John McCain, berucht bommengooier en oorlogspropagandist, is overleden. Het is nog niet bekend hoe lang de heiligverklaring van de man op zich zal laten wachten. Media nemen er maar vast een voorschot op. Het regent lovende artikelen, waarin van bijzaak hoofdzaak wordt gemaakt, details worden opgeblazen zodat het grote geheel onzichtbaar wordt, en een tamelijk onaangenaam en gevaarlijk politicus wordt omgetoverd tot een min of meer sympathieke ‘maverick’ . De operatie kan maar beter niet slagen, want het doel dat er mee wordt gediend is niet erg OK. Laten we eens wat dingen langslopen.
McCain, afkomstig uit een familie vol militairen en met maar liefst twee admiraals, is opgeleid tot marinepiloot. Naar verluidt was hij er overigens niet heel goed in. Hopelijk heeft hij daardoor nogal wat doelen gemist maar dat vertelt de geschiedenis verder niet. Hij was dus piloot, en liet zich in 1967 inzetten boven Vietnam, een land dat destijds onder een genadeloze Amerikaanse aanvalsoorlog leed. Had Vietnam de Verenigde Staten aangevallen? Agressie gepleegd? Iets gedaan wat, zelfs in gangbare termen, een grootschalig Amerikaans ‘antwoord’ maar bij benadering rechtvaardigde? Nee. ‘Noord-Vietnam’ – de helft van het land dat na een onafhankelijkheidsoorlog tegen Frankrijk niet onder een pro-westers zetbazenbewind was beland, maar onder een nationalistische beweging onder Communistische leiding – ondersteunde een nationale verzetsbeweging in ‘Zuid-Vietnam’, tegen dat pro-Westerse, corrupte, de grootgrondbezitters steunende, zetbazenbewind.
De VS wilde dat Zuidvietnamese bewind tot iedere prijs – en tegenover de uitgesproken wil van zeer veel Vietnamezen – redden. Dus stuurde de VS eerst kleine aantallen militairen, ‘adviseurs’, om het regime te helpen verdedigen. Toen steunde de VS meer militairen, een complete invasiemacht in Zuid-Vietnam. En de VS ging bommen gooien, brandbommen, napalm, grote hoeveelheden. Op Zuid-Vietnam, om de guerrilla te breken. Op Noord-Vietnam, om de steun aan de guerrilla af te straffen en tegen te gaan. Op militaire doelen, uiteraard. Bruggen, wegen, dorpen, woonwijken, het waren al gauw allemaal ‘militaire doelen’.
Dat was de oorlog waar John McCain dus aan meedeed, vanuit de lucht. Hij gooide bommen op doelen in Noord-Vietnam, en viel dus mensen aan die hem niets hadden misdaan. Dat is hoe de man in het luchtruim van Vietnam belandde, waar zijn vliegtuig werd neergehaald, waarna hij in gevangenschap belandde. Daar zat hij vijf jaar, en daar werd hij grof geslagen en mishandeld. Niets rechtvaardigt die martelingspraktijken tegen McCain. Maar het zou journalisten en commentatoren sieren als ze de grootschalige geweldspraktijken door Amerikaanse soldaten, granaten, bommen en bommenwerpers tenminste als context lieten zien. McCain was medeplichtig aan een gemene agressieoorlog. Er waren ook toen al mensen die die medeplichtigheid weigerden. Dat zijn helden. Anti-oorlogshelden, en daarmee een stuk betere rolmodellen dan McCain.
