Groot, fel en goed: ‘Red het hoger onderwijs!’

Wat een fijne demonstratie was dit! Groter dan ik had verwacht, en ook veel feller. Ik heb het over ‘Red het hoger onderwijs’, een actie in Den Haag afgelopen vrijdagmiddag waarin docenten en studenten zij aan zij stonden om tegen werkdruk en bezuinigingen op de universiteiten te protesteren. De actie was opgezet vanuit WO in Actie UVA, een bundeling van strijdbare docenten aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Studentenbonden, andere aan universiteit gewortelde initiatieven en een FNV-groep aan de Technische Universiteit van Delft ondersteunden het initiatief. De oproep leidde tot een aanzienlijk en levendige menigte, die luid leuzen roepend door de straten van Den Haag trok. Ik was samen met een kameraad opgewekt deel van die menigte. Bij deze een verslagje.

Bij aankomst op de Koekamp, het verzamelpunt, vielen al snel twee dingen op. Allereerst een betrekkelijk bescheiden aanwezigheid van de politie. Jawel, er stonden vijf politiebusjes naast het terrein. Maar geen ME-bussen, geen agenten te paard die vanaf vlakbij de demonstranten argwanend bekeken (Later bij de optocht trouwens wel), onderweg geen ME-linies of iets dergelijks. Echt ondermaats, althans vanuit het in Den Haag gangbare law and order-perspectief zoals we dat gewend zijn. Natuurlijk is elke agent toch nog ééntje te veel, maar het verschil met eerdere demonstraties was opmerkelijk. Ik denk dat dit te maken had met het relatief officiële karakter van sommige organiserende groepen. Met name het feit dat de FNV betrokken was, zou wel eens een rol hierin gespeeld kunnen hebben: met de grootste vakbeweging van Nederland zoek je als stadsbestuur niet zo makkelijk ruzie als met een groep antifascisten of anti-ZwartePiet-demonstranten.

Bovendien kan het gezag juist op de hulp van vakbondsbestuurders rekenen als zijn orde gevaar loopt. En waarom de stad vol smeris zetten, als de demo begeleid wordt door een keurige ordedienst? Ik vrees dat die inschatting van het gezag, vanuit zijn gezichtspunt uit, nog ergens op slaat ook. Zoals we later zullen zien, droeg die ordedienst er wezenlijk toe bij dat ‘wanordelijkheden’ op het kritieke moment niet van de grond kwamen. De politie mag deze lui dankbaar zijn, maar ik ben het dus niet. Evengoed vond ik het prettig om weer eens te kunnen demonstreren zonder al te opdringerige legioenen geüniformeerde ordebewakers om me heen.

Tweede opvallende ding: de groei van de menigte zelf! Bij onze aankomst stonden er tientallen mensen, maar ik zag al andere groepen aankomen, kennelijk vanuit de intussen gearriveerde bussen uit andere steden. Al snel waren we met honderden, en tijdens de toespraken die aan de optocht vooraf gingen zullen er tegen de duizend mensen hebben gestaan. Gelukkig waren de toespraken redelijk kort en to the point en werden ze veelvuldig onderbroken en beantwoord door spreekkoren. Al had die oproep vanaf het podium om vakbondslid te worden van mij dan weer niet gehoeven.

Veel en veel beter beviel me het optreden van rapper/spoken word performer Benjamin Fro. Hij deed een gedicht waar ik bij eerdere studentenprotesten ook al van had genoten: “The Time for Revolution is Always Right Now!” Aanvankelijk werd zijn performance onderbroken met luide bijval, maar in de tweede helft ervan werd het heel stil. Indrukwekkend!

Niet lang daarna waren we onderweg. En wie waren we? Een menigte waarvan aan het eind op het podium werd verteld dat ze uit rond de 2000 mensen bestond. Wat voor mensen? Vooral dus studenten en docenten, waarbij ik op basis van geschatte leeftijd denk dat de studenten een krappe meerderheid vormden. Maar indrukken kunnen misleidend zijn: sommige docenten zijn jong genoeg om voor student te worden aangezien. Zeker geen vrijwel pure studentendemonstratie zoals de actie tegen het leenstelsel van 24 november.

