Londen zag ruim een week geleden een enorme demonstratie met meer dan 100.000 deelnemers door zijn straten kronkelen. De demonstranten eisten een nieuw referendum over Brexit. Groot-Brittannië moet in de EU blijven, vinden ze. De economische consequenties van een exit zijn te negatief. Zo hebben Airbus en BMW al aangekondigd hun investeringsplannen in het Verenigd Koninkrijk te heroverwegen tenzij het land nauw aan de Europese markt gelieerd blijft. En meer en meer grote bedrijven zullen hetzelfde scenario volgen.
Brexit is natuurlijk een heel dom plan. Veel woorden hoeven daaraan hier niet besteed te worden. En ook bij het achterlijke deel van de Britten beginnen de harde consequenties nu langzamerhand door te dringen, hoewel polls nog steeds ongeveer een fifty-fifty uitslag pro- en anti-Brexit laten zien. Maar de grote demonstratie fungeert waarschijnlijk als een eye-opener. Als zo’n massa de straat opgaat, dan heeft dat impact.
Hoewel rechts in de figuur van premier Theresa May Brexit leidt, heeft het een back-up. Alsnog een noodstop voor Brexit of een desastreus verloop ervan, zullen de Conservatieven electoraal weliswaar bezuren, maar dan zijn er de Liberalen, die graag het rechtse estafettestokje overnemen. Links heeft echter nog geen alternatief. Er is conservatief links, onder aanvoering van Jeremy Corbyn, en er zijn de blairites, ook wel laf links genoemd, die de neoliberale dominantie als een gegeven accepteren en ernaar streven een paar linkse kruimels op te pikken. Voor dat blairisme, waaronder de hele sociaaldemocratie in Europa gebukt gaat, loopt de kiezer niet warm.
Bij links juicht een groot deel van hen Corbyn toe, net zoals het in 2015 in Griekenland de radicale politiek van Syriza steunde, maar de haalbaarheid van diens politiek is dubieus. Wat zo’n politiek behelst, is helder verwoord door Costas Lapavitsas op Jacobin. Ander Europa was zo genereus een Nederlandse vertaling ervan te produceren. Staatshulp en nationalisaties zijn in het linkse Labourprogramma sleutelbegrippen. In principe zijn die doelstellingen oké, ofschoon staatssteun een tricky business is – denk bijvoorbeeld aan het RSV-debacle in Nederland. Maar realisatie van het Labourprogramma is een ander chapiter. Groot-Brittannië is weliswaar geografisch een eiland maar economisch niet. Het linkse programma zal een economische investeringsrem door het internationale kapitaal ten gevolge hebben. Zo leed Cuba onder Fidel Castro decennialang onder een economische boycot. Dat deed de economie van het eiland geen goed en noodgedwongen zocht het steun bij de Sovjet-Unie. Post-Brexit Groot-Brittannië met een linkse Labourregering zal niet op meer clementie dan Cuba kunnen rekenen.
De ideeën van Lapavitsas zijn conservatief links. Ze gaan uit van de (stalinistische) onderliggende premisse dat ieder land een geïsoleerde staat is die soeverein zijn politiek kan bepalen. Luxemburg heeft met andere woorden dezelfde mogelijkheden als de Verenigde Staten. Dat zoiets onzin is, te meer onder invloed van de toenemende globalisering, is evident. Toch blijft conservatief links aan de genoemde premisse vasthouden. Mocht het tot een Brexit komen en krijgt Corbyn daarna de kans een regering te vormen, dan zal zijn programma op een capitulatie ervan uitlopen. Syriza onder Alexis Tsipras is het voorbeeld van zo’n ontwikkeling. Als het Brexit-proces voor 29 maart 2019 onverhoopt wordt gestopt wegens een onvermijdelijke catastrofe, dan is evenzeer duidelijk dat een geïsoleerd links programma in de kleine Europese landen geen kans heeft. Brexit leidt hoe dan ook naar een cul de sac en is zo bedreigend voor conservatief links.
Pingback: Zou “conservatief links” beter wachten op een onwaarschijnlijke samenstand van de planeten? | Krapuul