenkool en olie zijn te hoog en zouden bovendien erg ongelijk verdeeld worden wegens gebrek aan globale instituties die een dergelijke transitie in rechtvaardige banen kunnen leiden.

Klimaatvertragers

Je zou verwachten dat er na de publicatie van een dergelijk rapport een soort lichte paniek zou ontstaan bij politici. Maar dat is niet wat er gebeurd is natuurlijk. In de jaren tachtig was klimaatverandering een fenomeen waar vrijwel niemand over gehoord had, laat staan dat men er wakker van lag. Pas in de loop van de jaren negentig begon er stilletjes aan een bewustzijn te ontstaan rond het fenomeen van klimaatverandering. Maar een echt politiek agendapunt werd het niet, en zou het ook niet worden.

Dat is niet toevallig. Vanaf het moment dat de link tussen opwarming en uitstoot door wetenschappers werd aangetoond heeft men er vanuit de industrie alles aan gedaan om die link te ontkennen. De oliegigant Exxon, bijvoorbeeld, wist al in de jaren zeventig uit eigen onderzoek dat CO2-uitstoot leidde tot globale opwarming. Maar het bedrijf heeft gedurende decennia gepoogd om – tegen de eigen bevindingen in – twijfel te zaaien over het verband tussen klimaatverandering en uitstoot van fossiele brandstoffen.

Exxon betaalde bijvoorbeeld voor advertenties in kranten die vraagtekens plaatsten bij global warming door de lacunes in het evoluerende klimaatonderzoek te benadrukken. Het doel was niet zozeer de bevindingen van klimaatwetenschappers staalhard ontkennen, als wel twijfel en verwarring zaaien omtrent de ernst en de omvang van de opwarming. Eventuele aanzetten om klimaatverandering aan te pakken, moesten vertraagd worden. Dat gebeurde doorgaans op een vrij subtiele wijze.

Een advertentie die in 1989 gepubliceerd werd, had het bijvoorbeeld expliciet over klimaatopwarming. De advertentie begint met te stellen dat opwarming in zekere zin normaal is. Want moest er geen atmosfeer die warmte vasthoudt, dan zou de aarde onleefbaar zijn. Vervolgens wordt verkondigd dat er mogelijks een opwarming van het klimaat plaatsvindt. Er wordt benadrukt dat de industrie, wetenschappers en politici de handen in elkaar slaan om de problematiek aan te pakken, maar tegelijk waarschuwt men dat er geen makkelijke oplossingen voor handen zijn. Op het einde van de advertentie wordt erop gehamerd dat het alvast geen zin heeft om autoverkeer aan te pakken.

Fragment van Exxon advertentie uit 1989

De werking van dit soort advertenties is subtiel. Het gaat niet zozeer om wat letterlijk gezegd wordt, als wel om het algemene gevoel dat bij de lezer achterblijft na het lezen ervan. Wat in dit geval overheerst is het idee dat Exxon klimaatverandering erkent als een belangrijk probleem, maar dat er nog veel onderzoek moet gebeuren omtrent de reële omvang ervan. Een geruststellende boodschap dus: we zijn ermee bezig en het is heus niet zo erg als het lijkt. Het effect is: vertraging.

Deze vertragende boodschappen worden vanuit de industrie tot in den treuren toe herhaald, tot vandaag. Het valt bijvoorbeeld op dat communicatiestrategie die Business Europe vandaag hanteert, heel sterk overeenstemt met de lijn die Exxon aanhoudt in zijn advertentie uit 1989. In een uitgelekte nota die dateert van 13 september 2018, pleit Business Europe ervoor om in de communicatie over klimaatverandering steeds positief te klinken. Daarnaast wordt er benadrukt dat de implementatie van concrete maatregelen zoveel mogelijk moet verhinderd worden door, onder andere, erop te wijzen dat andere grote economieën eerst moeten overtuigd worden om mee te doen. Een argument dat ook Exxon gebruikte in zijn advertentie uit 1989. Het is een argument dat vorige zondag ook werd nagepraat door SP.A-kopstuk Jihni Beels: “In India ligt niemand wakker van het klimaat. Als we willen slagen, moeten we eerst die landen meekrijgen.” Los van het feit dat er niets van klopt (India scoort helemaal niet slecht en uit opiniepeilingen blijkt dat Indiërs best bereid zijn om grote inspanningen te doen), is dat vooral ook een reden om als Belgische overheid de kat uit de boom te kijken.

