Er zijn in Nederland mensen die vinden dat ze mogen beslissen over dood en leven van anderen. Dat wil zeggen: zij vinden dat ze mogen beslissen dat mensen moeten blijven leven ook als ze daar helemaal geen zin in hebben.
Het is een verbod op de dood.
Het is in dit land verboden om zelf te beslissen over je levenseinde.
Dat verbod op de dood heeft natuurlijk een diepere grond: de dood moet worden goedgekeurd. Er moet een stempel op. Van deskundigen, de staat. Het idee dat een mens zelf beslist over zijn leven is blijkbaar heel angstaanjagend. Zelfs in het geval dat de wetgever toestaat dat je jezelf van kant maakt (wegens ‘ondraaglijk lijden’), moet dat worden goedgekeurd.
Wil je geen stempel, pleeg een ouderwetse zelfmoord. Spring onder de trein. Neem een overdosis. Ga te water. Hang je op.
Vraag niet om een zachte dood. Die heb je niet verdiend. Die verdien je pas als je daarvoor toestemming krijgt omdat jouw ‘ondraaglijk lijden’ is gemeten en goedgekeurd door een arts en in zijn naam wil de staat achteraf wel goedkeuring verlenen.
Zo zit het dus.
Dat heet ethiek.
Vraag me niet waarom.
Het is de ethiek van de hogere macht die neemt en geeft.
De ethiek van God, de staat, de bureaucratie.
Mensen die willen sterven moeten een stempel.
Nu wil ik voorlopig nog niet dood… Maar ik word nu al opstandig bij de gedachte dat iemand mij moet brandmerken zodat ik rustig eeuwig in kan slapen op het moment dat ik verkozen heb.
Natuurlijk wil je weerstand bieden aan het idee dat iemand er een eind aan wil maken. Begrijpelijk. Het gaat tenslotte niet alleen om haar of hem maar om een omgeving. Maar uiteindelijk ligt de keuze niet bij de achterblijvers maar bij de mens die ‘het wel gezien heeft’.
En die keuze moet vrij zijn, bewust gemaakt.
Het idee dat een mens tegen wil en dank het leven moet leiden is geheel tegengesteld aan de idee dat een mens de regie over zijn eigen leven heeft.
Zet mij als het zo ver is maar op de rand van het ravijn.
Ik wil geen stempel.