Hoe was de politieke samenstelling? Ik zag veel FNV-vlaggen. Ik zag eigenlijk heel weinig SP-kentekenen Dat was een heel opmerkelijk verschil met genoemd anti-leenstelsel-protest: daarbij domineerde Rood, de SP-jongerenclub, het beeld. Ze waren dan ook mede-organisator. Over het algemeen zag ik ene ander slag studenten dan op die actie. ‘Losser’, minder georganiseerd in formele zin, en een flink stuk radicaler en ook spontaner in hun uitingen. Leuke mensen om tussen te lopen. Organisatie was er wel degelijk, maar dan in informele groepjes, rond een spandoek of wat zelfgemaakte borden. Zelforganisatie dus, zeer goed.

Weinig SP dus, althans niet in het deel van de demonstratie waar ik me vooral bevond. Wel GroenLinks, met een spandoek en vier bijbehorende mensen. Die kregen het een beetje te verduren, haha. Mensen naast dit groepje zetten bij herhaling de leus in: “Niet groen, niet links, maar neoliberaal!” Niet aardig natuurlijk, maar het helpen doorduwen van het leenstelsel ter vervanging van de studiefinanciering door Groen Links was ook niet zo aardig.

Linksere en radicale stromingen waren weinig aanwezig en/of weinig zichtbaar. Uitzondering waren de Internationale Socialisten, die met een groepje waren en naast hun borden en krant aan het eind van de optocht ook een tafeltje hadden met materiaal ter verspreiding. Verder vielen me een paar forse rode vlaggen op, zo te zien zonder verdere partijsignalen of symbolen. Anarchisten en aanpalende anti-autoritaire radicalen? Zeker, ze waren er gelukkig wel: ik kwam meerdere bekenden uit het anarchistenwereldje tegen waartoe ik met plezier behoor. Maar dat is inside knowledge, zichtbaar waren we nauwelijks als zodanig. Ik zag welgeteld één iemand met een zwart-rode anarchistenvlag, gebruikt als mantel om zich heen en dus niet wapperend in de wind boven de demonstrantenhoofden. Nee, zichtbaarheid is niet alles, en van clubreclame moet ik weinig hebben bij dit soort gelegenheden. Maar ruchtbaarheid aan je opvattingen geven, je ideeën en idealen zichtbaar maken, vindbaar zijn voor mede-actievoerders vind ik wel zinnig. Dat miste ik gisteren een beetje bij mijzelf en mijn mede-anarchisten. Ik vermoed trouwens dat veel van die mede-anarchisten er gisteren niet waren omdat ze ervoor kiezen om vandaag naar de demonstratie ”Pak de stad terug” te gaan. Zinnige keus, al kwam mijn afweging dan andersom uit.

Het rommelige radicalisme in de demonstratie maakte dit gemis meer dan goed, maar liet tegelijk ook zien hoezeer anarchisten op een demonstratie als deze op hun – onze – plek (zouden) zijn (geweest). De radicale stemming bleek uit allerlei leuzen en andere uitingen. Handgemaakte bordjes met teksten verhoogden de pret. Ik zag bijvoorbeeld “No Cops on Campus” naast veel meer specifiek onderwijs- en werkdrukgerelateerde teksten. Maar weer eens een greep uit de leuzen: “Vecht, vecht, vecht – Onderwijs is een recht”/ “Fight fight fight – Eeducation is a Right”, “Hey ho, OCW, hier krijg je problemen mee, Hey ho OCW, dit beleid is niet OK” (OCW is de afkorting voor het onderwijsministerie), en vooral ”Hoe laat is het? SOLIDARITEIT!” en “Bezet, Blokkeer, Dit beleid pik ik niet meer!” Die laatste leus sloeg op de demonstratie van 24 november pas tegen het einde aan. Afgelopen zaterdagmiddag was die al vanaf het begin veelvuldig en uit vele kelen te horen. Eén van de tekenen dat de demonstratie van gisteren niet alleen vele groter was, maar ook radicaler van stemming en inhoud.

