In 1917 werd Rusland, toen nog volop betrokken in de ‘Groote Oorlog’, (met twee o’s volgens de toen geldende oude spelling) geschokt door een dubbele revolutie. Een eerste revolutionaire golf overspoelde het land op het einde van februari, tenminste volgens de Juliaanse kalender die toen nog in Rusland in voege was; maar dat was al in maart volgens de moderne Gregoriaanse kalender die pas aanvang 1918 in Rusland zou worden ingevoerd. Een tweede fase volgde in oktober, dus in november volgens de Gregoriaanse kalender, zodat die ‘Oktoberrevolutie’ later jaarlijks in de elfde en niet de tiende maand zou worden herdacht.
De omwenteling van februari/maart bracht het aftreden van de tsaar met zich mee evenals allerlei merkwaardige democratische hervormingen, bijvoorbeeld de scheiding van Kerk en Staat en de invoer van het algemeen stemrecht. In oktober kwamen echter de door Lenin aangevoerde bolsjewisten aan de macht. Dat waren Marxistische socialisten die in een belangrijk opzicht verschilden van de meer talrijke aanhangers van het ‘reformistische’ of ‘evolutionaire’ socialisme, bekend als ‘socialisten’ tout court of sociaal-democraten.
In tegenstelling tot deze laatsten, bleven de bolsjewisten geloven in de noodzaak en wenselijkheid van een revolutionaire overgang van de bestaande kapitalistische – en in Rusland zelfs nog grotendeels feodale – gevestigde orde naar een socialistische maatschappij. Onder bolsjewistische auspiciën radicaliseerde de revolutie, en symptomatisch voor die ontwikkeling waren ‘communistische’ maatregelen zoals de herverdeling van het grondbezit en de socialisering van fabrieken en andere productiemiddelen.
Een andere belangrijke, waarlijk revolutionaire maatregel die door Lenin en zijn kameraden werd genomen, was de uittrede van Rusland uit een reeds jaren aanslepende oorlog die het land ongeziene verliezen en miserie had bezorgd.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be