In gevangenschap – eerlijk is eerlijk – stelde hij zich dapper en principieel op. Toen zijn bewakers erachter kwamen dat hij de zoon van een admiraal was, boden ze hem vrijlating aan. McCain weigerde, omdat en zolang zijn medegevangenen niet ook vrij werden gelaten. Hier was McCain degene die egalitair dacht en handelde, die de gelijkheid van zijn maten voorop stelden, terwijl de ‘communisten’ dachten gebruik te kunnen maken van rangen, standen, de reflecties van een klassenmaatschappij die ze in theorie althans verfoeiden. Een fraaie ironische rolverwisseling. Maar de principiële dapperheid van de gevangene hoort ons niet het zicht te benemen op de kwaadaardige rol die hij speelde voordat hij gevangen werd genomen. De man was al oorlogsmisdadiger – een kleintje, vergeleken met generaals en politici, maar toch – lang voordat hij als oorlogsheld kon worden opgevoerd.
En ja, die Noord-Vietnamese bewakers hadden hun handen thuis moeten houden: marteling is nooit gerechtvaardigd. Maar de VS hadden eerst en vooral hun soldaten en bommenwerpers en piloten niet moeten sturen. Dan zou McCain trouwens ook niet zijn neergehaald en niet zijn gemarteld. Het is helemaal niet ondenkbaar dat de mensen die McCain slaag toedienden, zelf hun dorp en familieleden in vlammen hadden zien opgaat vanwege Amerikaanse bommen. Het rechtvaardigt nog niets, maar het helpt misschien om iets te verklaren.
De gevangenschap van McCain duurde ruim vijf lange jaren. Zijn ervaring, zo lees ik, heeft hem tot een tegenstander van marteling gemaakt. Mooi! Maar toen hij, na nog een tijdje als militair gewerkt te hebben, de politiek in ging, ontpopte hij zich vooral toch als snoeiharde militarist. Het sturen van mariniers naar Libanon in 1983 vond hij weliswaar onverstandig. Maar hij steunde de eerste Irak-oorlog in 1991. Hij steunde de Amerikaanse aanval op Afghanistan in 2001. Hij steunde de aanval op Irak in 2003, en de langdurige Amerikaanse poging om dat land gewapenderhand te onderwerpen. Toen dat niet opschoot – onder meer omdat het gewapend verzet te sterk bleek – werd hij kritisch. Maar die kritiek bracht hem er toe te pleiten voor verdere escalatie, voor het sturen van meer troepen. “In 2007 werd mede op zijn aandringen de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak opgevoerd om het geweld te bedwingen.” (1) Van vredesdemonstranten moest hij weinig tot niets hebben. Mensen die ooit een optreden van Henry Kissinger in de Senaat verstoorden – Kissinger, de man die als topadviseur van president Nixon mee verantwoordelijk voor CIA-steun aan een staatsgreep in Chili, en aan de voortdurende agressie in Vietnam en omliggende landen – werden door McCain ooit aangeduid als “low-life scum”.(2)
Ja, de man was kritisch over het concentratiekamp Guantanamo Bay waar op Bush’ bevel ‘terrorismeverdachten’ – soms Taliban- of Al Qaeda-strijders, soms sympathisanten, soms gewoon mensen die per ongeluk in de buurt van een slagveld rondhingen toen de VS Afghanistan aan het ‘redden’ was – werden opgesloten. McCain eiste dat deze mensen in ieder geval niet werden gemarteld. Dat is allemaal fijn.
Dezelfde McCain was in de jaren tachtig echter een supporter van president Reagan. Hij steunde de assistentie die de Contra’ s in Nicaragua kregen van de Reagan-regering. Die Contra’s waren gewapende lieden die door middel van terreur de toen nog linkse Sandinistische regering omver wilden werpen. Daartoe vielen ze soldaten van het regeringsleger aan, maar vooral ook opbouwprojecten waar de bevolking wat aan had, en waarmee die linkse regering zich ook van sympathie en steun voorzag. Doelwitten van Contra-aanvallen waren dus vooral ook ziekenhuizen, coöperaties, scholen en dergelijke. Brute wreedheid, mishandeling, verkrachting, moord, en jawel, marteling, typeerden hun optreden. McCain was hieraan medeplichtig door de steun die hij er destijds aan gaf. Vanaf 1982 was hij immers al Congreslid en mee verantwoordelijk voor het beleid. Kortom, McCain wilde misschien niet dat de VS handen vuil maakten aan foltering. Wat bondgenoten deden, was blijkbaar niet zijn probleem. McCain steunde trouwens ook de brute politiek van Israel tegen de Palestijnse bevolking, ook de luchtaanvallen op Gaza in 2014. Foltering van individuen vond hij erg, het terroriseren van hele volkeren deed hem een stuk minder.
