De flex met flex van D66

D66’er Hans Wijers staat voor het derde achtereenvolgende jaar op nummer een in de Volkskrant Top 200 van invloedrijkste Nederlanders. Dat geeft aanleiding om eens de soort van ideologie van D66 te beschouwen. Hoewel deze partij niet in het kabinet Rutte II vertegenwoordigd is, heeft ze blijkbaar toch (te) veel invloed. Soort van ideologie wordt hier gebruikt omdat een coherent wereldbeeld ontbreekt maar de politieke lijn meestal nogal flexibel met de modieuze, dominante wind meewaait – zelf noemen ze dat bij D66 pragmatisme.

De laatste decennia is neoliberalisme de dominante stroming: de markt is praktisch altijd de beste oplossing voor welk politiek probleem dan ook. D66 volgt in Nederland dan ook een zeer neoliberaal pad. Het progressieve label dat de partij zichzelf opplakt is hierbij een ongegeneerde schaamlap. Ze komt inderdaad op voor homo’s (LGBT’ers) en fulmineert tegen Wilders. De markt kan de seksuele geaardheid van een consument evenwel niets schelen; het draait om zijn bestedingsmogelijkheden. En het enge nationalisme van Wilders vormt een gevaar voor het ongebreidelde internationale kapitaal. De progressiviteit maakt tevens dat ze zich kan onderscheiden van het conservatisme waarmee de VVD flirt.

Ofschoon nog dominant begint het neoliberalisme toch wat scheurtjes te vertonen. Hans de Geus, commentator bij RTL Z, doet mee aan de (milde) kritiek. Onder meer flexwerk komt ter sprake in een overigens best lezenswaardig stuk.

Decennialang werd het gepropageerd door instituten als het CPB en D66, maar die pleiten nu ineens allebei voor mínder flex. De sociale werkelijkheid is kennelijk toch wat complexer gebleken dan hun verlichte rationele geest voor mogelijk hield. Daarbij doen ze nu ineens alsof ze die enorme toename van het flexwerk altijd al fout vonden — een fraai staaltje geschiedvervalsing — en maken ze voor het afpakken van rechten van werknemers plotseling een onderscheid tussen flexwerk en minder ontslagbescherming (flex moet minder flex, vast moet minder vast). Terwijl zowel D66 als het CPB tot voor kort nog de voordelen van pure flex bejubelden.
(FTM)

De passage geeft de flexibiliteit – of opportunisme – van D66 weer, in dit geval met betrekking tot flexwerk. De flexibele opstelling betekent in de politieke praktijk dat deze partij vooral een smaakversterker is. Is neoliberalisme het credo, dan bekrachtigt D66 dat graag.