‘De belofte van technologie’

Wie door de vele advertenties van Exxon bladert, stoot soms op stellingen en zelfs hele brokken tekst die zo uit het hedendaagse “klimaatdebat” lijken te komen. Neem nu de advertentie die op 30 maart 2000 verscheen onder de titel The Promise of Technology. Kern van het betoog is dat klimaatverandering ook kansen schept, dat de menselijke soort steeds heeft uitgeblonken in technologisch vernuft en dat we via technologische spitsvondigheid klimaatverandering kunnen te lijf gaan. Alhoewel de technieken om klimaatverandering aan te pakken nog niet ontwikkeld zijn, geeft Exxon aan dat het hoopvol is dat die technieken er gauw zullen komen. Ook hier is de uiteindelijke boodschap: geen zorgen, het komt allemaal wel goed.

Exxon advertentie uit 2000

Het vertoog van Exxon uit 2000 toont opvallend veel gelijkenissen met het ‘ecorealisme’ van De Wever. Ook de partijvoorzitter van N-VA stelt al zijn hoop in op technologie: “We gaan vooruit en dat hebben we te danken aan de kracht van menselijke innovatie en technologische vooruitgang. We moeten afstappen van de doemscenario’s en denken in termen van winstscenario’s”, schreef hij in een stuk dat verscheen op 1 februari in DeMorgen.

Net als Exxon verkondigt De Wever dat we moeten vertrouwen op technologieën die nu nog niet ontwikkeld zijn, maar die er volgens hem zeker zullen komen. Opnieuw dus: het komt allemaal wel goed. En wie daar niet van uitgaat is een doemdenker. Ook de hele discussie over de bouw van nieuwe kerncentrales moet vooral vanuit dit perspectief begrepen worden. Dat er op korte termijn nieuwe centrales zouden komen in België is volstrekt onrealistisch. De bouw van een nieuwe centrale duurt minstens tien jaar – los van de tijd die nodig is om een geschikte plaats te zoeken en de nodige vergunningen in orde te krijgen – en kost minstens 10 miljard euro.

Privatisering van de toekomst

Wat de industrie al decennialang probeert te doen is tijd winnen. Dat doet ze niet alleen door het bestaan van klimaatverandering te ontkennen of in twijfel te trekken, maar evengoed door de ernst van de problematiek te miskennen en een misplaatst optimisme naar voor te schuiven. Zo wordt ieder mogelijk politiek handelen afgeremd.

Tot nu toe zijn lobbygroepen van de industrie en hun buikspreekpoppen in politiek en de media daar helaas wonderwel in geslaagd. Ondanks het feit dat al meer dan veertig jaar geweten is dat klimaatverandering veroorzaakt wordt door de uitstoot van broeikasgassen, zijn er in al die jaren nooit maatregelen geïmplementeerd geworden die de uitstoot drastisch beperken. Dat was van meet af aan de bedoeling, want enkel zo kunnen de winstmarges veilig gesteld worden en de aandeelhouders tevreden blijven.

Wat het fossiele kapitalisme doet, is de toekomst privatiseren. Door iedere poging om uitstoot te verlagen consequent tegen te werken, wordt de mogelijkheid op een kwaliteitsvol en gelukkig leven voor deze en komende generaties steeds kleiner. De toekomst van miljarden mensen wordt verkocht en de opbrengst daarvan gaat naar een kleine elite die vandaag leeft. Hoe langer er twijfel kan gezaaid worden, hoe langer het feestje kan doorgaan voor dat kleine groepje. Vandaar ook dat er zoveel geld in desinformatie en ruis wordt gepompt.

Je kan enkel hopen dat deze generatie doorheen die ruis het alarmsignaal zal blijven horen.

door Thomas Decreus, oorspronkelijk verschenen bij De Wereld Morgen