Wij liepen in een dele van de demonstratie waar blijk gegeven werd, niet alleen van een radicale houding maar ook van flink wat historisch revolutionair bewustzijn. Opeens hoorde ik een flard van de Internationale zingen, gevolgd door een stukje Marseillaise, met, zo beleefde ik het althans, een vette knipoog naar de Gele Hesjes-opstand in Frankrijk. “Which Side Are You on” een stukje, en “Avanti Populo” en hele stukken van Phil Ochs “I’m Gonna Say it Now”, een liedje over studentenverzet in de VS in de jaren zestig dat ik voor een stukje mee kon zingen. Toen was er ook al een stuk gedeclameerd van “The Mask of Anarchy”, een werk van de radicale dichter Percy Bysshe Shelley dat eindigt met de roemruchte woorden: “Ye Are Many – They Are Few.”

Dit alles was vooral de bijdrage van één demonstrant, maar tegelijk tekende het de stemming in het groepje waar hij deel van was en waar ik het plezier had in de buurt te lopen. Uit dezelfde hoek klonk opeens ook: “Wer hat uns verraten? Sozialdemokraten!”, ook een gouwe ouwe uit de sociale strijd. De toon van dit alles was tegelijk ironisch en serieus. Ironisch: men speelde een soort rol. Serieus: men méénde wel wat er via die rol gezegd werd. Dat is althans zoals het op mij overkwam.

Intussen bleven spreekkoren weerklinken. Soms hele vermakelijke. Zo was er een leus tegen het leenstelsel: “Minder rente, meer docenten!” Dat vroeg om een variatie, dus riepen een paar van ons: “Meer docenten, minder agenten!” Aanvankelijk werd dat niet breed overgenomen. Maar op een later moment klonk het toch uit een flinke groep: “Minder agenten, meer docenten!”

De stoet – een lange stoet! – trok uiteindelijk langs het ministerie van onderwijs. Daar stond een flinke, maar niet overweldigend grote of indrukwekkende, handvol agenten. En er kwamen mensen uit het gebouw, het was nog geen weekend. Demonstranten bleven staan en hieven weer leuzen aan, terwijl ze konden zien hoe groot de stoet was die als een lus nog aan kwam lopen. Agenten gebaarden ons ijverig om afstand te houden. Wij bleven staan, ook toen mensen van de ordedienst van de demonstratie zelf ons vermaanden om toch vooral door te lopen. Die ordedienst deed hiermee gewoon politiewerk, een beschamende maar helaas niet uitzonderlijke vertoning. Uiteindelijk liepen ook wij door, wat mij betreft aansluiting met anderen te houden die eerder van strijdlust en recalcitrantie blijk hadden gegeven.

Initiatief om met een flinke groep dichter bij het gebouw te komen en te kijken hoe ver we daarin konden gaan, ontbrak helaas. Ook hier zou een iets grotere anarchisten-inbreng, plus wat gezamenlijk denkwerk vooraf, erg hebben kunnen schelen. Een bezetting van het ministerie was natuurlijk geweldig geweest, maar ook een sit-in van een half uur vlak voor de deuren had al echt uitgemaakt. Maar dat vergt mensen die samen zeggen: nú – en het er dan op wagen in de hoop dat velen meedoen als ze merken wat er gebeurt. Dat initiatief en die coördinatie ontbrak. Nu versnipperde de strijdlust en zat er weinig anders op dan maar door te lopen, enigszins gefrustreerd na wat toch een gemiste kans was. Een leerzame gemiste kans, zo konden we vaststellen. Aan strijdlust ontbrak het niet.

De optocht ging nu naar de plaats waar de actie werd afgesloten: de Koekamp, waar we ook waren begonnen. Daar luisterden we nog even naar Benjamin Fro, en kregen we een schatting te horen – van de politie, meen ik… – van het aantal demonstranten: toch wel tweeduizend. Een zeer behoorlijk aantal, op een meer dan behoorlijke demonstratie die wat mij betreft een aangescherpt vervolg mag krijgen, en dan weer eens met aanzienlijk meer zwartrode en andere anarchistenvlaggen, gedragen door initiatiefrijke mensen als onderdeel van een strijdlustig geheel.

– Eerder verschenen bij Ravotr