Sicco Roorda van Eysinga, de anarchist achter Uit het leven van Koning Gorilla, de man van wie gezegd wordt dat hij Domela Nieuwenhuis tot het anarchisme overgehaald heeft “en de rest is geschiedenis”, SRE dus heeft het onderstaande gedicht geschreven in 1860.
Het schrikbeeld van de koloniaal wordt hier verwoord en je kunt moeilijk zeggen dat het vrij is van racistische trekjes – maar het is wel het radicaalste dat iemand van Nederlandse afkomst, thuis als koloniaal op Java, heeft geschreven tegen het kolonialisme.
Hij stuurde dit in naar het Bataviaasch Nieuwsblad onder de naam Sentot, het werd evenwel geweigerd, hetgeen u niet zal verbazen.
Dat de Javaan “knielt voor Mohamed” zullen we maar als onbegrip duiden, het is er allemaal niet beter op geworden in anderhalve eeuw, maar SRE meende het juist goed. Reden waarom u dit niet in literaire overzichten zult tegenkomen.
De “zachtmoedige Javaan” zou tenslotte lang niet zachtmoedig in opstand komen, hetgeen dan weer hardhandig bestreden werd. Intussen was de internationale politieke situatie niet meer naar het aanmoedigen van het Nederlands kolonialisme. De opstand is voorzien:
(O ja, er lopen geen jakhalzen rond op Java…)
Vloekzang of: de laatste dag der Hollanders op Java
Zult gij ons nog langer vertrappen,
Uw hart vereelten door het geld,
En, doof voor de eisch van recht en rede,
De zachtheid tergen tot geweld?
Dan zij de buffel ons ten voorbeeld,
Die sarrens moê de hoornen wet,
Den wreden drijver in de lucht werpt
En met zijn lompen poot verplet.
Dan schroeie de oorlogsvlam uw velden,
Dan roll’ de wraak langs berg en dal,
Dan stijg’ de rook uit uw paleizen,
Dan trill’ de lucht van ’t moordgeschal.
Dan zullen wij onze oren streelen
Aan uwer vrouwen klaaggeschrei,
En staan, als juichende getuigen,
Om ’t doodsbed van uw dwingelandij
Dan zullen wij uw kinderen slachten
En de onzen drenken met hun bloed,
Opdat der eeuwen schuld met rente,
Met woekerwinst word’ vergoed
En als de zon in ’t Westen neerdaalt,
Beneveld door den damp van ’t bloed,
Ontvangt zij in het doodsgerochel
De laatste Hollandsche afscheidsgroet.
En als de nachtelijke sluier
De rookende aarde heeft overdekt,
De jakhals de nog lauwe lijken
dooreenwoelt, afknaagt, knabbelt, lekt…
Dan voeren wij uw dochters henen,
En elke maagd wordt ons een boel,
Dan rusten wij aan haar blanke boezems
Van moordgetier en krijgsgewoel.
En als haar schand zal zijn voltrokken,
Als wij ons hebben moegekust,
Als elk tot walgens toe verzadigd,
Het hart van wraak, het lijf van lust…
Dan tijgen wij aan ’t banketteeren.
En de eerste toast is: ’t Batig Slot!’
De tweede toast: ‘aan Jezus Christus!’
De laatste dronk: ‘aan Neêrlands God!’
En als de zon in het Oosten opdaagt,
Knielt elk Javaan voor Mohamed,
Wijl hij het zachtste volk der aarde
Van Christenhonden heeft gered.