Zo kan ik doorgaan. Glimpen van menselijkheid en fatsoen – zoals toen McCain tijdens een verkiezingscampagne zijn tegenstander Obama verdedigde tegen kwaadaardige aanvallen en tegen een hatelijk schimpende vrouw zei: “Nee mevrouw. Mijnheer Obama is een fatsoenlijke family man, burger, waarmee ik toevallig meningsverschillen heb over fundamentele kwesties heb, en daar gaat deze campagne om.” (3) Daar kon de Sarah Palin-vleugel van de Republikeinse Partij, voor wie Obama een regelrechte schurk en verrader was, het mee doen. Diezelfde Sarah Palin was trouwens wel door dezelfde McCain als kandidaat vice-president naar voren gehaald. Dat dan weer wel.
Ik ga niet de hele loopbaan van bommengooier McCain verder langs lopen. Het patroon is wel duidelijk: hard rechts, pro-oorlog, imperialistisch, maar met af en toe oprispingen van fatsoen. Die oprispingen worden nu breed uitgemeten, het imperialistische bloedige hoofdpatroon is nauwelijks meer dan achtergrondruis. Wat is de functie van deze beeldvorming?
Ik denk dat media, en vooral ook collega-politici in de VS, dit beeld graag naar voren halen met een reden. Ze zeggen als het ware: was er, in dit tijdvak van Trump maar een invloedrijke nieuwe McCain! Oftewel: was er maar een rechts politicus die ongebreideld militarisme steunde, maar hier en daar afstand nam van de allerergste, PR-beschadigende ‘excessen’! Was er maar een alternatief voor Trump binnen de gevestigde imperiale orde en haar militaristische praktijken! Door McCain naar voren te halen zeggen ze: je kunt tegelijk een volstrekt loyaal voorvechter van Empire USA zijn en tevens een fatsoenlijk, ja zelfs en onafhankelijk denkend man. Kijk maar naar de zojuist overleden John McCain. Hij liet zien dat het kon. Zo wordt, via grafschriften en herdenkingsartikelen, feitelijk een poging gedaan om de gevestigde Amerikaanse politiek te rehabiliteren door er een ‘geloofwaardige’ versie van te zoeken.
Maar dit is een verloren zaak zodra je de imperiale context weer naar voren haalt, en van achtergrondruis verandert tot de essentie van het plaatje. Dan wordt het gewelddadige, misdadige karakter ervan ogenblikkelijk glashelder. En dan kunnen we zien wie John McCain eigenlijk was: een oorlogsmisdadiger, en een supporter van oorlogsmisdadigers. Niet de allergrootste schurk van allemaal, maar wel degelijk een schurk. Als zodanig zal ik hem herdenken: als schurk wiens oprispingen van fatsoen geen enkele reden horen te zijn om tot heiligverklaring en euforische artikelen over te gaan.
Noten (ik heb ze beperkt tot verwijzingen bij letterlijke citaten):
1 “Elke Amerikaan nam oorlogsheld en politicus John McCain serieus”, NOS, 26 november 2018
2 “John McCain: Hero at home, hawk in Middle East”, Aljazeera, 26 augustus 2018
3 Anthony Zurcher, “The Key moments in John McCain’s life”, BBC, 26 augustus 2018
Overgenomen van https://www.ravotr.nl/2018/08/26/alstublieft-bespaar-ons-de-heiligverklaring-van-john-mccain/